In deze zaak heeft TAYLOR WESSING N.V., een internationaal opererend advocatenkantoor, verzet aangetekend tegen de weigering van de griffier van de Rechtbank Den Haag om afschriften of uittreksels uit het roljournaal te verstrekken. Het verzoekschrift werd ingediend op 23 juli 2019, waarin verzoekster vroeg naar het beleid van de griffie met betrekking tot het verstrekken van informatie over procedures aan derden. De griffier weigerde dit verzoek op 23 augustus 2019, met de uitleg dat de wet geen ruimte biedt voor het verstrekken van dergelijke informatie, behalve voor vonnissen en beschikkingen. Verzoekster diende daarop op 5 september 2019 een verzetschrift in.
Tijdens de mondelinge behandeling op 17 oktober 2019 werd het verzetschrift besproken. De griffier heeft op 14 oktober 2019 alsnog de gevraagde informatie verstrekt, maar verzoekster stelde dat zij een principieel belang had bij een uitspraak over het beleid van de griffie. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek van verzoekster niet voor beoordeling in aanmerking kwam, omdat de gevraagde informatie inmiddels was verstrekt. Desondanks werd de griffier veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en een bedrag voor advocaatkosten, omdat de informatie pas na indiening van het verzetschrift was verstrekt.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek van verzoekster afgewezen, maar de griffier werd wel veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 26 november 2019.