In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 juli 2019 een beschikking gegeven met betrekking tot de benoeming van een bijzondere curator voor een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter heeft ambtshalve besloten om een tweede bijzondere curator te benoemen, naast de reeds benoemde mevrouw drs. A. van Teijlingen, vanwege een belangenstrijd tussen de ouders van [minderjarige] en [minderjarige] zelf over het (financiële) levensonderhoud. De gecertificeerde instelling had op 14 juni 2019 een verzoekschrift ingediend voor de benoeming van een bijzondere curator, wat leidde tot een eerdere beschikking op 16 juli 2019. De kinderrechter heeft in deze beschikking de belangen van [minderjarige] vooropgesteld, vooral gezien het feit dat hij op korte termijn meerderjarig zal worden en de ondertoezichtstelling zal eindigen. De benoeming van de heer mr. I.J. Pieters, advocaat en mediator, als tweede bijzondere curator is gedaan om de belangen van [minderjarige] te behartigen in het conflict met zijn ouders. De bijzondere curator zal onderzoeken hoe [minderjarige] kan worden ondersteund in zijn levensonderhoud en basisbehoeften. De rechtbank heeft de ouders erop gewezen dat zij verplicht zijn om de instructies van de bijzondere curatoren op te volgen. De bijzondere curator moet verslag doen van zijn bevindingen en kan, indien nodig, zelfstandig verzoeken indienen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.