ECLI:NL:RBDHA:2019:1606
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis door verbroken gezinsband
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 24 januari 2019 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, een Iraanse vrouw, had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis om bij haar vader in Nederland te kunnen verblijven. De aanvraag werd afgewezen omdat de feitelijke gezinsband tussen eiseres en haar vader, de referent, als verbroken werd beschouwd. Eiseres was eerder gehuwd en had een zoon uit dat huwelijk, wat volgens de staatssecretaris leidde tot de conclusie dat de gezinsband niet hersteld kon worden. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris zich op dit standpunt kon stellen, aangezien eiseres niet voldeed aan de voorwaarden van de Vreemdelingenwet. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris geen herstel van de gezinsband kon aannemen, ook niet na de scheiding van eiseres. Het beroep werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.