2.3[verweerder] is geboren op [geboortedag] 1976 en op 1 juni 2018 voor bepaalde tijd tot 31 december 2018 in dienst getreden bij Benita Home, laatstelijk in de functie van [functie] tegen een bruto uurloon van € 18,97, exclusief 8% vakantietoeslag.
In de arbeidsovereenkomst is een aantal verplichtingen opgenomen:
Artikel 12. Geheimhouding
1. Werknemer verplicht zich om noch tijdens noch na beëindiging van de arbeidsovereenkomst aan derden enigerlei mededeling te doen omtrent hetgeen hem bekend is van Werkgever of van een of meer ondernemingen die met Werkgever economisch of organisatorisch zijn verbonden, waarvan hij weet of kan vermoeden dat hierdoor de belangen van Werkgever en/of van deze gelieerde ondernemingen zouden kunnen worden geschaad alsmede van aangelegenheden waaromtrent hem door Werkgever geheimhouding is opgelegd. Deze verplichtingen strekken zich mede uit tot zaken betreffende Werkgever of overige relaties van Werkgever en de met hem verbonden ondernemingen.
(…..)
3. In geval van overtreding van in 1 bedoelde verplichting na beëindiging van de arbeidsovereenkomst zal Werknemer een boete verschuldigd zijn van € 5.000,00 voor elke geconstateerde overtreding, in plaats daarvan kan Werkgever er ook voor kiezen om volledige schadevergoeding van Werknemer te vorderen.
4. Werknemer zal gedurende de arbeidsovereenkomst informatie dan wel bedrijfsgeheimen van een vorige Werkgever of een concurrerende onderneming niet op onrechtmatige wijze gebruiken dan wel openbaar maken en zal geen documenten dan wel andere zaken van een dergelijke vorige Werkgever of concurrerende onderneming in het bedrijfsgebouw van Werkgever brengen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de rechthebbende.
5. Werknemer is ermee bekend dat overtreding van de geheimhoudingsverplichting een misdrijf is in de zin van artikel 273 van het Wetboek van Strafrecht (schending van bedrijfsgeheimen) en een dringende reden vormt voor ontslag op staande voet.
Artikel 13. Concurrentie- en relatiebeding
1. Het is werknemer verboden om gedurende een periode van 1 jaar na beëindiging van deze arbeidsovereenkomst, direct of indirect, voor zichzelf of voor anderen in enigerlei vorm werkzaam of betrokken te zijn bij Sociaal Pedagogisch Werk. Voorts zal werknemer gedurende deze periode, direct noch indirect, zijn bemiddeling of zijn advies verlenen, in welke vorm ook, al dan niet tegen betaling met betrekking tot bedoelde activiteiten.
2. Het in het voorgaande lid vervatte beding is voor de werknemer bindend voor de regio Zoetermeer.
3. Het is werknemer verboden, zolang de arbeidsovereenkomst duurt en gedurende 1 jaar daarna, klanten en relaties van werkgever, waar deze klanten en relaties ook gevestigd zijn, te benaderen, op welke wijze dan ook, hetzij rechtstreeks en persoonlijk, hetzij indirect en/of met hulp van anderen, voor het aanbieden van Sociaal Pedagogische begeleiding.
4. Onder “klant” en “relatie” wordt verstaan het rechtssubject met wie werkgever economisch verkeer onderhoudt of gedurende het laatste jaar voorafgaande aan de datum waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd heeft onderhouden (in het kader waarvan een door werkgever aan die klant of relatie verzonden declaratie als bewijs wordt aanvaard), dan wel (naar in redelijkheid kan worden voorzien) binnen afzienbare tijd na het eindigen van de arbeidsovereenkomst zal gaan onderhouden (in het kader waarvan aan die potentiële klant of relatie verzonden correspondentie als bewijs wordt aanvaard).
5. Het aangaan van dit concurrentie- en relatiebeding is voor de werkgever noodzakelijk vanwege de volgende zwaarwegende bedrijfs- en/of dienstbelangen:
. Door gezin specifieke situatie en het ingezette begeleidingstraject volgens certificering kan Stichting Benita Home het zorgniveau garanderen. Bij overname van deze zorg kan dit niveau niet meer gegarandeerd worden en bestaat de kans dat de Stichting haar certificering en daardoor haar cliënten verliest.
6. Indien werknemer het in dit artikel omschreven concurrentie- en relatiebeding overtreedt, verbeurt hij, in afwijking van het bepaalde in artikel 7:650 lid 3 BW, aan werkgever, zonder dat enige ingebrekestelling is vereist, een dadelijk opeisbare boete van € 10.000,- alsmede een boete van € 1.000,- voor iedere dag dat zulk een overtreding voortduurt, onverminderd het recht van werkgever om vergoeding van de werkelijk door haar geleden schade te vorderen. In afwijking van het bepaalde in artikel 7:650 lid 5 BW bepalen partijen uitdrukkelijk dat de hiervóór genoemde boetebedragen, onder meer gelet op de functie van werknemer, niet als bovenmatig worden beschouwd.