Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
“het vonnis wordt ingetrokken, omdat deze met ingang van 24 maart 2018 is verjaard”.
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
magworden gelegd, maar ook ten uitvoer
moetworden gelegd. Dit is anders als (i) de beslissing nog niet vatbaar is voor tenuitvoerlegging, (ii) in geval van een bij wet geregelde uitzondering op de executieplicht, of (iii) als een uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, waarmee de strafrechter bij zijn uitspraak geen rekening heeft gehouden, tot de slotsom dwingt dat de beslissing op zo’n manier tot stand is gekomen dat niet meer kan worden gesproken van een eerlijke behandeling van de zaak als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het EVRM.
moetworden gelegd, kan de Staat (het Openbaar Ministerie) niet afzien van die tenuitvoerlegging. Dit wordt niet anders door het beroep van [eiser] op het vertrouwensbeginsel. Vanwege de zwaarwegende executieplicht kan niet lichtvaardig worden aangenomen dat een onjuiste mededeling er toe kan leiden dat van de executieplicht kan worden afgezien. Voor het wekken van een gerechtvaardigd vertrouwen dat van tenuitvoerlegging afgezien zou worden is de mededeling in de brief van 26 maart 2018 onvoldoende. Dat die mededeling op een vergissing berustte had voor [eiser] , die toen ook al bijstand van een advocaat had, duidelijk kunnen zijn. De mededeling was immers simpelweg niet in overeenstemming met de juridische situatie. Bovendien lag verjaring van de gevangenisstraf, zo kort na de overdracht ervan van Duitsland naar Nederland en terwijl de tenuitvoerlegging ervan al was aangevangen (met de oproepbrief van 15 maart 2018), ook niet voor de hand. De omstandigheid dat in mei 2018 door een medewerker van het CJIB nog aan de advocaat van [eiser] is medegedeeld dat het dossier in verband met verjaring gesloten was, werpt geen ander licht op de zaak. Op dat moment was immers al (bij brief van 30 april 2018) aan [eiser] medegedeeld dat van verjaring geen sprake was, zodat aan de die telefonische mededeling op geen enkele manier vertrouwen kon worden ontleend.