In deze bodemzaak, uitgesproken op 5 juni 2019 door de Rechtbank Den Haag, betreft het een onteigening ten behoeve van het bedrijvenschap Harnaschpolder. De rechtbank heeft eerder op 22 augustus 2018 een onteigeningsvonnis uitgesproken, waarbij een voorschot op de schadeloosstelling van € 65.000,00 is vastgesteld. De zaak is behandeld in het kader van een procedure over de hoogte van de schadeloosstelling, waarbij deskundigen zijn ingeschakeld om de waarde van het onteigende perceel te taxeren. Het perceel, gelegen aan de [Y] te [plaats 1], heeft een bestemming als bedrijventerrein volgens het bestemmingsplan Harnaschpolder Zuid 2014. De deskundigen hebben de waarde van het onteigende vastgesteld op € 70.000,00, waarbij zij de vergelijkingsmethode en de residuele grondwaardemethode hebben toegepast. De rechtbank heeft de deskundigen gevolgd in hun oordeel dat er geen sprake is van een overheidswerk en dat de huidige bestemming niet geëlimineerd kan worden. De rechtbank heeft echter twijfels geuit over de beoordeling van de deskundigen met betrekking tot de planschade en het planologisch nadeel voor de gedaagde. De rechtbank heeft besloten om aanvullend advies in te winnen over deze aspecten en heeft de verdere beslissing omtrent de schadeloosstelling en bijkomende schade aangehouden. De kosten voor de deskundige komen voor rekening van het bedrijvenschap.