ECLI:NL:RBDHA:2019:15096

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 april 2019
Publicatiedatum
5 april 2022
Zaaknummer
C/09/569700 / JE RK 19-589
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. van Loenhoud
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vervallen verklaring schriftelijke aanwijzing en bekrachtiging schriftelijke aanwijzing betreffende de verzorging en opvoeding van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter op 2 april 2019 uitspraak gedaan naar aanleiding van verzoekschriften van de vader en de Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland. De vader verzocht om de schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling, die hem opdroeg zijn minderjarige kind aan te melden bij Impegno, te laten vervallen. Hij betoogde dat Impegno geen onafhankelijke behandelinstelling is, omdat deze in hetzelfde gebouw is gevestigd als de gecertificeerde instelling. De kinderrechter heeft kennisgenomen van de ingediende stukken, waaronder de verzoekschriften en een emailbericht van de gecertificeerde instelling. Tijdens de zitting, die met gesloten deuren plaatsvond, zijn de vader, de moeder en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling verschenen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, geboren in 2004, behandeling nodig heeft voor trauma's die hij heeft opgelopen. De kinderrechter oordeelde dat de huisvesting van Impegno in hetzelfde gebouw als de gecertificeerde instelling geen afbreuk doet aan de onafhankelijkheid van de behandelinstelling. De kinderrechter heeft het verzoek van de vader tot vervallenverklaring van de schriftelijke aanwijzing afgewezen en het verzoek van de gecertificeerde instelling tot bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing toegewezen, met een dwangsom van €500 bij niet-naleving. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 15 april 2019. Tegen deze beslissing staat geen hoger beroep open, maar slechts cassatie in het belang der wet.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd & Bopz
Zaaksgegevens: C/09/569700 / JE RK 19-589, C/09/570460 / JE RK 19-695
Datum uitspraak: 2 april 2019

Beschikking van de kinderrechter

Verzoek tot vervallen verklaring schriftelijke aanwijzing en verzoek bekrachtiging schriftelijke aanwijzing betreffende de verzorging en opvoeding (art 1:263 lid 3 BW)

in de zaak naar aanleiding van het op 6 maart 2019 ingekomen verzoekschrift van:

[de man]

de vader,
wonende te [woonplaats 1] .
en het op 20 maart 2019 ingekomen verzoekschrift van:
Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland(hierna te noemen: de gecertificeerde instelling);
betreffende:
- [minderjarige]geboren op [geboortedag] 2004 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man]

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 1] .
[de vrouw] ,
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 2] .

Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, met bijlagen, d.d. 4 maart 2019 van de zijde van de vader;
- het verzoekschrift, met bijlagen, d.d. 19 maart 2019 van de zijde van de gecertificeerde instelling;
- het emailbericht d.d. 27 maart 2019, van de zijde van de gecertificeerde instelling.
Op 2 april 2019 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- mevrouw [vertegenwoordigers van de GI] namens de gecertificeerde instelling;
- de vader;
- de moeder.
[minderjarige] heeft schriftelijk zijn reactie gegeven.

Feiten

- Het huwelijk van de vader en de moeder is door echtscheiding ontbonden.
- De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.
- [minderjarige] verblijft bij de moeder.
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij afzonderlijke beschikking d.d. 2 april 2019 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] en zijn jongere [zusje] verlengd van 11 april 2019 tot
11 april 2020.
- Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland heeft de vader een schriftelijke aanwijzing
gegeven op 27 februari 2019, ertoe strekkende dat [minderjarige] wordt aangemeld bij Impegno.

Verzoek en verweer

Het verzoek van de vader strekt er toe de schriftelijke aanwijzing vervallen te verklaren. Hij is van mening dat Impegno geen onafhankelijke behandelinstelling is. De instantie zit in hetzelfde gebouw als de gecertificeerde instelling.
Het verzoek van de gecertificeerde instelling strekt er toe de schriftelijke aanwijzing te bekrachtigen en een dwangsom op te leggen bij niet opvolgen van de schriftelijke aanwijzing. [minderjarige] heeft behandeling nodig voor de trauma’s die hij heeft opgelopen. Die behandeling kan worden gegeven door Impegno.
De moeder heeft aangegeven de mening van de vader niet te delen. Zij ziet niet dat er sprake zou zijn van een belangenverstrengeling tussen de gecertificeerde instelling en Impegno.
Namens de gecertificeerde instelling is naar voren gebracht dat [minderjarige] bij hen heeft aangegeven open te staan voor hulpverlening vanuit Impegno.

Beoordeling

De kinderrechter is van oordeel dat [minderjarige] behandeling behoeft voor de trauma’s die hij heeft opgelopen. Verwerking van de trauma’s zal er hopelijk ook toe leiden dat [minderjarige] zijn vader weer zal willen zien. Het feit dat Impegno is gehuisvest in hetzelfde gebouw als de gecertificeerde instelling betekent geenszins dat de behandelinstelling een afhankelijke positie zou hebben. Huisvesting heeft alleszins te maken met een efficiënte inzet van de overheidsgelden.
De kinderrechter zal dan ook het verzoek van de vader tot vervallenverklaring van de schriftelijke aanwijzing afwijzen en het verzoek van de gecertificeerde instelling tot bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing, met daaraan verbonden een dwangsom, toewijzen.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
wijst af het verzoek van de vader tot vervallen verklaren van de schriftelijke aanwijzing d.d. 27 februari 2019;
en
bekrachtigt de schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling aan de vader d.d. 27 februari 2019;
legt de vader, bij het niet opvolgen van de schriftelijke aanwijzing, een dwangsom op ter hoogte van €500 ;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 april 2019 door mr. M. van Loenhoud, kinderrechter, in tegenwoordigheid van S.A. van Schaik-van Dommelen als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 15 april 2019.
Ingevolge artikel 807 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering staat tegen deze beslissing geen hoger beroep open, maar slechts cassatie in het belang der wet.