ECLI:NL:RBDHA:2019:1609

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 februari 2019
Publicatiedatum
25 februari 2019
Zaaknummer
09/767072-17
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het vervaardigen van heroïne binnen een criminele organisatie

Op 26 februari 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie en het vervaardigen van heroïne. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, betrokken was bij de productie van heroïne in een loods in Bergschenhoek. De verdachte was verantwoordelijk voor de inkoop van essentiële stoffen zoals azijnzuuranhydride en natriumcarbonaat, die nodig waren voor het productieproces. De rechtbank concludeerde dat de verdachte een coördinerende rol had binnen de organisatie, die bestond uit familieleden en andere medeverdachten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaren, waarbij de rechtbank rekening hield met de ernst van de feiten en de betrokkenheid van de verdachte bij de georganiseerde drugshandel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet alleen verantwoordelijk was voor de productie van heroïne, maar ook voor het creëren van een legale dekmantel voor de inkoop van de benodigde chemicaliën. De uitspraak benadrukt de noodzaak om de productie van heroïne in georganiseerd verband krachtig te bestrijden, gezien de grote gezondheidsrisico's die het gebruik van heroïne met zich meebrengt.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/767072-17
Datum uitspraak: 26 februari 2019
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[Verdachte],
geboren op [Geboortedatum] 1972 te [Geboorteplaats] ( [Land] ),
BRP-adres: [Adres] Den Haag.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 12 januari 2018, 16 januari 2018 en
29 maart 2018 (telkens pro forma), 28 januari 2019 tot en met 30 januari 2019 en 4 februari 2019 (inhoudelijke behandeling) en 12 februari 2019 (sluiting).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. B. de Jonge en van hetgeen door verdachte en zijn raadsman mr. M. van Stratum naar voren is gebracht.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 30 januari 2019 medegedeeld dat hij voornemens is een ontnemingsvordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 01 december 2016 tot en met 06 oktober 2017 in de arrondissementen ’s-Gravenhage en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband in elk geval met [Medeverdachte 1] en/of [Naam 5] en/of [Medeverdachte 2] en/of [Medeverdachte 3] en/of [Medeverdachte 4] en/of [Medeverdachte 5] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk:
- het, al dan niet in de uitoefening van een bedrijf of beroep, verkopen, afleveren, vervaardigen, verstrekken, vervoeren, telen, bereiden, bewerken, verwerken en aanwezig hebben van hennep(plant(en)) (art 11 lid 3 en/of 5 Opiumwet), en/of
- het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken van morfine, en/of het vervaardigen van heroïne (art 10 lid 4 Opiumwet), morfine en/of het vervaardigen van heroïne, terwijl morfine en heroïne vermeld staan op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 augustus 2017 tot en met 06 oktober 2017 te Bergschenhoek en/of Bleiswijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft vervaardigd, (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)len bevattende heroïne, zijnde heroïne en/of morfine (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij in of omstreeks de periode van 01 maart 2017 tot en met 06 oktober 2017 in de arrondissementen Den Haag en/of Rotterdam, en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, en/of vervaardigen van heroïne en/of morfine, te weten (een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen:
- ( meermalen) een of meer anderen heeft/hebben getracht te bewegen om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen, immers:
heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) [Medeverdachte 6] en/of [Bedrijf 1] bewogen tot het plaatsen van een of meer bestellingen van azijnzuuranhydride bij [Bedrijf 2] en/of [Bedrijf 3] en/of het laten leveren azijnzuuranhydride bestellingen bij [Bedrijf 4] ,
en/of
- ( meermalen) voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij verdachte en/of diens mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en), immers:
heeft hij/hebben zij (telkens) grote hoeveelheden azijnzuuranhydride voorhanden gehad,
en/of
- ( meermalen) getracht een ander/anderen middelen bestemd tot en/of gelegenheid tot het plegen van dat feit/die feiten getracht te verschaffen, immers:
heeft hij/hebben zij een of meer afspra(a)ken gemaakt en/of een of meer ontmoeting(en) georganiseerd met (een) (potentiële) koper(s) van (gedeelten van) de hierboven genoemde hoeveelheden azijnzuuranhydride, en/of
zijnde azijnzuuranhydride een stof bestemd/geschikt voor het bereiden, bewerken, verwerken van morfine en/of het vervaardigen van heroïne, terwijl morfine en heroïne vermeld staan op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
3. Algemene bewijsoverwegingen [1]
3.1
Inleiding
Naar aanleiding van een rechtshulpverzoek uit Zweden verkreeg de Dienst Regionale Recherche (hierna: de politie) in januari 2017 informatie dat twee broers, familie van de eigenaar van [Bedrijf 5] in Den Haag, zouden beschikken over 800 kg cocaïne. Hierop is de politie op 17 februari 2017 een onderzoek gestart onder de naam ‘ [Onderzoeksnaam 1] .’ Dit onderzoek was aanvankelijk gericht op de 800 kg cocaïne, maar door nader verkregen
(TCI-)informatie mondde het uit naar een onderzoek gericht op de activiteiten van de familie [Familienaam 1] / [Familienaam 2] .
Uit dat onderzoek kwam naar voren dat de broers [Medeverdachte 1] , verdachte en [Medeverdachte 3] (hierna: [Medeverdachte 1] , verdachte en [Medeverdachte 3] ) actief waren in de glastuinbouw met [Bedrijf 4] (hierna: [Bedrijf 4] ) Deze vennootschap werd gehouden door [Bedrijf 6] , dat aanvankelijk op naam stond van de zoon van verdachte, [Naam 5] (hierna: [Naam 5] ), en daarna op naam van [Naam 1] (hierna: [Naam 1] ), de ex-vriendin van verdachte. Bedrijfsleider van [Bedrijf 4] was [Medeverdachte 5] (hierna: [Medeverdachte 5] ).
[Bedrijf 4] maakte gebruik van de volgende locaties, waar kassen voor glastuinhouw werden gehuurd:
  • [Adres 1] te Berkel en Rodenrijs (hierna ook: Berkel en Rodenrijs);
  • [Adres 2] te Pijnacker (hierna ook: Pijnacker);
  • [Adres 3] te Bergschenhoek (hierna ook: Bergschenhoek);
  • [Adres 4] te Maasdijk (hierna ook: Maasdijk).
In de periode vanaf 6 mei 2017 tot 17 augustus 2017 is een verborgen camera geplaatst met zicht op het binnenterrein van de locatie Bergschenhoek, omdat bij de politie het vermoeden was ontstaan dat op die locatie verdovende middelen werden bewaard.
Op 17 april 2017 werd op de [Adres 4] te Maasdijk een hennepkwekerij aangetroffen met 3.210 hennepplanten. Deze kwekerij is door de politie (in het onderzoek ‘ [Onderzoeksnaam 2] ’) in verband gebracht met onder meer [Medeverdachte 1] , [Medeverdachte 3] en verdachte.
Naar aanleiding van camerabeelden van Bergschenhoek en TCI-informatie is medio augustus 2017 het deelonderzoek ‘ [Onderzoeksnaam 3] ’ gestart. Dit onderzoek richtte zich op de activiteiten van een aantal personen op de locatie Bergschenhoek in de periode
15 t/m 17 augustus 2017. In dit onderzoek heeft op 17 augustus 2017 een doorzoeking plaatsgevonden op deze locatie.
Verder was tijdens het onderzoek [Onderzoeksnaam 1] informatie verkregen dat [Medeverdachte 6] (hierna: [Medeverdachte 6] ) namens [Bedrijf 1] voor [Bedrijf 4] op zoek was naar azijnzuuranhydride, een middel dat wordt gebruikt bij de omzetting van morfine in heroïne. Dit heeft geleid tot een nader onderzoek naar de herkomst en bestemming van dit middel en de betrokkenheid daarbij van verschillende verdachten.
Het onderzoek [Onderzoeksnaam 1] , waarvan de onderzoeken [Onderzoeksnaam 2] en [Onderzoeksnaam 3] deel uitmaken, heeft geleid tot verdenkingen tegen, voor zover hier relevant, een twaalftal verdachten. In grote lijnen komt de verdenking tegen deze personen erop neer dat zij ervan worden verdacht – al dan niet in het kader van een criminele organisatie en onder de noemer van verschillende feiten – op enigerlei wijze betrokken te zijn geweest bij de (voorbereiding van) de productie van heroïne en/of bij de aangetroffen hennepkwekerij.
Verdachte is één van hen. Hij wordt – kort en zakelijk weergevegeven – verdacht van deelname aan een criminele organisatie (
feit 1), het medeplegen van het vervaardigen van heroïne (
feit 2) en het plegen van voorbereidingshandelingen daartoe (
feit 3).
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het bij dagvaarding onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken wegens een gebrek aan voldoende wettig en overtuigend bewijs.
Op specifieke (bewijs)verweren wordt hierna – voor zover relevant – nader ingegaan.

4.De beoordeling van de tenlastelegging

4.1 14
14 tot en met 17 augustus 2017
4.1.1
Aangetroffen goederen en stoffen in Bergschenhoek
Op 17 augustus 2017 heeft een doorzoeking plaatsgevonden op het bedrijfsterrein van [Bedrijf 4] in Bergschenhoek. Hieronder staat een overzicht [2] van het terrein. Waar in dit vonnis wordt verwezen naar locaties op het terrein in Bergschenhoek houdt de rechtbank de letterindeling van onderstaand overzicht aan.
Bij de doorzoeking in Bergschenhoek is het volgende aangetroffen. [3]
In een aparte ruimte binnen de portocabine (I) werden twee lege gasflessen aangetroffen en 21 blauwe en witte jerrycans, die alle gevuld waren met organoleptisch dezelfde kleine hoeveelheden heldere vloeistof. [4] Uit onderzoek is gebleken dat deze jerrycans azijnzuuranhydride bevatten en waarschijnlijk een lage concentratie azijnzuur. [5]
Verder lag in deze ruimte een lichtblauwe teil met resten bruin poeder en een kunststof zeef met resten/brokjes bruin poeder. [6] Deze resten/brokjes bevatten heroïne, noscapine, acetylcodeïne, 06-monoacetylmorfine en acetylthebaol. [7]
In de andere ruimte binnen de portocabine (I) lagen twee lege gasflessen en zes jerrycans: vier lege en twee gevuld [8] met azijnzuuranhydride. [9] In de gang van de portocabine lag een aangebroken zak, gevuld met 15 kg wit poeder, met opschrift ‘kaliumbicarbonaat.’ Daarnaast lagen er nog negen andere zakken waarin wit poeder zat; op deze zakken stond ‘natriumcarbonaat.’ [10] Volgens het NFI is het waarschijnlijk dat de inhoud van al deze zakken conform opdruk was. [11]
In de loods met een koelcel (L) werd een pallet met twee nieuwe zakken wit poeder aangetroffen met opschrift ‘sodiumcarbonate Light, 25 kg, Solvay’ (natriumcarbonaat). [12]
In de koelcel lagen verder twee gasflessen voorzien van een gasslang en een wokbrander, drie metalen steunen voorzien van een gasbrander en zestien zwarte speciekuipen, waarvan een aantal vervuild waren met resten wit poeder, resten basische vloeistof en zwart aangekoekt materiaal. [13] Uit onderzoek is gebleken dat deze speciekuipen (concentraties van) de volgende stoffen bevatten: heroïne, 06-monoacetylmorfine, noscapine, acetylthebaol en acetylcodeïne. [14]
Verder lagen in de koelcel twee grote gebruikte en vervuilde horeca-pannen, inhoudsmaat 150 liter, waarvan er één gevuld was met een restant basische vloeistof. [15] Deze vloeistof bevatte lage concentraties morfine, codeïne en noscapine in een zwak alkalische waterige vloeistof met waarschijnlijk acetaatzout. [16]
Voorts lagen in de koelcel drie gebruikte maatbekers en een zeef met resten bruin poeder. [17] In dat bruine poeder zijn acetylthebaol, noscapine, heroïne en lage concenttraties coffeïne en paracetamol aangetroffen. [18] Verder werd aangetroffen een plastic tas met ongeveer 400 gram zwart, taai materiaal en een nieuwe papieren zak met wit poeder; [19] dit materiaal bleek acetylthebaol, meconine, noscapine en 06-monoacetylmorfine te bevatten. [20]
In de koelcel stond tevens een krat met vier gelaatsmaskers, waarvan er twee waren gebruikt. [21] Op één van de gebruikte gasmaskers zaten aan de buitenkant opgedroogde spetters. Het bevatte sporen van heroïne, noscapine, meconine,
06-monoacetylmorfine, acetylcodeïne en acetylthebaol. [22]
In de portocabine achter het kantoor en naast de kassen (E) stonden twee jerrycans die geheel waren gevuld met een heldere vloeistof, geur azijn (azijnzuuranhydride). [23]
4.1.2
Omzetting van morfine naar heroïne
Het onderzoek naar het in Bergschenhoek aangetroffen materiaal is beschreven in de NFI-deskundigenrapportage van 13 oktober 2017, opgemaakt door dr. [Deskundige] , NFI-deskundige Forensisch drugsonderzoek. [24] Met betrekking tot de vraag of dat onderzoeksmateriaal gerelateerd kan worden aan de vervaardiging en/of bewerking van (synthetische) drugs heeft [Deskundige] – verkort en zakelijk weergegeven – het volgende gerapporteerd.
Heroïne wordt in de regel vervaardigd door morfine (die wordt gewonnen uit opium)
te acetyleren met azijnzuuranhydride. Naast morfine worden diverse gebruikelijke nevenverbindingen met de morfine meegeëxtraheerd uit opium. Tijdens het omzettingsproces van morfine in heroïne worden acetylcodeïne en acetylthebaol gevormd. Daarnaast kan 06-monoacetylmorfine ontstaan als afbraakproduct van de gevormde heroïne. Meconine is een afbraakproduct van noscapine. [Deskundige] concludeert dat het onderzoeksmateriaal past bij de vervaardiging van heroïne uit morfine met azijnzuuranhydride.
Ook volgens informatie van de International Narcotics Control Board, het internationale orgaan dat wereldwijd toezicht houdt op de naleving van het VN-verdrag tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotope stoffen, wordt azijnzuuranhydride gebruikt bij de omzetting van morfine naar heroïne. Voor 100 kilo heroïne is tijdens het omzettingsproces 100-250 liter azijnzuuranhydride nodig. [25]
In een een NFI-deskundigenrapportage van 27 september 2017, eveneens opgemaakt door dr. [Deskundige] , is het productieproces van heroïne uit opium nader beschreven. [26] In de rapportage staat onder meer het volgende:
“2.2 Vervaardiging van heroïne uit morfine
Aan een hoeveelheid (gedroogde) morfine wordt net voldoende azijnzuuranhydride toegevoegd zodat alle morfine bedekt is. Het mengsel wordt verwarmd totdat alle morfine is opgelost. Hierna wordt het geheel aan de kook gebracht en enkele uren op temperatuur gehouden. Hiermee wordt de morfine geacetyleerd en daardoor omgezet in heroïne. Tijdens deze reactie wordt ook azijnzuur gevormd, wat reageert met heroïne tot het tussenproduct heroïneacetaat, het azijnzuurzout van heroïne. Het reactiemengsel wordt afgekoeld, gemengd met water en gefiltreerd, waarna het residu wordt weggegooid. Het filtraat wordt geneutraliseerd met een overmaat base, in de praktijk wordt hier doorgaans natriumcarbonaat (…) voor gebruikt. Hierbij wordt het heroïneacetaat omgezet in heroïnebase, dat als een onoplosbare stof neerslaat en door filtratie verzameld wordt. De heroïnebase wordt vervolgens gedroogd en het filtraat, met opgeloste natriumacetaat, wordt als afval weggedaan.”
(…)
2.3
Benodigde materialen
Voor het opwerken van opium en de omzetting van morfine en heroïne in een niet-legale productielocatie wordt gebruik gemaakt van pannen, ketels of metalen drums (…) welke verwarmd kunnen worden (…) Daarnaast worden voor het filtreren plastic tonnen, kuipen of teilen gebruikt, in combinatie met lakens, doeken, of andere filtratiesystemen. (…)
2.4.
Bijproducten in heroïne
Bijproducten die worden gevormd tijdens de acetylering van morfine zijn o.a. (…) 3-acetylmorfine en 6-acetylmorfine. Dit zijn tussenproducten van heroïne (…).
Daarnaast wordt eventueel aanwezige codeïne omgezet in acetylcodeïne, terwijl thebaïne ontleedt in acetylthebaol. Papaverine en noscapine reageren niet met azijnzuuranhydride en zijn als zodanig in het eindproduct terug te vinden.
(…)
2.5
Acetyleringsreagentia
Voor de acetylering van morfine wordt meestal azijnzuuranhydride gebruikt.
2.7
Aan heroïnebase worden dikwijls nog één of meer versnijdingsmiddelen toegevoegd. In Nederland is het meest voorkomende versnijdingsmiddel voor heroïnebase een bruin gekleurd mengsel van paracetamol en coffeïne. (…)
4.1.3
Tussenconclusie
Op het bedrijfsterrein aan de [Adres 3] te Bergschenhoek zijn op verschillende plekken goederen aangetroffen die passen bij de productie van heroïne, meer in het bijzonder bij de omzetting van morfine in heroïne.
De aangetroffen goederen bevatten stoffen die:
  • doorgaans gebruikt worden
  • stoffen die ontstaan
06-monoacetylmorfine );
  • het eindproduct betreffen, danwel daarvan onderdeel uitmaken (heroïne en noscapine);
  • als versnijdingsmiddel voor het eindproduct gebruikt worden (coffeïne en paracetamol).
Gelet op de bovenstaande feiten en omstandigheden, en de hierboven weergegeven deskundigenrapportages, stelt de rechtbank vast dat in Bergschenhoek heroïne is geproduceerd. Meer in het bijzonder is deze heroïne geproduceerd door middel van omzetting van morfine in heroïne, waarbij gebruik is gemaakt van tientallen liters azijnzuuranhydride en tientallen kilo’s natriumcarbonaat. Gelet op de aard van de goederen en de plek waar deze zijn aangetroffen, stelt de rechtbank vast dat het ‘kookproces’ in de koelcel (K/L) heeft plaatsgevonden en dat de portocabine (I) diende als opslagplaats voor de vaten c.q. jerrycans waarin de azijnzuuranhydride zat.
4.1.4
Camerabeelden 14 t/m 16 augustus 2017
Zoals hiervoor al vastgesteld was op 6 mei 2017 door de politie op de locatie in Bergschenhoek een verborgen camera opgesteld. Deze camera was ter hoogte van ruimte A geplaatst. Het oog van de camera was gericht op het gedeelte van het terrein waar de silo’s (H) portocabine (I) en loodsen (J, K, L) zich bevinden. [27] Het dossier bevat de beelden die met deze camera zijn opgenomen. Op de beelden is onder meer het volgende te zien. [28]
14 augustus 2017:
Om 18.25 uur komt een zwarte [Auto] ( [Kenteken 1] ) het terrein oprijden. Uit de auto stappen 3 personen: [Medeverdachte 4] [29] (bestuurder), [Medeverdachte 3] [30] (links achterin) en [Medeverdachte 2] [31] (rechts voorin). 18.26 uur: [Medeverdachte 4] haalt een blauw vat van ongeveer 25 liter uit de kofferbak van de [Auto] , gevolgd door nog een wit vat van ongeveer 25 liter. 18.27 uur: [Medeverdachte 4] en [Medeverdachte 2] kijken in de kofferbak van de [Auto] . De twee mannen halen een zwarte plaat uit de kofferbak van de auto. Dit lijkt de afdekplaat te zijn, die boven op het reservewiel van een auto ligt. De drie mannen gaan het kantoor binnen. Om 18.28 uur komt [Medeverdachte 4] het kantoor uit. Hij heeft de zwarte plaat in zijn rechterhand en plaatst deze tegen de muur in het zonnetje. Kort daarna legt hij de zwarte plaat terug in de kofferbak van de [Auto] . Op het moment dat [Medeverdachte 4] terugloopt naar de [Auto] komt [Medeverdachte 3] uit het kantoor lopen. Om 18.32 uur stappen [Medeverdachte 4] en [Medeverdachte 2] beiden weer in de [Auto] ; [Medeverdachte 4] achter het stuur en [Medeverdachte 2] als passagier; daarna verlaat de [Auto] het terrein weer. [Medeverdachte 3] blijft achter en gaat alleen het kantoor weer in.
Om 20.22 uur komt de [Auto] ( [Kenteken 1] ) het terrein weer oprijden. Uit de auto stappen vijf mannen: [Medeverdachte 4] (bestuurder) en NN02, NN03, NN04 en NN05. Alle mannen gaan het kantoor in.
Uit het dossier leidt de rechtbank af dat het nummer [Telefoonnummer] in gebruik is bij [Naam 2] (hierna: [Naam 2] ). [32] Gelet op de bewegingen van deze telefoon [33] in combinatie met de camerabeelden [34] moet hij naar het oordeel van de rechtbank NN04 zijn.
Om 20.53 uur komt een andere zwarte [Auto] ( [Kenteken 2] ) het terrein oprijden en parkeert achter het kantoor bij de silo’s (bij H; op de plek waar in bovenstaand overzicht de tekst ‘ingang kas’ staat). Om 20.53 uur komt vanuit de deur bij het kantoor een man (mogelijk [Naam 2] ) aangelopen. Vanaf de plek waar de [Auto] geparkeerd staat komen twee mannen aanlopen: NN06 en NN07. NN06 heeft een kennelijk zware sporttas vast. Hij pakt deze samen vast met [Naam 2] , die helpt om de tas het kantoor in te dragen. Om 20.55 uur komt NN07 het kantoor uit en loopt in de richting van de [Auto] ( [Kenteken 2] ). 20.56 uur: NN03 komt naar buiten. Hij draagt nu een overall/regenpak met donkere laarzen. Hij gaat vrijwel direct weer naar binnen. 20.57 uur: NN07 komt bij de auto vandaan lopen in de richting van de ingang bij het kantoor.
[Naam 18] (hierna: [Naam 18] ), heeft verklaard dat hij de [Auto] ( [Kenteken 2] ) vaker gebruikte en dat hij op het terrein Bergschenhoek mensen heeft opgehaald. [35] Hij heeft zichzelf op de beelden herkend als NN07. [36] De rechtbank stelt op grond hiervan vast dat [Naam 18] NN07 is en dat hij de chauffeur was van de [Auto] [Kenteken 2] die op de beelden van 14 tot en met 16 augustus 2017 te zien is.
Om 21.25 uur komt [Naam 2] in een regenpak naar buiten lopen. Hij komt uit de richting van de zij-ingang bij de silo’s (bij H; ‘ingang kas’). Hij draagt over het regenpak donkere laarzen en hij heeft gele handschoenen aan. Hij loopt achter een platte kar en legt hier de twee witte vaten en het blauwe vat (die daar door [Medeverdachte 4] waren neergezet) op. Vervolgens opent hij het raam van de rechter portocabine. Op dat moment komt [Medeverdachte 3] naar buiten lopen; hij loopt in de richting van [Naam 2] . 21.26 uur: [Medeverdachte 3] geeft iets aan [Naam 2] en loopt daarna terug naar de ingang bij het kantoor. [Naam 2] loopt naar de zij-ingang bij de silo’s. [Medeverdachte 3] komt daarna de deur bij het kantoor weer uit en loopt in de richting van de portocabines. Aan de linkerzijde opent hij de deur. [Medeverdachte 3] haalt twee blauwe vaten uit de portocabine en plaatst deze ergens in de buurt van de zij-ingang bij de silo’s. 21.27 uur: [Medeverdachte 3] komt vanuit de zij-ingang terug lopen naar de portocabine; hij gaat daar weer naar binnen. Vervolgens komt hij naar buiten lopen met in zijn rechterhand een wit vat. Hij loopt hiermee naar de zij-ingang bij de silo’s. 21.33 uur: [Medeverdachte 3] komt weer aanlopen vanaf de zij-ingang bij de silo’s. Hij haalt het platte karretje met daarop de twee witte vaten en het blauwe vat op en loopt hiermee in de richting van de zij-ingang bij de silo’s. 21.36 uur: [Medeverdachte 3] komt vanaf de zij-ingang aanlopen met twee kennelijk lege witte vaten en een blauw vat en loopt hiermee naar de portocabine.
21.37
uur: [Medeverdachte 3] plaatst de vaten in de portocabine en heeft bij het verlaten van de portocabine een grijs (gas)masker op zijn gezicht waaraan hij loopt te rommelen en loopt weer richting de zij-ingang bij de silo’s. 21.43 uur: [Medeverdachte 3] komt weer vanaf de zij-ingang van de silo’s aanlopen met een kennelijk leeg blauw en wit vat en gaat weer naar de portocabine, plaatst de vaten daarin en komt weer naar buiten met kennelijk nog steeds het masker op zijn gezicht. 21.54 uur: de [Auto] ( [Kenteken 2] ) vertrekt van het terrein. 22.08 uur: [Medeverdachte 3] loopt met een zaklamp en vermoedelijk een grote zwarte tas in de richting van de loods (J/K/L);
15 augustus 2017:
Tussen 02.12-3.40 uur gaat het licht in de kantine een paar keer aan en uit. Om 04.27 uur gaat het licht in de kantine wederom aan en is te zien is dat er mensen in de kantine lopen. Vanaf 05.42 uur arrivieert het dagelijks personeel, evenals een grijze [Auto] ( [Kenteken 3] ).
Deze grijze [Auto] staat op naam van [Naam 16] (hierna: [Naam 16] ). [37]
Om 06.13 uur komt de [Auto] ( [Kenteken 2] ) weer het terrein oprijden. Deze rijdt helemaal naar achteren en verdwijnt achter de loods (L) uit beeld. Achter de [Auto] rijdt een taxi met kenteken [Kenteken 4] ; deze rijdt achter de [Auto] aan en parkeert op dezelfde plek. 06.16 uur: het dagelijks personeel gaat aan de slag. Om 06.40 uur vertrekt de [Auto] weer. In het voertuig zitten twee personen.
De taxi betreft een blauwe [Auto] . De auto staat op naam van [Naam 17] (hierna: [Naam 17] ). [38]
Om 07.28 uur arriveert de zwarte [Auto] ( [Kenteken 2] ) weer op het terrein en rijdt door naar de achterzijde van de loods waar de taxi nog steeds staat. 07.29 uur: [Medeverdachte 3] loopt in de richting van deze auto’s.
Om 08.13 uur wordt de taxi in zijn achteruit uit beeld gereden. Mogelijk gaat hij de loods in. 08.31 uur: NN02, NN03 en [Naam 2] (en even later ook NN05) lopen vanaf de ingang van het kantoor naar de achterzijde bij de loods; zij hebben allen weer de kleding aan waarin zij aankwamen. Om 08.32 uur verlaat de taxi het terrein; de [Auto] doet dit om 8.33 uur; het lijkt erop dat er meerdere mensen in de auto zitten.
11.51
uur: [Verdachte] komt aan op het terrein en loopt in de richting van de ingang van het kantoor. Om 13.03 uur vertrekt hij weer.
16.41
uur: de grijze [Auto] ( [Kenteken 3] ) van [Naam 16] arriveert op het terrein (en vertrekt weer om 17.33 uur).
Vanaf 17.08 uur: het dagelijks personeel vertrekt.
Om 20.14 uur komt de [Auto] ( [Kenteken 1] ) het terrein weer oprijden. Uit de auto stappen (dezelfde mannen) NN02, NN03, [Naam 2] en NN05; hierna vertrekt de [Auto] weer. NN05 gaat het kantoor in, gevolgd door NN03 en [Naam 2] .
20.31
uur: de [Auto] ( [Kenteken 2] ) komt het terrein oprijden en parkeert weer bij de zij-ingang bij de silo’s, geheel buiten beeld. Vervolgens komen (dezelfde mannen als op 14 augustus 2017) NN06 en [Naam 18] uit de richting van de auto aanlopen.
20.35
uur: NN03 komt uit de richting van de geparkeerde [Auto] ( [Kenteken 2] ) met een zware sporttas en gaat ook de ingang bij het kantoor weer in; hij draagt een overall en laarzen.
20.36
uur: de [Auto] ( [Kenteken 1] ) komt het terrein oprijden en parkeert voor de portocabine. Uit de auto stappen [Medeverdachte 4] (bestuurder) en [Medeverdachte 3] (ernaast). [Medeverdachte 3] opent de kofferbak en haalt daaruit een blauw vat van ongeveer 30 liter en loopt hiermee naar de zij-ingang van de silo’s. Ook [Medeverdachte 3] haalt een blauw vat uit de kofferbak en loopt hiermee richting de zij-ingang bij de silo’s.
De rechtbank neemt waar dat beide mannen moeite hebben met tillen en de vaten en dat duidt erop dat de vaten vol te zitten. [39]
Hierna loopt [Medeverdachte 4] nogmaals naar de achterzijde van de [Auto] en haalt daar wederom een blauw vat uit. Hierna sluit hij de kofferbak en gaat samen met [Medeverdachte 3] het kantoor binnen.
20.4
uur: NN05 komt in (mogelijk) regenbroek en laarzen aan naar buiten lopen en kijkt in de [Auto] ( [Kenteken 1] ); later loopt hij samen met [Medeverdachte 4] en NN02 opnieuw naar de [Auto] . Hij pakt iets van de achterbank en loopt richting kantoor. NN02 en [Medeverdachte 4] blijven nog even praten, waarna [Medeverdachte 4] alleen in de auto stapt en vertrekt.
20.54
uur: [Naam 2] heeft een ander t-shirt aangetrokken en komt vanaf de zij-ingang bij de silo’s aangelopen. Hij loopt naar de achterzijde van het terrein en verdwijnt achter de loods uit beeld.
Om 21.11 uur komt [Medeverdachte 3] uit de ingang bij het kantoor naar buiten en heeft handschoenen aan. 21.19 uur: NN03 komt vanaf de zij-ingang bij de silo’s met twee kennelijk lege vaten aanlopen en loopt in de richting van de portocabine.
De rechtbank neemt waar dat hij een gasmasker/mondkap over zijn gezicht heeft. [40]
Hij plaatst de lege vaten op de grond naast de portocabine en loopt terug naar de zij-ingang bij de silo’s. Vanaf 21.20 uur: [Medeverdachte 3] , [Naam 2] , NN05, [Naam 18] lopen over het terrein.
21.43
uur: [Medeverdachte 3] fietst het terrein op met achter zich aan een [Auto] (kenteken niet zichtbaar). Die [Auto] parkeert voor de portocabine. Uit de [Auto] wordt een grote zwarte tas gehaald, die [Naam 2] naar de hoek van het pand tilt. Een andere man tilt uit de kofferbak een grote witte baal/zak en loopt daarmee naar de zij-ingang van de silo’s. Hierna komt (vermoedelijk) NN05 aanlopen. Hij heeft een mondkapje voor zijn gezicht. Hij tilt een grote witte baal uit de kofferbak van de auto. Alle mannen lopen richting de zij-ingang bij de silo’s.
Om 21.51 uur vertrekt de [Auto] ( [Kenteken 2] ). Om 22.15 uur loopt [Medeverdachte 3] met een zaklamp uit kantoor in de richting van de achterste loods (L). 22.35 uur: [Naam 2] en NN05 lopen naar de portocabine en openen het raam. NN05 draagt een blauw vat. Dit wordt via het raam in de rechterruimte van de portocabine geplaatst.
16 augustus 2017:
Vanaf 00.20 uur komt [Naam 2] een paar keer in beeld.
Om 04.24 uur komt de taxi ( [Kenteken 4] ) het terrein weer oprijden. Direct achter hem aan een donkere [Auto] . Beide auto’s rijden direct door naar de loods.
4.56
uur: er komen zeven mannen uit de ingang bij het kantoor. Zij lopen richting de achterzijde van de loods waar de taxi en de [Auto] zijn. Alle mannen hebben weer gewone kleding aan. Zij vertrekken in de [Auto] en taxi.
Vanaf 05.36 uur arriveert het dagelijks personeel (evenals de grijze [Auto] [Kenteken 3] van [Naam 16] ) weer.
4.1.5
Wat op grond van de beelden kan worden vastgesteld
De rechtbank stelt op grond van de camerabeelden vast dat in de avond en nacht van 14 en respectievelijk 15 augustus 2017 activiteiten hebben plaatsgevonden op het bedrijfsterrein in Bergschenhoek. Bij (één of meer van) deze activiteiten waren [Medeverdachte 4] , [Medeverdachte 3] , [Medeverdachte 2] , [Naam 18] en [Naam 2] betrokken, evenals een aantal andere, onbekende mannen.
De rechtbank constateert dat de activiteiten van de verschillende personen die op de camerabeelden te zien zijn, op elkaar zijn afgestemd. Zo is te zien dat personen tegelijk worden afgezet en opgehaald, dat zij samen oplopen, samen bepaalde zaken dragen en dat zij met elkaar communiceren.
Daarnaast kan worden vastgesteld dat de activiteiten die in bovengenoemde periode op het bedrijfsterrein plaatsvonden klaarblijkelijk het gebruik vereisten van overalls c.q. regenpakken danwel andere beschermende kleding, van laarzen en handschoenen, en van gasmaskers danwel mondkapjes.
Verder kan op grond van de beelden worden vastgesteld dat bij de activiteiten gebruik werd gemaakt van witte en blauwe vaten c.q. jerrycans, die klaarblijkelijk in de portocabine werden opgeslagen, en van een materiaal dat in grote witte balen c.q. zakken zit.
Daarnaast constateert de rechtbank dat dit soort avond en nachtelijke activiteiten niet meer worden waargenomen na de inval op 17 augustus 2017. [41]
4.1.6
Ging het om reguliere werkzaamheden?
Werktijden dagelijks personeel
Uit de camerabeelden over de periode vanaf 6 mei 2017 tot en met 16 augustus 2017 blijkt dat het dagelijks personeel iedere dag rond 5.30 uur (soms iets later en soms iets eerder) arriveert. Het personeel komt voornamelijk in een blauwe [Auto] -bus, een rode [Auto] -bus, een witte [Auto] -bus en een rode [Auto] . Er lopen dan ongeveer vijftien mannen en vrouwen over het terrein, die bezig zijn met de dagelijkse activiteiten. Omstreeks 17.00 uur is het personeel klaar, en vertrekt het weer. Af en toe komt in de avonduren [Naam 16] met zijn grijze [Auto] , die de planten indien nodig bespuit. Wanneer het dagelijkse personeel is verdwenen zijn er doorgaans geen activiteiten meer op het terrein en is het volledig donker. [42]
De rechtbank trekt hieruit de conclusie dat het niet gebruikelijk was dat in de avond- en nachtelijke uren op het bedrijfsterrein in Bergschenhoek werd doorgewerkt door het dagelijks personeel.
Spuitwerkzaamheden?
[Naam 16] , werkzaam voor [Bedrijf 4] , heeft op 18 oktober 2017 bij de politie verklaard dat hij verantwoordelijk was als er met bestrijdingsmiddelen gewerkt werd. Hij werkte daarbij met handschoenen en een masker. Het spuiten zelf werd gedaan door een robot, een machine. [Naam 16] droeg de handschoenen en het masker om deze machine te bedienen. [Naam 16] controleerde het werk van de robot en verder deed hij het werk alleen. Dit werk deed hij bijna overal, maar op Bergschenhoek was het anders; die kwekerij is iets kleiner en daar is geen robot. Daar was [Naam 7] verantwoordelijk voor de bestrijdingsmiddelen. Soms hielp [Naam 16] hem daarmee. [Naam 16] weet niet of er (buiten hemzelf en [Naam 7] ) nog meer mensen hielpen met bestrijdingsmiddelen. [Naam 16] heeft verder verklaard niet precies te weten wat hij op 14 en 15 augustus heeft gedaan, maar dat hij wel weet dat hij de spuitwerkzaamheden uitvoert, evenals [Naam 7] , die een spuitlicentie heeft. [43]
[Naam 7] heeft op 25 oktober 2017 bij de politie verklaard dat hij spuitwerkzaamheden deed op de locaties van [Bedrijf 4] in Berkel en Rodenrijs, Bergschenhoek en Pijnacker. Als een ander ging spuiten dan moest hij er altijd wel bij zijn. Bij zijn werkzaamheden gebruikte hij een masker en een gele overall. Negen van de tien keer liep hij eigenlijk niet in dat pak en droeg hij een shirt met lange mouwen en gewone werkschoenen. In de avonduren werkte hij in principe niet, alleen als er storing was of hij moest spuiten. Als [Naam 16] moest spuiten was [Naam 7] er in principe bij, al heeft hij ook wel eens gespoten zonder [Naam 7] . Ook ene [Naam 14] zou wel eens hebben gespoten. [Naam 7] is op 10 juli 2017 op vakantie gegaan en heeft zich daarna ziek gemeld en niet meer gewerkt. [44]
Gelet op de verklaringen van [Naam 16] en [Naam 7] kan – in het licht van de camerabeelden – naar het oordeel van de rechtbank worden geconcludeerd dat de activiteiten die in de avond- en nachtelijke uren van 14 en 15 augustus 2017 plaatsvonden, geen verband hielden met spuitwerkzaamheden. [Naam 16] en [Naam 7] zijn in die uren niet op de camerabeelden te zien (te zien is zelfs dat de auto van [Naam 16] , de grijze [Auto] met kenteken [Kenteken 3] voordien vertrekt). Ook overigens blijkt uit niets dat zij op dat moment op de kwekerij waren en zij waren de enige personen die zich bezighielden met spuiten. [Naam 14] zou ook wel eens spuitwerkzaamheden hebben gedaan – aldus [Naam 7] – maar ook van hem is niet gebleken dat hij op de beelden te zien is. [Naam 16] heeft in ieder geval over ‘ [Naam 14] ’ verklaard dat hij hem op de printjes van de onderhavige camerabeelden niet herkent. [45] Daarbij komt dat de spuitwerkzaamheden binnen [Bedrijf 4] klaarblijkelijk door één a twee personen tegelijk werden gedaan, terwijl op de camerabeelden meerdere personen zich – gezamenlijk – bezighouden met de activiteit die op dat moment wordt verricht.
Andere reguliere activiteiten?
Uit het dossier is niet gebleken van enige bedrijfscalamiteit in de periode 14 tot en met 16 augustus 2017, of van een andere bijzondere reden om in de avond- of nachtelijke uren werkzaamheden in de kwekerij te verrichten.
Conclusie
De rechtbank concludeert dat uit niets is gebleken dat de activiteiten die op de onderhavige camerabeelden te zien zijn, in verband stonden met de reguliere bedrijfsvoering van [Bedrijf 4]
4.1.7 “
Schoonmaken”
[Naam 17] , de tenaamgestelde en bestuurder van de taxi die op de onderhavige beelden te zien is, heeft verklaard dat hij in de avond van 14 augustus 2017 was gebeld of hij in de ochtend iemand in Bergschenhoek kon ophalen. Hij is daar in de vroege ochtend van 15 augustus 2017 (de rechtbank begrijpt: op het terrein) geweest. Hij is toen helemaal naar achter gereden, bij een container. Aan de linkerkant was een tuin met een roldeur. De man die hij moest ophalen kwam daar vandaan. [Naam 17] :
“dit was ook de ruimte waar ze de grond aan het schoonmaken waren.”[Naam 17] had best lang gewacht voordat deze man naar hem kwam. In de tussentijd had [Naam 17] toen gezien dat er mensen aan het werk waren, hij dacht iets van 7 à 8 mensen (later verklaart [Naam 17] : 5 à 6 mensen). Het waren allemaal mannen, ze waren aan het schoonmaken, aldus [Naam 17] . [46]
De rechtbank stelt (mede gelet op de plek waar [Naam 17] blijkens de camerabeelden tijdens zijn waarnemingen moet hebben gestaan) vast dat deze getuige op 15 augustus 2017 heeft gezien dat de mannen die toen aan het werk waren, werkzaamheden verrichtten in de loods waarin op 17 augustus 2017 goederen (en stoffen) zijn aangetroffen die dwingend wijzen op de productie van heroïne.
4.1.8
Conclusie
Gelet op de hierboven vastgestelde feiten en omstandigheden concludeert de rechtbank dat alle personen die op de beelden van het terrein in Bergschenhoek over de periode 14 tot en met 16 augustus 2017 te zien zijn, op enige wijze betrokken zijn geweest bij een samenwerking die was gericht op de productie van heroïne, meer in het bijzonder de omzetting van morfine in heroïne met behulp van azijnzuuranhydride en natriumcarbonaat. Bij dit productieproces werd door verschillende betrokkenen gebruik gemaakt van overalls/regenpakken c.q. beschermende kleding, en van gasmaskers.
4.2
Activiteiten voorafgaand aan 14 augustus 2017
4.2.1
Aankoop azijnzuuranhydride
Zoals hiervoor al is overwogen, wordt azijnzuuranhydride gebruikt bij de omzetting van morfine in heroïne en is het in de periode van 14 tot en met 16 augustus 2017 ook daadwerkelijk voor een dergelijk productieproces gebruikt. Met betrekking tot deze azijnzuuranhydride is uit onderzoek het volgende gebleken.
Meldingen bestellingen azijnzuuranhydride
Op 20 februari 2017 kwam bij het Meldpunt verdachte transacties chemicaliën (onderdeel van de FIOD, hierna: het Meldpunt) een melding binnen afkomstig van het bedrijf [Bedrijf 8] (hierna: [Bedrijf 8] ). [Bedrijf 8] had van het bedrijf [Bedrijf 1] een aanvraag ontvangen voor het leveren van azijnzuuranhydride voor het schoonmaken van gootjes en vloeren in de tuinbouw. Aangezien [Bedrijf 8] zelf niet beschikte over azijnzuuranhydride zijn zij op zoek gegaan naar een leverancier en kwamen uit bij [Bedrijf 3] (hierna: [Bedrijf 3] ). Dit bedrijf gaf aan dat om azijnzuuranhydride te kunnen leveren zowel [Bedrijf 8] als [Bedrijf 1] moesten beschikken over een registratienummer. Omdat daarvan bij beide bedrijven geen sprake was kon er niet geleverd worden. [47]
Op 7 april 2017 kwam bij het Meldpunt een melding binnen afkomstig van het bedrijf [Bedrijf 3] . De reden van melding was dat een aanvraag van [Bedrijf 1] was ontvangen voor het leveren van 900 liter azijnzuuranhydride in combinatie met chloorbleekloog, waterstofperoxide en azijnzuur. In de aanvraag stond als reden voor de aanvraag vermeld
: ‘we verkopen dit aan tuinders, wat we mee geven aan het water om leidingen schoon te houden’. Bij verdere navraag kreeg [Bedrijf 3] een door [Naam 1] ondertekende verklaring van [Bedrijf 4] [48] .
Op 30 mei 2017 kwam bij het Meldpunt een melding binnen van het bedrijf [Bedrijf 2] (hierna: [Bedrijf 2] ), dat eveneens van [Bedrijf 1] een aanvraag had ontvangen voor het leveren van azijnzuuranhydride en waterstofperoxide. Het zou gaan om een bestelling tot januari 2018, waarbij [Bedrijf 1] maandelijks 8 drums van 200 liter (1600 liter per maand) azijnzuuranhydride en 2000 liter waterstofperoxide wilde afnemen. Bij de bestelling zaten twee eindgebruikersverklaringen, op naam van [Bedrijf 1] voor de doorverkoop aan [Bedrijf 4] , en op naam van [Bedrijf 4] [49] .
Bestelling azijnzuuranhydride
In de computer van [Medeverdachte 6] zijn mails aangetroffen [50] , waaruit blijkt dat [Medeverdachte 6] sinds februari 2017 bij diverse firma’s heeft getracht azijnzuuranhydride te bestellen: in eerste instantie informeert hij bij [Naam 10] van [Bedrijf 9] , die hem meedeelt dat azijnzuuranhydride onder de wetgeving voor drugsprecursoren valt, en dat er strenge wettelijke regels zijn verbonden aan de verkoop van azijnzuuranhydride. [Medeverdachte 6] wordt in die mail verwezen naar een link met informatie over drugsprecursoren [51] . Ook [Bedrijf 8] , waar [Medeverdachte 6] vervolgens navraag doet, vertelt hem dat azijnzuuranhydride gebruikt wordt voor de productie van synthetische drugs en dat alle afnemers geregistreerd moeten zijn bij de douane. Volgens [Bedrijf 8] vond de douane de gestelde toepassing voor het product verdacht, omdat vanuit het criminele circuit veel vraag is naar het middel. [52] [Medeverdachte 6] zegt daarop de bestelling van azijnzuuranhydride bij [Bedrijf 8] af, met de mededeling dat hij de levering van de azijnzuuranhydride al niet vertrouwde en dat hij geen problemen wilde. [53]
Enkele maanden later (4 april 2017) probeerde [Medeverdachte 6] echter wederom azijnzuuranhydride te bestellen bij [Bedrijf 8] , met als reden dat deze stof goed zou werken voor het schoonmaken van leidingen. [Bedrijf 8] besloot niet te leveren en gaf aan dat er voor het schoonmaken van leidingen andere en betere middelen te verkrijgen zijn die bij andere tuinders ook goed werken. Daarbij vermeldde [Bedrijf 8] wederom dat zij van de Douane had vernomen dat deze de bestelling zeer verdacht vond. [Bedrijf 8] verstrekte aan [Medeverdachte 6] de gegevens van [Bedrijf 3] zodat hij de azijnzuuranhydride daar rechtstreeks kon kopen. [54] [Medeverdachte 6] probeerde vervolgens bij [Bedrijf 3] te bestellen. [Bedrijf 3] vroeg om eindgebruikersverklaringen, die door [Medeverdachte 6] werden verstuurd. Deze verklaringen waren ondertekend door ‘ [Naam 1] ’ namens [Bedrijf 4] , waarbij als autorisatienummer was ingevuld het reisdocumentnummer van [Naam 1] . [Bedrijf 3] deelde op 2 mei 2017 aan [Medeverdachte 6] mee dat zij de azijnzuuranhydride nog niet kon leveren
‘omwille van de beschikbaarheid bij de leverancier’.
Diezelfde dag nam [Medeverdachte 6] contact op met het bedrijf [Bedrijf 2] . Na over en weer gemaild te hebben nam [Bedrijf 2] [Medeverdachte 6] op als klant en werd er azijnzuuranhydride geleverd. [55]
Levering door [Bedrijf 2]
Omstreeks 4 mei 2017 deed [Bedrijf 1] een bestelling van azijnzuuranhydride namens [Bedrijf 4] , waarna [Naam 13] (verkoper bij [Bedrijf 2] ) op 9 mei 2017 een rondleiding kreeg bij het bedrijf [Bedrijf 1] Daarbij is gesproken over de levering van azijnzuuranhydride. [Bedrijf 2] is met [Medeverdachte 6] overeengekomen dat [Bedrijf 2] tot januari 2018 maandelijks 1600 liter AA (8 vaten van 200 liter) aan [Bedrijf 4] zou leveren [56] .
Uit transportdocumenten blijkt dat op of omstreeks 31 mei 2017 en op 3 juli 2017 door het transportbedrijf [Bedrijf 11] in opdracht van [Bedrijf 2] in totaal 3200 liter azijnzuuranhydride aan [Bedrijf 4] is geleverd. De facturen van [Bedrijf 2] naar aanleiding van deze leveringen vermelden dat de maandelijkse kosten van 1680 kg AA € 3.354,12 (inclusief BTW) bedragen. [57]
Verdachte heeft erkend dat hij feitelijk leiding gaf aan [Bedrijf 4] en via [Bedrijf 4] en [Medeverdachte 6] de azijnzuuranhydride heeft besteld. [58]
Verdachte wilde de azijnzuuranhydride gaan gebruiken voor het schoonmaken van leidingen in de kas aan de [Adres 1] en het tegengaan van verslijming in die leidingen. In het begin, vanaf mei 2017, is dat ook gebeurd, aldus verdachte. Zijn verklaring stuit op dit punt echter af op de bewijsmiddelen in het dossier.
Nadat [Bedrijf 2] de eerste keer azijnzuuranhydride aan [Bedrijf 4] had geleverd, heeft [Naam 13] van [Bedrijf 2] op 9 juni 2017 een rondleiding op de [Adres 1] gekregen, waarbij aanwezig waren [Medeverdachte 6] en [Medeverdachte 5] . [Naam 13] heeft verklaard dat hij tijdens deze rondleiding de blauwe ijzeren drums van ongeveer 200 liter, met daarop een sticker ‘azijnzuuranhydride’, zag staan op de [Adres 1] te Berkel en Rodenrijs. Hierdoor kwam bij hem het verhaal van het gebruik voor de leidingen geloofwaardig over en had hij geen vreemd gevoel bij het bezoek. [59]
Voorafgaand aan dit bezoek vindt op 9 juni 2017 een telefoongesprek plaats tussen verdachte en [Medeverdachte 5] . [60] Daarin wordt, voor zover van belang, het volgende gezegd:
[Medeverdachte 5] : Hey [Verdachte]
: .. ntv ...
[Medeverdachte 5] : Hey goedemorgen
[Verdachte] : Hoest vriend?
(…)
[Verdachte] : (…). Het belangrijkste vandaag, eigenlijk belangrijker dan de hele toko bij mekaar, die gozer uhh. van die bedrijf he met die uhh ... azijn zeg maar. Dat we dat hebben hier.
[Medeverdachte 5] : [Medeverdachte 6] ?
[Verdachte] : Mm mm
[Medeverdachte 5] : Hoe laat komt die dan?
[Verdachte] : Ja [Medeverdachte 6] komt half één.
[Medeverdachte 5] : Half één
[Verdachte] : Nee sorry, half twee half twee
[Medeverdachte 5] : Ja
[Verdachte] : En die gozer van die bedrijf komt om twee uur zeg maar
[Medeverdachte 5] : Die gozer van wie komt om twee uur?
[Verdachte] : Die gozer van die bedrijf waar uh ..
[Medeverdachte 5] : Oke die komt om twee uur ja. En [Medeverdachte 6] komt om half twee?
[Verdachte] : Maar het gaat voor ons dat we daar helemaal netjes goed uhh. weet je dat ze zeggen uh .. oke mooi en dan een mooi praatje
[Medeverdachte 5] : Ja
[Verdachte] : en ook .. ntv ...
[Medeverdachte 5] : Ja dat is dat is dat spul. .. want [Medeverdachte 6] .. die moet me een beetje informeren dat spul denk ik, want dat weet ik van mijn ervaring, dat is van de leiding die leiding schoon te houden en het is een soort blad versterking.
[Verdachte] : Ja precies.
[Medeverdachte 5] : Ja dus dat is die twee dingen waarvoor we gebruiken. Dat is de doelstelling wat wij gebruiken is onze leiding en omdat we osmose water hebben die verslijming d'r in zit en uh .. door meststoffen wordt het in die leidingen aangekalkt en dat houd die schoon en hij dient ook als bladversterking.
[Verdachte] : Nee die die verhaal is goed,
[Medeverdachte 5] : Oke
[Verdachte] : het is ook, dat is ook zo.
[Medeverdachte 5] : Oke super verder?
[Verdachte] : En uh .. alleen echt.. alleen in orde maken weet je dat het uh ..
[Medeverdachte 5] : Ja nee ik ga dadelijk naar toe even die bon maken die stuur ik naar jou dan loop ik die ... want ik ben die hele bedrijf nog niet geweest. Maar dan rij ik er dadelijk naar toe dat dat in orde is en nou ja dat het lekker loopt. Hij staat al klaar, ik moet alleen de leiding er in zetten.
[Verdachte] : Oke mooi
Ter zitting heeft [Medeverdachte 5] als getuige verklaard dat het hier gaat over het bezoek van [Naam 13] , de contactpersoon bij [Bedrijf 2] , aan de kwekerij en dat in verband daarmee een vat azijnzuuranhydride en een vat waterstofperoxide is klaargezet en op de installatie aangesloten. Dit is de opstelling die [Naam 13] bij zijn bezoek heeft gezien. Volgens [Medeverdachte 5] was dit de eerste keer dat een vat azijnzuuranhydride werd aangesloten. [61] Dit sluit aan op de verklaring van [Naam 7] die heeft aangegeven dat hij één keer, op verzoek van [Medeverdachte 5] , een blauw vat heeft aangesloten op de vialux. [62]
Uit het telefoongesprek blijkt dat het bezoek van [Naam 13] voor verdachte heel belangrijk was want daardoor is de dag “
belangrijker dan de hele toko bij elkaar”. Alles moet goed opgesteld worden en er moet een mooi praatje gehouden worden. [Medeverdachte 5] geeft aan dat [Medeverdachte 6] hem nog even moet informeren en repeteert als het ware dat het is om de leidingen schoon te houden en voor bladversterking.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat uit dit telefoongesprek blijkt dat alles in het werk werd gesteld om bij [Naam 13] het beeld te scheppen van de hem voorgespiegelde legale toepassing van azijnzuuranhydride. Gelet op de verklaring van [Naam 13] is men hierin ook geslaagd.
Uit het dossier blijkt niet dat daarna nog vaten azijnzuuranhydride zijn aangesloten op de vialux. [Naam 7] heeft het, zoals hiervoor al vermeld, naar zijn zeggen slechts één keer gedaan. Volgens [Medeverdachte 5] zou [Naam 16] dit hebben gedaan maar die ontkent dat ten enen male; volgens [Naam 16] was er ook geen probleem met verslijmingen op de [Adres 1] . [63]
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de azijnzuuranhydride niet is gebruikt voor het schoonmaken van de leidingen op de [Adres 1] en dat de verdachte ook nooit van plan is geweest het daarvoor te gebruiken.
Jerrycans azijnzuuranhydride aangetroffen bij doorzoeking Bergschenhoek
Op het etiket van twee 25 liter jerrycans die bij de doorzoeking van 17 augustus 2017 zijn aangetroffen, was de bedrijfsnaam ‘ [Bedrijfsnaam] ’ te lezen. Door [Bedrijf 2] werden de twee partijen azijnzuuranhydride in mei en juni 2017 in blauwe drumvaten van 200 liter aangeleverd en niet in jerrycans van 25 of 30 liter, zoals aangetroffen in Bergschenhoek. [64] Op grond van deze informatie concludeert de rechtbank dat niet kan worden uitgesloten dat verdachte reeds vóór de bestellingen bij [Bedrijf 2] azijnzuuranhydride uit andere bron had verkregen.
Conclusie
Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat op bestelling van verdachte in ieder geval op 31 mei 2017 en 3 juli 2017 3200 liter azijnzuuranhydride is geleverd aan [Bedrijf 4] op de locatie Berkel en Rodenrijs. Dit middel is besteld uitsluitend met het doel dit te gebruiken voor de productie van heroïne.
4.2.2
Aankoop natriumcarbonaat
Zoals hiervoor al is overwogen werd ook natriumcarbonaat gebruikt bij de omzetting van morfine in heroïne en is het in de periode van 14 tot en met 16 augustus 2017 ook daadwerkelijk voor een dergelijk productieproces gebruikt. Met betrekking tot dit natriumcarbonaat is uit onderzoek het volgende gebleken.
Bestellingen bij [Bedrijf 7]
De op 17 augustus 2017 in Bergschenhoek aangetroffen (lege en volle) zakken natriumcarbonaat zijn door de eigenaar van het bedrijf [Bedrijf 7] gevestigd te Nistelrode (hierna: [Bedrijf 7] ) herkend als de zakken die hij als enige in Nederland verkoopt. [65]
Op 4 mei 2017 is bij [Bedrijf 7] een bestelling gedaan voor 21 zakken natriumcarbonaat. [Medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij die bestelling op 5 mei 2017 heeft opgehaald en dat hij dat moest doen voor verdachte. [66]
Op 13 juli 2017 zijn bij [Bedrijf 7] 50 zakken natriumcarbonaat aangeschaft. Volgens de eigenaar is die partij opgehaald met een oud busje en bleek later dat dit busje langs de kant van de weg had gestaan met pech. [67]
In het dossier bevinden zich een aantal afgeluisterde telefoongesprekken en camerabeelden die met het voorgaande verband lijken te houden.
Tapgesprekken en camerabeelden
Op 15 juli 2017 wordt verdachte gebeld door een man met het telefoonnummer [Telefoonnummer] , dat in gebruik is bij zijn broer [Naam 8] . Hem wordt gevraagd naar het busje van ‘ [Naam 12] ’ waarop verdachte zegt dat dat defect is en in de garage staat. Daarna vinden meerdere gesprekken plaats tussen hem en [Naam 3] . [68] Het blijkt dat het busje pas maandag gerepareerd kan worden. Verdachte vraagt dan “
of de zakken nog in het busje liggen” waarop [Naam 3] “
ja” zegt en verdachte reageert “
ok, als we ze nodig hebben dan halen we ze op”. Op 20 juli 2017 rond 11:02 uur belt verdachte weer met [Naam 3] en zegt dat ze de zakken moeten gaan halen.
Bij gebreke van een logische andere uitleg, gaat de rechtbank er van uit dat het hierbij gaat om de door [Bedrijf 7] geleverde 50 zakken natriumcarbonaat en concludeert dat die blijkbaar op 20 juli 2017 nodig zijn.
Ook op 14 augustus 2017 is natriumcarbonaat opgehaald bij [Bedrijf 7] . [69] Die dag wordt met het nummer [Telefoonnummer] (dat in gebruik is bij [Medeverdachte 2] ) [70] gebeld met [Medeverdachte 3] [71] . [Medeverdachte 2] vraagt of [Bijnaam] (zo wordt [Medeverdachte 3] [72] ook genoemd) al gegaan is, waarop deze antwoordt dat hij naar de tuin gekomen is. Op de camerabeelden is dan te zien dat [Medeverdachte 3] om 13:26 uur met een rood [Auto] van de kwekerij in Bergschenhoek vertrekt. Om 15:05 uur vindt er weer een telefoongesprek plaats waarbij [Medeverdachte 2] vraagt of [Bijnaam] er al is. [Medeverdachte 3] zegt dat hij nu pas gaat vertrekken waarop [Medeverdachte 2] vraagt “
hoe zo, was het er dan niet?” Daarop antwoord [Medeverdachte 3] “
ik heb ’t wel opgehaald” en zegt [Medeverdachte 2] “
ok, dan is het goed”.
Tijdens dit gesprek maakt de telefoon van [Medeverdachte 3] gebruik van een zendmast aan de [adres] te Nistelrode. Uit de bewegingen van zijn telefoon blijkt dat hij daarna vanaf Nistelrode via de snelweg A50 en A12 en de N209 richting Bergschenhoek rijdt. Via de telefoon geeft hij om 16:27 uur aan dat hij er met 5 minuten zal zijn. Uit de camerabeelden blijkt dat het rode busje om 16:35 uur het terrein van de kwekerij aan de Bergschenhoek oprijdt.
Legale doeleinden natriumcarbonaat?
Uit het dossier blijkt dat natriumcarbonaat in geen enkele teelt in de glastuinbouw wordt gebruikt. [73] Ook [Naam 7] heeft nooit natriumcarbonaat in het bedrijf gezien [74] en een dergelijke legale toepassing verklaart niet de noodzaak voor de aanschaf van deze grote hoeveelheden natriumcarbonaat in een relatief kort tijdsbestek. Dat de natriumcarbonaat aangeschaft zou zijn voor andere legale doeleinden – zoals het reinigen van de vloeren in de kwekerij – acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk.
Conclusie
Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat ook de natriumcarbonaat werd aangeschaft ten behoeve van de heroïneproductie. Daarbij past ook dat [Medeverdachte 3] op 14 augustus 2017, na zijn terugkomst uit Nistelrode, met de partij natriumcarbonaat direct langs de loodsen naar de achterkant van het terrein rijdt. Daar bevindt zich namelijk de loods met de koelcel (K/L) waarbij de pallet met daarop nog 2 zakken natriumcarbonaat nog geen drie dagen later is aangetroffen.
4.2.3
Camerabeelden Bergschenhoek mei - juni 2017
7 op 8 mei 2017 [75]
Uit de camerabeelden blijkt dat om 20:58 uur een zwarte [Auto] het terrein op komt rijden. Hij parkeert achter een witte [Auto] met kenteken [Kenteken 5] . [Medeverdachte 4] en twee onbekenden waarvan later blijkt dat [Medeverdachte 3] er een van is, stappen uit de [Auto] . Ook [Medeverdachte 1] loopt over het terrein. Om 21:00 uur vertrekken [Medeverdachte 4] en [Medeverdachte 1] ieder in hun eigen auto. Een half uur later loopt [Medeverdachte 3] over het terrein in de richting van de portocabine. Om 21:44 uur is een onbekende man NN01 in een regenpak met witte strepen en laarzen te zien. Hij en een andere man lopen in de richting van de rechterkassen en lijken grijze gasfles te tillen.
Een derde onbekende man loopt om 21:49 uur richting de rechter kassen met iets van gele regenkleding in zijn handen. Vervolgens lopen NN01 en NN03 diverse malen heen en weer tussen portocabines en de rechter kassen. Om 2:04 uur lopen zij weer over het terrein. NN03 draagt gele handschoenen en lijkt masker op zijn gezicht en volgelaatmasker in zijn hand te hebben. Beide mannen gaan richting rechter kassen. Om 22:10 uur komt NN03 vanaf de kassen weer terrein op lopen en zet gasmasker op zijn gezicht. Hij wordt gevolgd door NN01 en zij lopen richting de zij ingang van de kassen. Om 22:11 uur lopen zij samen weer terug naar de rechterkassen waarbij NN03 zijn masker af zet. Zij lopen diverse malen heen en weer. Om 22:38 uur loopt NN01 loop terug richting rechter kassen en zet hierbij een gasmasker op. Hij loopt diverse malen heen en weer tussen de rechter kassen en de ingang bij het kantoor.
Om 22:57 uur loopt een onbekende met een grote blauwe speciekuip in de richting van de loods waar de koelcel zich bevindt. Om 23:01 uur komen vanaf de achterzijde bij de loods twee personen aanlopen welke richting de rechter kassen gaan. Een van hen (NN04) heeft gele handschoenen aan, draagt een wit mondkapje op zijn gezicht. Om 23:02 uur komt [Medeverdachte 3] vanaf kantoor aanlopen met twee vuilniszakken en blauwe AH tas. Om 23:06 uur komt NN01 weer uit de rechterkassen. Hij draagt iets in zijn rechterhand en lijkt een masker te dragen. Hij bukt zich waardoor het licht van de gevel weerkaatst in zijn masker. Te zien is dat verdachte heen en weer loopt over het terrein. Om 23:48 uur komen NN02 en NN03 met ketel/pan uit de rechter kas. De ketel staat op een karretje. NN01 komt er ook bij . Het karretje wordt richting de portocabine gereden. Hierna is het enkele uren rustig. Om 04:08 uur komt NN01 komt weer naar buiten vanaf het kantoor. Hij draagt nog steeds handschoenen en laarzen maar geen masker. Hij gaat bij de loods naar binnen.
Om 05:33 uur verschijnt de rode [Auto] [Kenteken 6] met het dagelijks personeel. Om 06:32 uur vertrekt [Medeverdachte 3] met nog twee personen in de [Auto] . Om 07:25 komt de [Auto] weer terrein weer op. Uit de bus stappen 2 personen en in totaal 5 personen stappen in waarna de [Auto] weer vertrekt.
9 op 10 mei 2017 [76]
Uit de camerabeelden blijkt dat om 20:03 uur de zwarte [Auto] met kenteken [Kenteken 1] op het terrein arriveert. Volgens de politie is [Medeverdachte 4] de bestuurder. Hij zet 3 onbekende mannen af en vertrekt even later weer. Om 21:02 arriveert de witte [Auto] [Kenteken 5] met volgens de politie [Medeverdachte 3] achter het stuur. Hij gaat met twee onbekenden het kantoor binnen en rijdt om 21:30 uur weer weg. Om 21:38 uur arriveert de zwarte [Auto] [Kenteken 1] weer. [Medeverdachte 4] stapt uit, haalt uit de kofferbak een witte bigshopper tas en loopt het kantoor in. Ongeveer een minuut later komt hij naar buiten en vertrekt weer. Om 22:00 uur komt witte [Auto] weer aan. [Medeverdachte 3] stapt uit met nog een onbekende man. Tijdens de nachtelijke uren lopen diverse malen verschillende onbekende mannen heen en weer. Ze dragen regenpakken en overalls en enkele dragen ook gasmaskers. Tevens dragen zij laarzen en handschoenen en tillen onder andere witte jerrycans/zakken.
19 op 20 mei [77]
Om 21:05 uur is op de camerabeelden te zien dat een onbekende man naar buiten komt. Hij draagt een overall en laarzen. Om 21:07 komt [Medeverdachte 3] [78] vanaf de rechterzijde met platte kar met daarop een stapel zwarte speciekuipen en losse spullen. Om 21:08 uur haalt [Medeverdachte 3] samen met twee onbekende mannen spullen uit de kofferbak van een op het terrein geparkeerde [Auto] . Een van de onbekende mannen is gekleed in een geel regenpak/overall en draagt handschoenen. Met de spullen lopen de drie mannen in de richting van de zij ingang bij de silo’s. Om 22:03 uur komt [Medeverdachte 3] naar buiten vanuit het kantoor. Hij draagt ook laarzen en loopt in de richting van de loods met daarin de koelcel. Om 23:13 komt een van de onbekenden naar buiten vanaf het kantoor.
De rechtbank neemt waar dat hij gele handschoenen draagt over zijn overall. In zijn linkerhand draagt hij een gasmasker. Hij loopt diverse malen heen en weer en zet het gasmasker op zijn hoofd als hij terug loopt richting de silo’s. [79]
Om 01:36 uur loopt hij naar de portocabine. Het licht gaat enkele seconden aan en weer uit. Om 03:26 uur is [Medeverdachte 3] te zien. Hij loopt met een zwarte vuilniszak. Om 04:55 uur komt een van de onbekende mannen naar buiten met een blauwe AH bigshoppertas. Hij plaatst deze in de kofferbak van de [Auto] . Even later komt ook [Medeverdachte 3] naar buiten. De [Auto] rijdt weg met [Medeverdachte 3] achter het stuur en de onbekende man aan passagierszijde. Om 05:18 uur komt de [Auto] het terrein weer op rijden. De bestuurder blijft zitten. De achtergebleven onbekende man komt uit het kantoor lopen en stapt in waarna de [Auto] weer vertrekt.
10-11 juni 2017 [80]
Uit de camerabeelden blijkt dat om 18:36 uur een zwarte [Auto] (kenteken [Kenteken 1] ) het terrein op rijdt. Er stappen twee mannen uit. Om 19:58 uur verschijnt een blauwe [Auto] met kenteken [Kenteken 7] . Ook hieruit stappen twee personen. 21:23 uur: [Medeverdachte 3] komt aanlopen vanaf de zij ingang van de silo’s. Hij loopt even rond de [Auto] en verdwijnt dan weer uit beeld bij de silo’s. Omstreeks 22:15 uur: [Medeverdachte 3] loopt daar met [Naam 3] (hierna: [Naam 3] ). [81] [Naam 3] heeft een wit mondkapje om zijn nek zitten en beide mannen wrijven in de ogen. Bij de loods met de koelcel verdwijnen zij uit beeld om zo’n 10 minuten later weer in beeld te komen. Dan komt een derde man via de zij ingang bij de silo’s naar buiten.
Gelet op de camerabeelden kan het naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders dan dat deze .man een gasmasker in zijn hand draagt [82] .
Hij voert een gesprek met [Medeverdachte 3] en zet bij het teruglopen naar zij ingang van de silo’s het gasmasker op zijn hoofd. [83] Te zien is dat mensen achter op het terrein lopen in de buurt waar de koelcel gesitueerd is. Rond 05:33 uur arriveert het dagelijks personeel. De blauwe [Auto] verschijnt daarna om 06:15 uur en vertrekt om 06:47 uur met de bestuurder en nog vier personen. De rechtbank gaat ervan uit dat dit de personen zijn die die nacht op het terrein en bij de koelcel actief waren. 08:09 uur: [Medeverdachte 3] vertrekt in de zwarte [Auto] ( [Kenteken 1] ).
11 op 12 juni 2017 [84]
19:17 uur: de [Auto] ( [Kenteken 1] ) komt het terrein op rijden met [Medeverdachte 3] achter het stuur. [Medeverdachte 3] stapt uit samen met een op dat moment onbekende man. Een halfuur later komt de blauwe [Auto] het terrein op rijden. Drie mannen, waaronder volgens de politie [Naam 3] , stappen uit.
Gelet op de bewegingen van de telefoon van [Naam 2] [85] in combinatie met de camerabeelden [86] moet hij een van de onbekende mannen zijn.
Even later worden uit de kofferbak van de zwarte [Auto] drie blauwe jerrycans getild en naar de zij-ingang bij de silo’s gebracht.
Uit het dossier blijkt dat de telefoon van [Naam 3] tussen 22:48 uur en 08:06 uur de zendmast aan de [adres] te Bergschenhoek aanstraalt. Deze zendmast heeft de kwekerij onder zijn bereik. Gelet hierop gaat de rechtbank er van uit dat [Naam 3] deze avond/nacht inderdaad op de kwekerij is geweest. Hierbij past dat [Naam 3] zichzelf herkent als degene die in de vroege ochtend op de beelden te zien is. [87]
Tussen 04:46 uur en 06:10 uur arriveert het dagelijks personeel. Vervolgens arriveert om 06:54 uur een gele [Auto] bestuurd door [Medeverdachte 1] , gevolgd door een rode [Auto] met daarin [Medeverdachte 4] en [Medeverdachte 2] . [Medeverdachte 1] loopt het kantoor binnen. [Medeverdachte 4] en [Medeverdachte 2] vertrekken weer. Om 07:57 uur komt [Naam 3] naar buiten. Hij stapt in de blauwe [Auto] waarna hij samen met de bestuurder en de twee anderen vertrekt.
4.2.4
Tapgesprekken en camerabeelden Bergschenhoek begin juli 2017
6 en 7 juli 2017 [88]
Om 16:03 uur wordt met het nummer dat in gebruik is bij [Medeverdachte 1] gebeld naar de telefoon in gebruik bij [Naam 3] . Het gesprek verloopt als volgt [89] :
Beller: [Bijnaam] , mijn beste
Gebelde: je oke oke euh ik heb het gevonden
Beller: hebben ze koppen?
Gebelde: ze hebben koppen, ja ze hebben koppen, alleen bij eentje zit geen topje/kopje, die zijn we aan het zoeken (…)
Beller: hmmm he zijn de gasflessen/tubes/buizen vol?
Gebelde: eeh het gaat wel, goed/genoeg voor vandaag, redden het vandaag wel
Beller: is goed
(…)
Beller: je moet ze daar (achter)laten.
Uit het dossier blijkt dat de telefoon van [Naam 3] op dat moment gebruik maakt van een zendmast die dichtbij de kwekerij aan de [Adres 1] te Berkel en Rodenrijs staat.
Uit de camerabeelden blijkt dat om 16:20 uur een zwarte [Auto] ( [Kenteken 8] ), die in gebruik is bij [Naam 3] , het terrein van de kwekerij in Bergschenhoek op rijdt. Het voertuig rijdt helemaal door naar achteren, naar de loods (L/K) waar op 17 augustus 2017 de koelcel is aangetroffen. De [Auto] komt om 16:25 uur terugrijden en een persoon die door de politie wordt herkend als [Naam 3] stapt uit bij de kantine. Zijn telefoon maakt op 16:31 uur gebruik van een zendmast die de kwekerij onder zijn bereik heeft. De rechtbank gaat er daarom van uit dat [Naam 3] degene is die daar gezien wordt.
Gelet op het hiervoor weergegeven telefoongesprek, concludeert de rechtbank dat hij gasflessen naar de kwekerij heeft gebracht.
Even later vertrekt [Naam 3] weer om om 17:30 uur terug te keren met 3 andere mannen. Zij lopen het kantoor binnen. 17:37 uur: [Naam 3] komt met drie blauwe jerrycans het kantoor uit, hij doet ze in de kofferbak van de auto en rijdt weg. Gezien het gemak waarmee deze jerrycans gedragen worden, lijken ze leeg te zijn. De onbekende mannen lopen heen en weer over het terrein. Een van hen klimt de portocabine in en komt twee minuten later weer naar buiten. Om 20:39 uur rijdt de zwarte [Auto] het terrein weer op en stapt [Naam 3] uit. Om 21:02 uur vertrekt hij weer en kort daarna verschijnt hij weer met in zijn kielzog de zwarte [Auto] [Kenteken 1] en een zwarte [Auto] [Kenteken 9] die op naam staat van [Naam 11] .
Om 21:26 uur komen [Medeverdachte 2] en [Medeverdachte 4] uit het kantoor, stappen in de [Auto] en rijden weg. De zwarte [Auto] vertrekt een minuut later. Om 21:41 komt een van de onbekende mannen vanaf de zij-ingang lopen. Hij draagt ene blauwe jerrycan en grote gele handschoenen. De jerrycan zet hij via het raam in de portocabine. Vervolgens gaat hij weer via de zij-ingang naar binnen. Vanaf 23:37 uur gaat het licht in de kantine uit en in de uren daarna vaker een paar minuten aan en weer uit. Om 04:29 uur gaat het licht in de kantine aan en om 04:33 uur rijdt de [Kenteken 9] het terrein weer op. Om 05:12 uur komen [Naam 3] en 4 onbekende mannen uit het kantoor en lopen naar de auto’s. Om 05:13 uur vertrekt de [Kenteken 9] en om 05:14 uur de [Kenteken 8] .
17 juli 2017 [90]
Uit de camerabeelden blijkt dat om 19:48 uur een zwarte [Auto] ( [Kenteken 10] ) die op naam staat van de zus van [Medeverdachte 2] , het terrein op rijdt. Volgens de politie zijn [Medeverdachte 2] en twee mannen te zien. Uit de portocabine worden meerdere, waarschijnlijk lege, jerrycans getild die in de [Auto] worden gezet. Een van de mannen is steeds bezig met zijn telefoon.
Gelet op de historische gegevens met betrekking tot het telefoonnummer van [Naam 18] [91] , is de rechtbank met de politie van oordeel dat het hierbij moet gaan om [Naam 18] .
Rond 19:55 uur vertrekt de zwarte [Auto] weer, met mogelijk [Medeverdachte 2] achter het stuur en [Naam 18] naast hem. Om 20:49 uur verschijnt een zwarte [Auto] met kenteken [Kenteken 8] op het terrein op. Dit kenteken staat op naam van F. [Naam 3] , de zoon van [Naam 3] . Uit een whatsapp-gesprek van 19:55 tot 20:05 uur, aangetroffen in de telefoon die onder [Medeverdachte 4] in beslag genomen is, blijkt dat tegen ‘ [Bijnaam] ’ (dit is verdachte [Naam 3] [92] ) moet worden gezegd dat ze in de tuin op hem wachten. [93]
Gelet hierop gaat de rechtbank ervan uit dat [Naam 3] de man is die met de [Auto] arriveert.
Hij stapt samen met een tweede man uit.
Gelet op het gegeven dat de telefoon van [Naam 2] zendmasten die de kwekerij onder hun bereik hadden, heeft aangestraald [94] , gaat de rechtbank ervan uit dat [Naam 2] de tweede man is.
Gezien wordt dat om 20:57 uur iemand naar de portocabine loopt, het raam opent en naar binnen klimt. Enkele minuten later klimt hij er weer uit. Het lijkt erop dat hij groene handschoentjes draagt. Even later komt [Naam 3] naar buiten, hij kijkt in de portocabine, praat met de andere twee en vertrekt in de [Auto] .
Vervolgens verschijnen allerlei voertuigen op het terrein, die ook weer vertrekken.
Allereerst komt de zwarte [Auto] om 21:48 uur het terrein weer op met [Medeverdachte 2] , [Naam 18] en een derde man. Vervolgens verschijnt om 21:57 uur een witte bestelbus met kenteken [Kenteken 11] dat op naam staat van [Naam 19] , gevolgd door een rode [Auto] met [Kenteken 12] die op naam staat van [Naam 6] . De zwarte [Auto] met vermoedelijk [Medeverdachte 2] en [Naam 18] vertrekt weer rond 22:08 uur waarna om 22:41 uur de zwarte [Auto] [Kenteken 8] het terrein op komt gevolgd door de zwarte [Auto] . Uit de [Auto] stappen volgens de politie [Medeverdachte 2] en [Naam 18] . Ze lopen naar de portocabine en [Naam 18] klimt door het raam naar binnen. Volgens de politie is [Naam 3] uit de zwarte [Auto] gestapt en ook hij loopt naar de portocabine. [Naam 18] klimt weer uit de portocabine. De zwarte [Auto] , de rode [Auto] en de witte Bestelbus vertrekken weer. Om 23:01 uur zet [Naam 3] met een andere man spullen in de portocabine en vertrekt [Naam 3] in de [Auto] .
Uit de afgeluisterde telefoongesprekken die avond blijkt het volgende. Verdachte belt om 21:13 naar het nummer [Telefoonnummer] dat in gebruik is bij [Naam 3] [95] en vraagt of hij en de anderen spullen in de vrachtwagen hebben laten liggen. [Naam 3] beaamt dit en zegt dat ze dat vergeten hebben. Vervolgens wordt heen en weer gebeld en belt verdachte om 22:11 uur weer naar [Naam 3] met de vraag of die weet waar de spullen zijn. [Naam 3] zegt nee, hij gaat verder kijken. Hij is bij de [Adres 1] en hij wacht op [Bijnaam] .
Naar het oordeel van de rechtbank moet het hierbij gaan om [Medeverdachte 2] .
Vervolgens verschijnt om 22:41 uur de zwarte [Auto] met [Medeverdachte 2] en [Naam 18] weer op het terrein in Bergschenhoek gevolgd door de zwarte [Auto] met [Naam 3] . Daarna meldt [Naam 3] om 22:53 uur telefonisch aan verdachte dat hij in de koeling heeft gekeken maar dat ze daar ook niet zijn. Als verdachte hem vraagt of alleen de maskers er niet zijn, beaamt [Naam 3] dat en zegt dat “
dit het meest belangrijk is, die jongen kan het medicijn/bestrijdingsmiddel anders niet geven/toedienen”. [Naam 3] geeft ook aan dat hij in het donker niet kan gaan zoeken en dat het niet een maar drie stuks waren die kwijt zijn. [96]
Uit deze telefoongesprekken leidt de rechtbank af dat door [Medeverdachte 2] , [Naam 18] , [Naam 2] en [Naam 3] naar gasmaskers gezocht is – ook in de koelcel – maar dat ze niet gevonden zijn. Deze maskers waren essentieel voor hetgeen die avond/nacht moest gebeuren. Dat wordt zo gezegd en dat verklaart ook de vele voertuig- en zoekbewegingen die avond en het gegeven dat alle voertuigen vertrekken als de zoektocht wordt opgegeven.
4.2.5
Camerabeelden Bergschenhoek en tapgesprekken eind juli 2017
21 en 22 juli 2017 [97]
Uit de camerabeelden blijkt dat om 14:19 uur de zwarte [Auto] met het kenteken [Kenteken 10] , die op naam staat van [Naam 21] , de zus van [Medeverdachte 2] , het terrein van de kwekerij Bergschenhoek op rijdt. Bestuurder is volgens de politie [Medeverdachte 2] en bijrijder waarschijnlijk [Medeverdachte 4] . Beiden gaan het kantoor in.
Vervolgens wordt verdachte om 14:29 uur gebeld door een man met nummer [Telefoonnummer] , een telefoonnummer dat in gebruik was bij [Naam 8] . Het blijkt dat men op zoek is naar de sleutel van de medicijnkast, want daar zou een emmer met maskers moeten staan. Verdachte belt vervolgens meermalen met [Medeverdachte 5] met de vraag of er een emmer met maskers ligt in de medicijnkast en waar de sleutel is. Hij geeft diens informatie door aan de man op nummer [Telefoonnummer] . Uiteindelijk wordt de sleutel gevonden want verdachte wordt gebeld met de mededeling dat de medicijnkast open is. Er ligt echter geen masker. Om 15:01 uur belt verdachte vervolgens weer [Medeverdachte 5] en zegt dat de jongens daar zitten maar dat er geen emmer is. [Medeverdachte 5] zegt dat hij [Naam 15] zal sturen en anders gaat hij zelf twee maskers met filterkoppen halen. Verdachte geeft aan dat “
dat heel belangrijk is”. Verdachte belt vervolgens met de man op nummer [Telefoonnummer] en zegt dat hij ervoor zal zorgen dat er twee maskers zullen zijn.
Op de camerabeelden is te zien dat [Medeverdachte 2] om 15:01 uur over het terrein loopt. De man met nummer [Telefoonnummer] vraagt om 15:02 uur verdachte naar de knoppen van de gasflessen en zegt dat deze zorgen voor het kookpunt. Verdachte vraagt hem [Naam 3] daarover te bellen. Vervolgens blijkt uit de camerabeelden dat [Medeverdachte 2] met een tweede persoon, mogelijk [Medeverdachte 4] , om 15:05 uur vertrekt in de zwarte [Auto] .
Om 15:14 uur wordt met het nummer dat in gebruik is bij [Naam 2] gebeld naar het nummer van [Medeverdachte 1] en wordt gevraagd of [Naam 3] daar is. [Naam 3] moet bellen en anders gelijk naar het café komen.
Uit de camerabeelden blijkt verder dat om 15:19 uur de grijze [Auto] van [Naam 16] het terrein op komt rijden.
Niet te zien is waar de bestuurder naar toe gaat maar met de politie acht de rechtbank aannemelijk dat hij de loods is ingegaan waar de medicijnkast zich bevindt.
[Medeverdachte 5] belt daarop om 15:26 uur met verdachte en zegt “het was toch in de kast hoor maar heb je aan eentje genoeg?” Verdachte zegt nee en geeft aan dat [Medeverdachte 5] er nog eentje bij moet halen.
Om 15:55 uur rijdt een [Auto] met kenteken [Kenteken 13] het terrein op. [Medeverdachte 5] komt aan en draagt in zijn rechterhand een witte emmer
.Volgens [Medeverdachte 5] gaat het om maskers met filterkoppen die hij toen bij [Naam 4] heeft gekocht. [98] Om 16:02 uur belt hij verdachte en zegt dat er twee maskers op het bureau liggen. Hij vraagt wel of de jongens de sleutel terug willen doen, anders kan [Naam 16] hem niet vinden.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat door [Medeverdachte 2] en [Medeverdachte 4] dan wel [Naam 2] op Bergschenhoek gezocht is naar maskers en dat bij verdachte gevraagd is naar knoppen van de gasflessen. Gezien de vraag van [Medeverdachte 5] of de jongens de sleutel terug willen doen omdat [Naam 16] hem ander niet kan vinden, is [Naam 16] niet een van degenen voor wie de maskers die avond/nacht bestemd zijn.
Om 17:56 uur belt [Medeverdachte 1] naar het nummer van [Naam 3] en vraagt “
Heb je daar … (ntv) gegeven/gedaan?”waarop [Naam 3] antwoordt “
We gaan, we gaan”.
Uit de camerabeelden blijkt dat om 18:17 uur de zwarte [Auto] met het [Kenteken 8] dat op naam staat van [Naam 3] , het terrein oprijdt.
Gelet op de telefoongesprekken die hieraan vooraf gaan en het gegeven dat de telefoon van [Naam 3] vanaf 19:01 uur tot 07:09 uur een zendmast aanstraalt die de kwekerij onder zijn bereik heeft, is de rechtbank van oordeel dat [Naam 3] degene is die dan als bestuurder uitstapt en dat hij ook degene was die gebeld moest worden over de “knoppen van de gasflessen”.
Naast [Naam 3] stappen nog drie andere mannen uit. Een heeft 2 plastic tassen bij zich. Uit de auto wordt daarnaast een groot zwart voorwerp gehaald en het kantoor in gedragen.
Vervolgens komt om 18:30 uur de zwarte [Auto] [Kenteken 10] het terrein op. Deze wordt geparkeerd voor de portocabine. De bestuurder is volgens de politie [Medeverdachte 2] . In het voertuig zitten nog drie andere mannen (NN06, NN07 en NN08). NN8 stapt als laatste uit en heeft iets gelijkend op een grote plastic tas bij zich. Een van de mannen (NN06) loopt te appen.
Uit het dossier blijkt dat het telefoonnummer dat in gebruik is bij [Naam 18] vanaf 18:32 uur gebruik maakt van de zendmast aan de [adres] te Bergschenhoek. Deze zendmast heeft de kwekerij onder zijn bereik. Gelet hierop gaat de rechtbank er van uit dat [Naam 18] (op deze beelden) NN06 is. Om 18:44 uur komt hij samen met [Medeverdachte 2] en NN8 vanaf de loods achter de portocabine aanlopen.
Om 19:51 uur vertrekken [Medeverdachte 2] , [Naam 18] en NN07 in de zwarte [Auto] . [Naam 3] , NN02, NN03, NN05 en NN08 blijven op het terrein.
Om 20:21 uur komt een van de onbekende mannen uit de zij ingang langs de silo’s aanlopen met 4 jerrycans.
Ze zijn naar het oordeel van de rechtbank leeg, gelet op het gemak waarmee hij ze door het openstaande raam in de portocabine gooit. [99]
De mannen blijven op het terrein tot 22 juli 2017 om 07:19 uur. Dan worden twee gasflessen in de kofferbak van de zwarte [Auto] gegooid en vertrekt deze.
Die dag om 17:50 uur verschijnt de zwarte [Auto] weer op het terrein met als bestuurder [Medeverdachte 4] en [Medeverdachte 2] als passagier. [Medeverdachte 2] haalt uit de portocabine een witte jerrycan en legt deze in de kofferbak. [Medeverdachte 4] klimt door het geopende raampje van de portocabine, hij haalt er een witte en een blauwe jerrycan uit en zet deze voor het geopende raam. [Medeverdachte 2] plaatst ze in de kofferbak. Nog een witte jerrycan wordt door het raam naar buiten gezet en in de kofferbak geplaatst.
Gelet op het gemak waarmee deze jerrycans worden verplaatst, zijn ook deze jerrycans leeg. [100]
De auto rijdt weer weg met [Medeverdachte 4] als bestuurder.
24 en 25 juli 2017 [101]
Op de camerabeelden is te zien dat de zwarte [Auto] om 18:08 uur het terrein op rijdt met volgens de politie [Medeverdachte 4] als bestuurder en [Medeverdachte 2] en een derde man als passagier. Ongeveer een minuut later volgt de zwarte [Auto] waar [Naam 3] [102] en drie mannen uitstappen. De zwarte [Auto] met [Medeverdachte 4] en [Medeverdachte 2] vertrekt om 19:00 uur. Om 19:04 uur halen [Naam 3] met een andere man, gekleed in overalls met laarzen en handschoenen, drie blauwe en twee witte jerrycans uit de portocabine.
Het gaat hierbij naar het oordeel van de rechtbank om volle jerrycans want ze moeten met twee handen eruit getild worden. [103]
De jerrycans worden naar de zij ingang bij de silo’s getild. Om 19:17 uur loopt [Naam 3] met twee anderen naar de portocabine en er worden drie witte en twee blauwe jerrycans terug gezet.
Gelet op het gemak waarmee deze worden getild, gaat het naar het oordeel van de rechtbank om lege jerrycans. [104]
Een van de mannen draagt daarbij een wit mondkapje op zijn gezicht.
In de loop van de avond arriveren drie voertuigen met meerdere onbekende personen die langere tijd aanwezig zijn. Regelmatig wordt heen en weer gelopen over het terrein. Rond 05:15 uur vertrekken alle voertuigen behalve de [Auto] van [Naam 3] . Om 05:25 uur komen twee mannen naar buiten lopen die uit de kofferbak van de [Auto] twee gasflessen halen en deze plaatsen in de portocabine. Om 05:30 uur vertrekt de [Auto] met [Naam 3] en drie mannen.
4.2.6
conclusie
Gelet op het bovenstaande stelt de rechtbank vast dat op voormelde data op de locatie in Bergschenhoek activiteiten zijn verricht die grote overeenkomsten vertonen met de latere activiteiten (14-16 augustus 2017) waarvan al is vastgesteld dat die te maken hadden met een samenwerking tussen verschillende personen met het oog op de productie van heroïne. Ook nu gaat het om werkzaamheden in de avond en nachtelijke uren door personen die tot een andere groep behoorden dan het dagelijks personeel. Op geen van deze nachten is de auto van [Naam 7] of [Naam 16] op het terrein gezien zodat het, gelet ook op hun hiervoor al besproken verklaringen, niet aannemelijk is dat gedurende deze avonden/nachten spuitwerkzaamheden in het kader van de normale bedrijfsvoering hebben plaatsgevonden en ook overigens is niet gebleken van enige (bedrijfs-)calamiteit of van een andere bijzondere reden om ’s avonds en ’s nachts werkzaamheden in verband met de kwekerij te verrichten.
Op de beelden zijn ook in deze periode meerdere personen te zien gekleed in overall met laarzen en handschoenen en mond/gelaatsmaskers. Er wordt gelopen met jerrycans van en naar de portocabine. Het betreft hetzelfde soort (witte en blauwe) jerrycans waarvan later is vastgesteld dat deze azijnzuuranhydride bevatten en zij worden op precies dezelfde plek opgeslagen (de portocabine). Ook worden gasflessen in- en uitgeladen. Bij gebreke van een logische andere verklaring, is de rechtbank van oordeel dat het hierbij gaat om gasflessen benodigd voor het kookproces ten behoeve van de productie van heroïne. Uit tapgesprekken blijkt verder dat voor het werk in de avond/nacht de beschikbaarheid van gasmaskers essentieel is want op 17 juli 2017 zijn [Naam 3] , [Medeverdachte 2] , [Naam 18] en [Naam 2] op zoek naar de gasmaskers. Als verdachte [Naam 3] telefonisch vraagt of alleen de gasmaskers er niet zijn, dan beaamt [Naam 3] dat en zegt vervolgens dat “
dit het meest belangrijk is, die jongen kan het medicijn/bestrijdingsmiddel anders niet geven/toedienen. [105] Zoals hiervoor al overwogen zijn gasmaskers gebruikt bij de productie van heroïne in de periode 14 tot en met 16 augustus 2017.
Vast staat dat bij [Bedrijf 4] vanaf mei 2017 al azijnzuuranhydride en natriumcarbonaat voorhanden was. Zoals hiervoor al geoordeeld was dit ingekocht met geen ander doel dan het te gebruiken bij de productie van heroïne. Verder is de geleverde azijnzuuranhydride corrosief en kan bij gebruik onder meer de ogen irriteren. [106] Dit kan verklaren dat [Medeverdachte 3] en [Naam 3] in de avond/nacht van 10 op 11 juni 2017 op het terrein rondlopen terwijl zij in hun ogen wrijven en [Naam 3] een mondkapje om zijn nek heeft.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet anders kan worden geconcludeerd dan dat ook in de maanden mei t/m juli 2017 heroïne is geproduceerd, op eenzelfde wijze als in de periode van 14 tot en met 16 augustus 2017.
4.3
Conclusie ten aanzien van feit 2(medeplegen van vervaardigen van heroïne)
Uit het voorgaande volgt:
  • dat verdachte leiding gaf aan [Bedrijf 4] ;
  • dat hij de azijnzuuranhydride heeft besteld en de natriumcarbonaat heeft geregeld uitsluitend ten behoeve van de productie van heroïne – het betreft stoffen die essentieel waren voor die productie;
  • dat hij gebeld werd toen de voor de productie van de heroïne essentiële gasmaskers weg waren en toen opdracht geeft om twee nieuwe aan te schaffen en ook werd gebeld als het busje met de natriumcarbonaat met pech staat. Hij geeft dan opdracht de zakken op te halen. Hieruit blijkt dat hij ook bij het productieproces van heroïne een coördinerende een aansturende/leidinggevende rol had;
  • dat verdachte weliswaar niet te zien is op de camerabeelden in de nachten dat op de kwekerij heroïne werd geproduceerd, maar dat zijn broers [Medeverdachte 3] en [Medeverdachte 2] , zijn zwager [Medeverdachte 4] , [Naam 2] , die naar eigen zeggen als illegaal ’s nachts bij verdachte werkt
Het verweer van verdachte dat hij geld had geleend van bepaalde mensen en dat deze mensen hem hebben gedwongen de loods in de kwekerij in Bergschenhoek voor de productie ter beschikking te stellen, acht de rechtbank, in het licht van het voorgaande volstrekt ongeloofwaardig.
Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat verdachte in de periode juni tot en met 16 augustus 2017 bij de voorbereiding maar ook bij productie van de heroïne een zodanig grote rol heeft gespeeld dat van medeplegen sprake is, ook al is hij lijfelijk niet aanwezig geweest in de nachten dat de heroïne werd geproduceerd.
4.4
Conclusie ten aanzien van feit 3(voorbereidingshandelingen)
4.4.1.
Activiteiten na 17 augustus 2017
Melding bestelling azijnzuuranhydride
Op 1 september 2017 meldt [Naam 9] van [Bedrijf 2] aan de politie dat [Medeverdachte 6] aan [Naam 13] heeft laten weten dat hij de afname van azijnzuuranhydride wil verhogen van 8 naar 18 vaten omdat hij alle kwekerijen van [Bedrijf 4] gaat bevoorraden. Als [Bedrijf 2] [Medeverdachte 6] op 23 september 2017 meldt dat ze weer nieuwe aanvoer azijnzuuranhydride krijgen en zullen beginnen met het uitleveren van kleinere hoeveelheden, reageert [Medeverdachte 6] bij email van 25 september 2017:
(…) Graag zsm elke maand 16 vaten leveren. Of daarna toe werken. Leidingen bij de klant zijn aardig vervuilt in de weken dat we niet hebben mee gegeven (…). [109]
Tapgesprekken, peilbaken en camerabeelden
Uit het dossier blijkt verder dat [Medeverdachte 5] op 25 september 2017 omstreeks 17:39 uur belt met verdachte. In dat gesprek vertelt verdachte dat hij die morgen bij zijn grote vriend is geweest. Later in het gesprek vraagt [Medeverdachte 5] naar die grote vriend van verdachte en of dat ding nog komt. Verdachte antwoordt bevestigend en zegt dat het begin deze week of begin volgende week komt en dat hij face to face zal vertellen. [110]
Op 28 september 2017 meldt [Bedrijf 2] aan [Medeverdachte 6] dat aanstaande vrijdagochtend (de rechtbank begrijpt: 29 september 2017) 10 vaten van 60 liter azijnzuuranhydride zullen worden geleverd bij [Bedrijf 4] [111]
Vervolgens wordt het nummer dat in gebruik is bij [Naam 5] op 28 september 2017 te 15:52 uur gebeld door het nummer dat in gebruik is bij [Medeverdachte 4] . In dit korte gesprek zegt [Naam 5] dat die “su”(Turks voor water) morgen schijnt te komen. [112]
Op 29 september 2017 te 11:12 uur belt [Naam 5] uit naar het nummer dat in gebruik is bij [Medeverdachte 1] .
[Naam 5] geeft aan dat hij nu bij de rozentuin is [Medeverdachte 1] vraagt wat ze bij de rozentuin aan het doen zijn, of wordt er gesnoeid?
[Naam 5] antwoord: “nee ze zijn niet aan het snoeien. Vandaag komt er dinges eh ehh er komt su”.
[Medeverdachte 1] reageert hierop: “hmmmm”,
[Naam 5] zegt: “ja”.
[Medeverdachte 1] zegt: “oke” .
[Naam 5] vraagt: “oke?”
[Medeverdachte 1] zegt: “ik kom zo” [113]
Uit de bewegingen van het peilbaken onder de gele [Auto] die in gebruik is bij [Medeverdachte 1] , blijkt dat deze die dag omstreeks 11:20 uur vertrekt van af de [Adres 3] te Bergschenhoek en omstreeks 11:30 uur arriveert op de [Adres 1] te Berkel en Rodenrijs. [114]
Die dag worden omstreeks 14:25 uur de 10 vaten azijnzuuranhydride op de [Adres 1] afgeleverd. Ze zijn voorzien van een technisch hulpmiddel (peilbaken). [115] Op de camerabeelden is te zien dat [Naam 5] bij aankomst van de vrachtwagen van [Bedrijf 2] naar buiten komt lopen en de chauffeur aanspreekt. Nadat de vaten zijn afgeleverd vertrekt de vrachtwagen weer. Op de camerabeelden is vervolgens na enige tijd zichtbaar dat [Medeverdachte 1] en [Naam 5] kort daarna beiden in hun eigen voertuig vertrekken bij de kwekerij aan de [Adres 1] te Berkel en Rodenrijs. [116] Uit het dossier blijkt verder dat de pakbon voor de levering door [Medeverdachte 1] is getekend. [117]
Om 17:38 uur belt [Naam 5] vervolgens uit naar het nummer dat in gebruik bij [Medeverdachte 4] . [Naam 5] vraagt of oom bij hem is. [Medeverdachte 4] antwoordt: “ja.” Desgevraagd geeft hij aan dat [Medeverdachte 1] dat wil weten. Twee minuten later wordt [Naam 5] door dat nummer teruggebeld. Tijdens dit gesprek wordt de telefoon gebruikt door een ander, volgens de politie zeer vermoedelijk [Medeverdachte 2] (‘oom’). Aan [Naam 5] wordt gevraagd of het water is gekomen. [Naam 5] zegt; “ja.” De ander zegt dan “ah, ok…eeh, wat zegt [Medeverdachte 1] , zeg, vraag even… “. [118]
Op 3 oktober 2017 om 18:30 uur wordt verdachte gebeld door [Naam 20] . [119]
[Naam 20] : broer eeeh wallah…ik heb je nodig joh….wallah….kunnen we samen even naar de tuin gaan?
(…) de rozentuin
[Verdachte] : ..mmm…beter niet (…)
[Naam 20] : maar eeeh abi (oudere broer) weet ervan he (…) Abi weet ervan eeh het moet gebeuren vandaag
[Verdachte] : Abi weet ervan?
[Naam 20] : ja
[Verdachte] : die [Bijnaam] …eh waar ben jij?
[Naam 20] : ik sta voor het café,buiten
[Verdachte] : hmm… oke, ik kom daar langs nu
Om 18:41 uur wordt [Naam 20] gebeld door [Bijnaam] ( [Medeverdachte 3] ). [120] [Naam 20] zegt, zodra hij opneemt: “mocht je over ‘dinges’ bellen, ben ik nu aangekomen bij de woning van [Medeverdachte 4] en de zijnen.” Om 18:44 uur belt verdachte [Naam 20] en vraagt waar hij is. [Naam 20] geeft dan aan dat hij voor de deur bij de bar van [Bijnaam] staat.
Vervolgens blijkt dat de vaten azijnzuuranhydride om 19:55 uur in een busje worden geladen. Dit busje verlaat het terrein aan de [Adres 1] te Berkel en Rodenrijs en wordt uiteindelijk om 23:21 uur geparkeerd op een bedrijfsterrein op de [adres] te Den Haag. [121] [Naam 20] heeft verklaard dat het kan zijn dat hij de vaten heeft verplaatst en zo ja dat hij dat dan in opdracht van verdachte heeft gedaan. [122]
Op 4 oktober 2017 omstreeks 13:00 uur verplaatsen de vaten zich naar het bedrijf [Bedrijf 10] aan de [adres] te Bleiswijk. [123] Op 6 oktober 2017 om 06:00 uur wordt daar binnengetreden. In een spuitcabine in dit bedrijf wordt het volgende aangetroffen:
  • een drietal 25 kilo zakken met natriumcarbonaat;
  • op de grond stonden een tweetal branders, elk aangesloten op een gasfles met daarbij een tweetal pannen met deksels;
  • een vijftal blauwe 60 liter vaten met azijnzuuranhydride;
  • daarnaast stonden een tweetal speciekuipen, roerstaven en maatbekers;
  • nabij de speciekuip lag een tuinslang op de grond en er stonden een tweetal canvastassen van Lidl en Zeeman waarin handschoenen, beschermende kleding en laarzen zaten;
  • op een verrijdbare kar stonden een viertal kartonnen dozen. In elk van deze dozen zaten afzonderlijk verpakte plastic zakken met daarin een poedersubstantie van ongeveer 1 kilo per stuk.
Uit onderzoek door het NFI blijkt dat in het onderzoeksmateriaal heroïne, morfine, codeïne en azijnzuuranhydride is aangetoond. [125]
4.4.2
Conclusie
De rechtbank constateert dat van mei 2017 tot en met september 2017 in totaal 3.800 liter azijnzuuranhydride aan verdachte/ [Bedrijf 4] is afgeleverd.
Bij al deze bestellingen is verdachte naar het oordeel van de rechtbank zodanig betrokken geweest dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen, want hij heeft [Medeverdachte 6] (gelet op de activiteiten van [Bedrijf 1] op dit punt) al vanaf februari 2017 bewogen tot het bestellen van de azijnzuuranhydride. Deze heeft verdachte vervolgens laten leveren en samen met anderen voorhanden gehad.
4.5.
Conclusie ten aanzien van feit 1(criminele organisatie)
4.5.1
Algemeen
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die in elk geval bestond uit de verdachte en zijn medeverdachten [Medeverdachte 1] , [Naam 18] , [Medeverdachte 3] , [Medeverdachte 4] , [Medeverdachte 5] en [Naam 3] . De organisatie had volgens de tenlastelegging het oogmerk om misdrijven te plegen kort gezegd (1) met betrekking tot kweken en verkopen van hennep en (2) met betrekking tot de vervaardiging van heroïne.
Volgens vaste rechtspraak is een criminele organisatie - in de zin van artikel 11b Opiumwet jo 140 Wetboek van Strafrecht (Sr) - een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen ten minste twee personen. Niet vereist is dat men moet hebben samengewerkt, of bekend moet zijn geweest, met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie. Evenmin is vereist dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is.
De organisatie dient het plegen van misdrijven tot oogmerk te hebben. Voor het bewijs van het oogmerk kan betekenis toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd, aan het meer duurzame of gestructureerde karakter van de samenwerking en aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie.
Er is sprake van deelnemen aan een criminele organisatie indien de betrokkene tot de organisatie behoort en een aandeel heeft in (dan wel ondersteunt) gedragingen die strekken tot, of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk tot het plegen van misdrijven. De deelnemer dient in dat verband in zijn algemeenheid te weten dat de organisatie het oogmerk had om misdrijven te plegen. Niet vereist is dat de deelnemer enige vorm van opzet heeft gehad op de door de organisatie beoogde concrete misdrijven, dat hij aan enig concreet misdrijf heeft deelgenomen, of dat hij van enig concreet misdrijf wetenschap heeft gehad.
Elke bijdrage aan de organisatie kan strafbaar zijn. Een dergelijke bijdrage kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf, maar ook uit het verrichten van handelingen die op zichzelf niet strafbaar zijn, zolang van bovenbedoeld aandeel of ondersteuning kan worden gesproken. Dit betekent dat een verdachte ook een strafbare rol in een criminele organisatie kan hebben gespeeld ten aanzien van handelingen die ten laste zijn gelegd onder feiten waarvan hij is vrijgesproken.
4.5.2
Sprake van criminele organisatie?
Uit hetgeen hierboven is overwogen blijkt dat op verschillende tijdstippen in de periode van mei tot en met augustus 2017 op de kwekerij van [Bedrijf 4] te Bergschenhoek heroïne is geproduceerd door grotendeels dezelfde personen die met het oog op die productie op verschillende momenten in voormelde periode met elkaar hebben samengewerkt.
Gelet op hetgeen door de politie in Bergschenhoek is aangetroffen, en op hetgeen uit deskundigenrapportages over de omzetting van morfine in heroïne bekend is geworden, moet worden geconcludeerd dat sprake is geweest van een ingewikkeld en gevaarzettend productieproces, waarvoor meerdere personen (‘kokers’), grote hoeveelheden (verboden) (grond)stoffen en specifieke hulpmiddelen (zoals horeca-pannen, gasflessen- en maskers) nodig waren. Bovendien diende het productieproces heimelijk te gebeuren, namelijk onder de dekking van de kwekerij en op tijdstippen waarop het dagelijks personeel niet op deze kwekerij aanwezig was.
Dergelijke activiteiten vergen een nauwkeurig gecoördineerde samenwerking en uit de camerabeelden en tapgesprekken blijkt die samenwerking zonder meer. Het is duidelijk geworden dat er sprake was van een duurzame en gestructureerde samenwerking tussen verschillende personen, die ieder hun rol hadden. Zo waren er personen die belast waren met de eigenlijke vervaardiging van heroïne (het ‘koken’), personen die meer ondersteunende taken verrichtten (het aankopen of ophalen van grondstoffen; het brengen en ophalen van ‘personeel’) en personen die leiding gaven danwel de samenwerking coördineerden of aanstuurden. Duidelijk is dat het oogmerk van deze organisatie zich volledig en uitsluitend was gericht op de vervaardiging van heroïne.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat het oogmerk van de organisatie ook was gericht op (kort gezegd) het kweken van hennep. Weliswaar is op de locatie van [Bedrijf 4] in Maasdijk een hennepkwekerij aangetroffen, maar dat kan op zichzelf nog niet meebrengen dat dit een activiteit was die door de criminele organisatie als zodanig werd beoogd. Naar het oordeel van de rechtbank kan de criminele organisatie namelijk niet zonder meer gelijk worden gesteld aan [Bedrijf 4] , en ook overigens is onvoldoende gebleken dat de hennepkwekerij in georganiseerd verband plaatsvond.
4.5.3.
Betrokkenheid verdachte
In totaal is 3800 liter azijnzuuranhydride door verdachte besteld en geleverd via [Bedrijf 4] dat formeel op naam van zijn ex partner stond maar waar hij feitelijk de leiding had. Met [Bedrijf 4] verschafte hij de organisatie een legale dekmantel om azijnzuuranhydride te kunnen aanschaffen. Overdag vonden op de kwekerij in Bergschenhoek de legale (verliesgevende) activiteiten plaats en ’s nachts werd heroïne geproduceerd door een groep mensen waarbij ook zijn naaste familie (broers en zwager) betrokken was. Verdachte gaf opdracht grote hoeveelheden natriumcarbonaat op te halen. Als er problemen waren omdat de voor de productie noodzakelijk gasmaskers kwijt waren, werd hij gebeld en hij ging het dan regelen. Hetzelfde geldt als het busje met natriumcarbonaat met pech langs de kant van de weg staat. Verdachte had daarmee een coördinerende en aansturende/leidende rol binnen de organisatie.
4.6.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
1.
hij in de periode van 01 februari 2017 tot en met 16 augustus 2017 in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband in elk geval met [Medeverdachte 1] en [Medeverdachte 2] en [Medeverdachte 3] en/of [Medeverdachte 4] en [Medeverdachte 5] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk:
het opzettelijk vervaardigen van heroïne, terwijl heroïne vermeld staa
top de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij in de periode van 7 mei 2017 tot en met
16 augustus2017 te Bergschenhoek, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft vervaardigd, heroïne, zijnde heroïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij in de periode van 01 februari 2017 tot en met 06 oktober 2017 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk vervaardigen van heroïne, te weten een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen:
- een ander heeft getracht te bewegen om daarbij behulpzaam te zijn en om daartoe middelen te verschaffen, immers:
heeft verdachte zijn mededader [Medeverdachte 6] bewogen tot het plaatsen van bestellingen van azijnzuuranhydride bij [Bedrijf 2] en [Bedrijf 3] en het laten leveren
vanazijnzuuranhydride bestellingen bij [Bedrijf 4] ,
en
- stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij verdachte en diens mededaders wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feiten, immers:
hebben zij grote hoeveelheden azijnzuuranhydride voorhanden gehad.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De strafoplegging

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft erop gewezen dat minder feiten kunnen worden bewezen dan geëist door de officier van justitie, dat verdachte grotendeels heeft bekend en een positieve proceshouding heeft, dat aannemelijk is dat derden achter de schermen de touwtjes in handen hadden en dat misbruik is gemaakt van verdachte vanwege zijn gokverslaving en geldgebrek.
De raadsman heeft er voorts op gewezen dat in soortgelijke zaken aanzienlijk lagere straffen zijn opgelegd dan gevorderd door de officier van justitie. Ten slotte heeft de raadsman de rechtbank verzocht om rekening te houden met de omstandigheid dat er voor verdachte nog een omvangrijke faillissementszaak en een ontneming aan zitten te komen.
Met betrekking tot de voorlopige hechtenis heeft de raadsman primair verzocht om opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om de voorlopige hechtenis opnieuw te schorsen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het vervaardigen van heroïne en aan het plegen van voorbereidingshandelingen om heroïne te kunnen produceren. Dit alles is gebeurd binnen een hecht crimineel verband dat voor een deel bestond uit familieleden (broers en zwager) van verdachte. In totaal is 3800 liter azijnzuuranhydride door verdachte besteld en geleverd via een kwekerijbedrijf dat formeel op naam van zijn ex partner stond maar waar hij feitelijk de leiding had. Ook werd een grote hoeveelheid natriumcarbonaat aangeschaft. Met deze goederen werd op diverse data in een loods van de kwekerij in Bergschenhoek, ruwe opium bewerkt naar heroïne. Uit het dossier blijkt dat met de aangeschafte hoeveelheid azijnzuuranhydride honderden kilo’s heroïne kon worden geproduceerd. Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat in ieder geval tientallen kilo’s heroïne daadwerkelijk in de maanden mei– augustus 2017 zijn geproduceerd.
De inval in het heroïnelaboratorium in Bergschenhoek op 17 augustus 2017 heeft verdachte en de anderen niet tot inkeer gebracht. In tegendeel, na die datum werd de bestelling van azijnzuuranhydride per maand meer dan verdubbeld. Een deel van de gecontroleerde aflevering van azijnzuuranhydride die vervolgens heeft plaatsgevonden, is aangetroffen in spuitcabine van een garage in Bleiswijk. Daar was alles in gereedheid gebracht om heroïne te gaan produceren. Slechts door ingrijpen van de politie is dat voorkomen.
Het zal zonder meer zo zijn dat achter verdachte een grotere organisatie stond die in staat was kilo’s morfine in Nederland aan te leveren, maar dat laat onverlet dat verdachte in deze zaak degene was die in Nederland alles organiseerde en aanstuurde en die de legale dekmantel voor de aanschaf van de azijnzuuranhydride verschafte.
Productie van heroïne, zeker in georganiseerd verband, dient met kracht te worden bestreden. Het is algemeen bekend dat het gebruik van heroïne grote gezondheidsrisico’s met zich meebrengt. De rechtbank constateert dat verdachte zich daar niets aan gelegen heeft laten liggen. Hij wilde er vooral zelf beter van worden. In afgeluisterde telefoongesprekken heeft hij het over ‘drie ton’ die snel binnen zal komen. Dat hem nu een omvangrijke faillissementszaak en een ontneming te wachten staat, is geen factor die de rechtbank in zijn voordeel zal laten meewegen. Dat heeft hij allemaal aan zichzelf te danken. Verdachte heeft beperkt openheid van zaken gegeven. Voor het zwaarste verwijt volstaat hij met te verwijzen naar ‘derden’ die hem onder druk zouden hebben gezet. Daarvan is overigens niets gebleken.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 27 december 2018, waaruit blijkt dat hij eerder met politie en justitie in aanraking is geweest, ook voor Opiumwetdelicten. Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De rechtbank laat verder meewegen dat de voor heroïne benodigde grondstoffen (morfine, azijnzuuranhydride) in Nederland regulier niet te verkrijgen zijn. Daarom vraagt de productie van heroïne in Nederland – meer nog dan bij XTC – om een professionele internationale organisatie. Daarnaast weegt mee dat in de LOVS oriëntatiepunten bij de productie van 20 kilo verdovende middelen in georganiseerd verband als uitgangspunt een gevangenisstraf van 72 maanden geldt. Zoals hiervoor al is overwogen is naar het oordeel van de rechtbank hier heel wat meer geproduceerd.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf die de officier van justitie heeft gevorderd. Dat betekent dat verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstaf voor de duur van negen jaren met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorarrest heeft doorgebracht.
De rechtbank ziet, voor wat betreft de voorlopige hechtenis, geen aanleiding om anders te beslissen dan op de zitting van 29 maart 2018, namelijk dat de schorsing van de voorlopige hechtenis zal eindigen op de datum van de einduitspraak. Voor die beslissing was immers redengevend de tijd die naar verwachting nog zou verstrijken totdat de strafzaak inhoudelijk zou worden behandeld. Dat element speelt thans geen rol meer. Bij een afweging van de thans nog geldende persoonlijke belangen van verdachte enerzijds en de strafvorderlijke belangen anderzijds, wegen de strafvorderlijke belangen zwaarder dan de persoonlijke belangen van verdachte. De ernstige bezwaren en gronden zijn nog onverkort aanwezig, zodat het bevel tot voorlopige hechtenis niet zal worden opgeheven.

8.De inbeslaggenomen goederen

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst, die als bijlage aan dit vonnis is gehecht) onder parketnummer 767072-17 genoemde voorwerp – een PGP telefoon – zal worden verbeurdverklaard.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich niet uitgelaten over het beslag.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de PGP-telefoon verbeurdverklaren. Dit voorwerp is voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien dit voorwerp aan verdachte toebehoort en met behulp van dit voorwerp de opsporing van het onder 1 bewezenverklaarde misdrijf is belemmerd.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 33, 33 a, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 10, 10 a en 11b van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst I.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
ten aanzien van feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod;
ten aanzien van feit 3
medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen,
een ander trachten te bewegen om daarbij behulpzaam te zijn en daartoe middelen te verschaffen en
stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) JAREN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
verklaart verbeurd het op de beslaglijst onder parketnummer 767072-17 genoemde voorwerp, te weten: een Motorola PGP-telefoon.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.A.G.M. van Rens, voorzitter,
mr. A.J. Japenga, rechter,
mr. E.A. Lensink, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. N. de Jong, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 februari 2019.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, betreft het – tenzij anders vermeld – een verwijzing naar processen-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en), of naar deskundigenverslagen of andere bescheiden, zoals opgenomen in Dossier [Onderzoeksnaam 1] [Dossiernummer] (p. 1-2779), Dossier [Onderzoeksnaam 3] [Dossiernummer] (p. 1-1739) of Dossier [Onderzoeksnaam 2] [Dossiernummer] (p. 1-244)
2.Dossier [Onderzoeksnaam 3] , p. 25 en [Onderzoeksnaam 1] , p. 2237
3.Dossier [Onderzoeksnaam 3] , p. 132 t/m 134
4.Dossier [Onderzoeksnaam 3] , p. 132 t/m 134
5.Dossier [Onderzoeksnaam 3] , p. 387 en 407
6.Dossier [Onderzoeksnaam 3] , p. 132 t/m 134
7.Dossier [Onderzoeksnaam 3] , p. 388 en 408.
8.Dossier [Onderzoeksnaam 3] , p. 132 t/m 134
9.Dossier [Onderzoeksnaam 3] , p. 408
10.Dossier [Onderzoeksnaam 3] , p. 132 t/m 134
11.Dossier [Onderzoeksnaam 3] , p. 388 en 408
12.Dossier [Onderzoeksnaam 3] , p. 132 t/m 134
13.Dossier [Onderzoeksnaam 3] , p. 132 t/m 134
14.Dossier [Onderzoeksnaam 3] , p. 389 en 408
15.Dossier [Onderzoeksnaam 3] , p. 132 t/m 134
16.Dossier [Onderzoeksnaam 3] , p. 389 en 408
17.Dossier [Onderzoeksnaam 3] , p. 132 t/m 134
18.Dossier [Onderzoeksnaam 3] , p. 389
19.Dossier [Onderzoeksnaam 3] , p. 132 t/m 134
20.Dossier [Onderzoeksnaam 3] , p. 390 en 408
21.Dossier [Onderzoeksnaam 3] , p. 32
22.Dossier [Onderzoeksnaam 3] , p. 553 e.v.
23.Dossier [Onderzoeksnaam 3] , p. 132 t/m 134
24.Dossier [Onderzoeksnaam 3] , p. 405 t/m 409
25.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 334
26.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 884 t/m 890
27.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 2236
28.Dossier [Onderzoeksnaam 3] , p. 55 t/m 129
29.Dossier [Onderzoeksnaam 3] , p. 148 t/m 159
30.Dossier [Onderzoeksnaam 3] , 176 t/m 179
31.Dossier [Onderzoeksnaam 3] ,p. 169 en 170
32.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 2067 en 2071
33.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 2346 t/m 2348
34.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 2026 t/m 2042
35.Dossier [Onderzoeksnaam 3] , p. 606
36.Dossier [Onderzoeksnaam 3] , p. 607
37.[Onderzoeksnaam 1] , p. 563.
38.Dossier [Onderzoeksnaam 3] , p. 312
39.Proces-verbaal van de terechtzitting van 28 januari 2019 voor zover inhoudende de waarneming van de rechtbank op dit punt
40.Proces-verbaal van de terechtzitting van 28 januari 2019 voor zover inhoudende de waarneming van de rechtbank op dit punt
41.Dossier [Onderzoeksnaam 1] ,, p. 2591
42.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 1287
43.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 794 e.v.
44.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 916 e.v.
45.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 804
46.Dossier [Onderzoeksnaam 3] , p. 479 t/m 484
47.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 18
48.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 575-579
49.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 19
50.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 2717-2760
51.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 2731
52.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 2733
53.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 2734
54.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 2736-2742
55.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 2743-2760
56.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 386-405
57.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 388-389
58.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 1094-1095
59.Proces-verbaal van verhoor van [Naam 13] door de rechter-commissaris in strafzaken d.d. 14 februari 2018
60.Proces-verbaal d.d. 21 januari 2019, bij email van 24 januari 2019 door de officier van justitie toegevoegd aan het dossier [Onderzoeksnaam 1]
61.Proces-verbaal van de terechtzitting van 28 januari 2019 voor zover inhoudende de getuigenverklaring van [Medeverdachte 5] op dit punt
62.Proces-verbaal van verhoor van [Naam 7] door de rechter-commissaris in strafzaken d.d. 14 februari 2018
63.Proces-verbaal van verhoor van [Naam 16] door de rechter-commissaris in strafzaken d.d.14 februari 2018, punt 31 en 27
64.Dossier [Onderzoeksnaam 3] , p. 736-739
65.Dossier [Onderzoeksnaam 3] , p 188
66.Verdachtendossier [Medeverdachte 3] , p. 71 en 129
67.Dossier [Onderzoeksnaam 1] p. 2594
68.Verdachtendossier [Naam 3] , p. 020-021
69.Dossier [Onderzoeksnaam 3] , p. 230-232
70.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 274-278
71.Verdachtendossier [Medeverdachte 3] , p. 041
72.Verdachtendossier [Medeverdachte 3] , p. 034
73.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 339
74.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 920
75.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 1222-1240
76.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 1287-1288
77.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 1289-1290
78.Proces-verbaal van de terechtzitting van 28 januari 2019 voor zover inhoudende de verklaring van verdachte op dit punt
79.Proces-verbaal van de terechtzitting van 28 januari 2019 voor zover inhoudende de verklaring van verdachte op dit punt
80.Dossier [Onderzoeksnaam 1] p. 1275-1285
81.Verdachtendossier [Medeverdachte 3] , p. 138, Verdachtendossier [Naam 3] , p. 021
82.Proces-verbaal van de terechtzitting van 28 januari 2019 voor zover inhoudende de waarneming van de rechtbank op dit punt
83.Proces-verbaal van de terechtzitting van 28 januari 2019 voor zover inhoudende de waarneming van de rechtbank op dit punt
84.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 1292-1293
85.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 2346 t/m 2348
86.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 2026 t/m 2042
87.Verdachtendossier [Naam 3] , p. 024
88.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 2567-2576
89.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 januari 2019, overgelegd door de officier van justitie ter terechtzitting d.d. 31 januari 2019
90.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 1294-1297 en 1298 laatste alinea-1299 met bijlagen
91.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 1294
92.Verdachtendossier [Naam 3] , p. 028
93.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 2673
94.Verdachtendossier [Naam 2] p. 72
95.Verdachtendossier [Naam 3] , p. 020
96.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 1309-1310
97.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 1487-1512
98.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 2705
99.Proces-verbaal van de terechtzitting van 28 januari 2019 voor zover inhoudende de waarneming van de rechtbank op dit punt
100.Proces-verbaal van de terechtzitting van 28 januari 2019 voor zover inhoudende de waarneming van de rechtbank op dit punt
101.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 1297-1298
102.Verdachtendossier [Naam 3] , p. 032
103.Proces-verbaal van de terechtzitting van 28 januari 2019 voor zover inhoudende de waarneming van de rechtbank op dit punt
104.Proces-verbaal van de terechtzitting van 28 januari 2019 voor zover inhoudende de waarneming van de rechtbank op dit punt
105.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 1294-1297 en 1298 laatste alinea-1299 met bijlagen
106.Dossier [Onderzoeksnaam 1] p. 1136
107.Verdachtendossier A. [Naam 2] , p 58
108.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 1934
109.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 856
110.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 745
111.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 750
112.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 702
113.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 702
114.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 698 en verdachtendossier [Medeverdachte 3] , p. 365
115.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 746
116.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 699
117.Verdachtendossier [Medeverdachte 1] , p. 73 en 81
118.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 700, 711, 713
119.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 769
120.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 770
121.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 760-765
122.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 2436
123.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 766
124.Forensisch Dossier, p. 19 en verder
125.Dossier [Onderzoeksnaam 1] , p. 2248