Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 januari 2019 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
De rechtbank oordeelt als volgt.
Eiser heeft verwezen naar een rapport van het Helsinki Citizens’ Assembly-Vanadzor (HCA) uit 2014 en de rapporten van het United States Department of State (USDOS) over 2015 en 2016. Eiser betoogt dat uit deze rapporten blijkt dat de instellingen die in het BMA-advies genoemd worden, geen adequate zorg bieden. De rechtbank stelt vast dat het HCA-rapport ziet op omstandigheden in psychiatrische instellingen in Armenië in 2013 en daarmee gedateerd is. De informatie van het BMA over de beschikbaarheid van behandeling en medicatie betreft informatie uit 2017 en is dan ook actueler dan de informatie waar eiseres zich op beroept. Dit geldt ook voor het rapport van USDOS uit 2015 dat mede op het HCA-rapport is gebaseerd. Bovendien is de door eiser aangehaalde informatie meer algemeen van aard. Deze informatie is, zoals verweerder terecht in aanmerking heeft genomen, in zoverre niet vergelijkbaar met de door BMA verrichte beoordeling, waarbij de concrete beschikbaarheid van behandeling en medicatie in kaart is gebracht.
“Uit het arrest Paposhvili volgt dat het aan de vreemdeling is om aannemelijk te maken dat de medische zorg noodzakelijk en voor hem niet toegankelijk is. Indien de vreemdeling zijn identiteit en nationaliteit niet heeft aangetoond via documenten, maakt hij daarmee de beoordeling naar de toegankelijkheid onmogelijk. Immers, inhoudelijke beoordeling van de feitelijke toegankelijkheid van de in het herkomstland beschikbare zorg voor de vreemdeling, is verweven met omstandigheden die zien op de persoon, zoals aanwezige familie, vermogen, of het bestaan van een sociaal netwerk. Ook is voor de vraag of de medische instellingen in het land van herkomst toegang verlenen tot de medische behandeling relevant dat de identiteit en met name nationaliteit bekend is. Nu de gronden voor deze aanvraag niet gelegen zijn in vrees voor de autoriteiten en er voor de vreemdeling in beginsel geen beletsel is om zich tot die autoriteiten te wenden, kan van de vreemdeling worden verwacht dat hij documenten overlegt.” [5]