In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 juli 2019 een beschikking gegeven met betrekking tot de benoeming van een bijzondere curator voor een minderjarige, geboren in 2001. Het verzoek tot benoeming is ingediend door de Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, die als gecertificeerde instelling optreedt. De aanleiding voor het verzoek is de ernstig verstoorde verhouding tussen de ouders en de minderjarige, waardoor de belangen van de minderjarige in het geding zijn. De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag, maar er is een wezenlijk conflict ontstaan over basale zaken zoals de afgifte van kleding en financiën, wat de ontwikkeling van de minderjarige bedreigt.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gecertificeerde instelling als belanghebbende kan worden aangemerkt, omdat zij door de belangenverstrengeling van de ouders en de minderjarige rechtstreeks geraakt wordt in haar verplichtingen. De kinderrechter heeft vervolgens beoordeeld of de benoeming van een bijzondere curator noodzakelijk is. Gezien de aard van de belangenstrijd en de omstandigheden van het geval, heeft de kinderrechter besloten om een bijzondere curator te benoemen. Deze curator, mevrouw drs. A. van Teijlingen, zal de belangen van de minderjarige vertegenwoordigen en onderzoeken of er mogelijkheden zijn voor contactherstel tussen de minderjarige en de ouders.
De rechtbank heeft de ouders erop gewezen dat zij verplicht zijn om gevolg te geven aan de instructies van de bijzondere curator. De bijzondere curator is ook verzocht om verslag te doen van haar bevindingen en kan, indien nodig, zelfstandig verzoeken indienen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ondanks eventuele rechtsmiddelen die tegen de beschikking kunnen worden aangewend.