Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser 1]te [plaats] ,
[eiseres]in haar hoedanigheid van executeur/afwikkelingsbewindvoerder in de nalatenschap van wijlen [eiser 1] , aldus de erven [eiser 1] vertegenwoordigend, te [plaats] ,
1.[gedaagde 1] te [plaats] ,
[gedaagde 2]te [plaats] ,
[gedaagde 3]te [plaats] ,
[gedaagde 5]te [plaats] , in zijn hoedanigheid van executeur in de nalatenschap van
1.De procedure
- de dagvaarding van 29 januari 2018 met producties 1 tot en met 23;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie van 28 maart 2018 met producties 1 tot en met 10;
- het tussenvonnis van 25 april 2018 waarin een comparitie van partijen is gelast;
- de akte schorsing en hervatting rechtsgeding (zowel in conventie als in reconventie) namens [eiseres] , van 18 februari 2019, met productie 24;
- de indeplaatstreding van [eiseres] als executeur/afwikkelingsbewindvoerder, na overlijden van [eiser 1] , eiser;
- de akte wijziging eis in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie, met producties 25 tot en met 28;
- de akte na wijziging eis in conventie met producties 11 tot en met 14, namens gedaagden;
- de akte overlegging aanvullende producties, met producties 15 en 16, namens gedaagden;
- het proces-verbaal van comparitie van 7 mei 2019.
2.De feiten
onder de verplichting de waarde daarvan aan mijn[noot rechtbank: erflaters]
nalatenschap te vergoeden. Deze vergoeding zal geschieden door verrekening met het erfdeel van de betreffende legataris in de nalatenschap.”
indien een afstammeling een beroep doet op zijn legitieme portie is de vordering van de legitimaris voor zover die vordering ten laste zou komen van mijn echtgenote, pas opeisbaar bij haar overlijden.”
De waarde van de onder LEGATEN vermelde certificaten van aandelen in de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: [de Beheermaatschappij B.V.] ., gevestigd te [vestigingsplaats] , zal worden vastgesteld door een register valuator, te benoemen op verzoek van de hierna te noemen executeurs door de kantonrechter van de rechtbank van het arrondissement waarin ik mijn laatste woonplaats had (…)”
Vraag 4.3
6.Voorgestelde correcties
Uitgaande van de in het rapport van [de register valuator] becijferde economische waarde van het eigen vermogen van € 12.119.568 dient een bedrag van € 9.245.920 aan de letter A t/m C te worden toegerekend.”
- dat naar de mening van een of meer adviseurs van de beheermaatschappij het aandelenpakket van de sub 2 genoemde ondergetekende [eiser 1][noot rechtbank: [eiser 1] ]
in de tussenholding een (maximale) waarde heeft van driehonderdduizend gulden (f 300.000);
, daartoe bijgestaan door hun adviseurs- het in de laatste alinea’s vermelde overwogen hebbende, zijn overeengekomen dat de sub 2
Verkoper heeft de koopsom van koper ontvangen, waarvoor kwijting bij deze.”
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
een richtlijnte geven voor de waardering.
vastgestelddoor de te benoemen register valuator. Gedaagden hebben ook verder geen feiten en/of omstandigheden gesteld die hun stelling op dit punt ondersteunen.
Antwoord ( [de register valuator] ): (…) Het juist meenemen van lagere investeringsprojecties in de jaren 2015-2018 (de restperiode is correct bepaald) zal een waarde-verhogend effect op de totale waarde van de certificaten hebben van circa € 117.000, ofwel 1%”.
inmiddelswel betaald is. Voor de wijze waarop dit is gebeurd heeft [gedaagde 3] verwezen naar de financiële adviseurs. Een accountant heeft namens gedaagden ter zitting gezegd dat het aankoopbedrag is betaald door verrekening. De betaling zou hebben plaatsgevonden door dividenduitkeringen die als aflossing van de schuld zijn gebruikt. Betaling is in verschillende transacties gedaan. Op bankafschriften is dit niet te zien. De accountant kon niet precies zeggen wat er was gebeurd, omdat twee voorgangers van hem hierbij betrokken zijn geweest. Tijdens de comparitie van partijen is nadrukkelijk bewijs aangeboden van de stelling dat de koopsom inmiddels door verrekening is betaald. Daarbij is niet nader gespecificeerd op welke wijze dit bewijs kan worden geleverd.
kunnenbetalen. Door vervolgens pas tijdens de comparitie van 7 mei 2019 voor het eerst te stellen dat de koopsom inmiddels door verrekening is betaald en hierover geen details te verschaffen, hebben gedaagden eerst [eiser 1] en thans [eiseres] de mogelijkheid ontnomen deze stellingen in deze procedure nader te onderzoeken en hierop inhoudelijk te reageren. Een en ander rechtvaardigt de conclusie dat gedaagden hun stellingen op dit punt in deze procedure onvoldoende hebben toegelicht, zodat de rechtbank deze afwijst. Aan bewijslevering wordt niet toegekomen.
kwijtscheldingen in de onderlinge verhouding tussen de ondergetekenden als het ware als een gedeelte van de tegenprestatie moeten worden beschouwd terzake van de verkoop en overdracht door gemelde [de Holding B.V.] van haar 25%-participatie in de tussenholding;”
alleen zin[heeft]
voor zover het de echtgenoot is die nadeel zou ondervinden van de opeising.” Het moet niet zo zijn dat een legaat al wel kan worden uitbetaald, maar dat een legitimaris die uiteindelijk wordt uitbetaald door inkorting op dit legaat, zijn of haar deel nog niet krijgt.
“onder de verplichting de waarde daarvan aan mijn[noot rechtbank: erflaters]
nalatenschap te vergoeden. Deze vergoeding zal geschieden door verrekening met het erfdeel van de betreffende legataris in de nalatenschap.”[gedaagde 1] , [gedaagde 2] en [gedaagde 3] moesten tegenover het legaat hun erfdeel inbrengen. Dit betekent dat als er wordt ingekort, niet op het legaat zal worden ingekort, maar op het erfdeel van [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en [gedaagde 3] .