Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
verlengd met de tijd dat de veroordeelde gedurende de ontzegging rechtens zijn vrijheid is ontnomen. Partijen verschillen van mening over de vraag wat hieronder moet worden verstaan. In de visie van [eiser] komt de periode die hij heeft doorgebracht in een open inrichting, alsmede de periode dat hij onder elektronisch toezicht stond door middel van een enkelband in mindering op de duur van de rijontzegging. De Staat heeft dit gemotiveerd betwist.
tot aan de datum van vervroegde invrijheidstelling’. Daaronder valt derhalve ook de periode van verblijf in een open penitentiaire inrichting en de tijd die voorafgaand aan de vervroegde invrijheidstelling met een enkelband buiten de P.I. wordt verbleven. Kennelijk heeft de wetgever voor wat betreft de termijn van de rijontzegging beoogd de rijontzegging voor de volle duur te effectueren en te voorkomen dat twee straffen (in dit geval een vrijheidsstraf en een rijontzegging) tegelijk ten uitvoer worden gelegd. Daarmee gaat de termijn van de rijontzegging dus niet lopen indien voorafgaande aan de voorlopige invrijheidstelling weliswaar vrijheden zijn verleend, maar nog steeds een vrijheidsbeperkende maatregel van kracht is. Dit brengt in het geval van [eiser] met zich dat de periode dat hij in een open inrichting verbleef én de periode dat hij onder elektronisch toezicht stond door middel van een enkelband niet in mindering strekken op de termijn waarvoor hem een rijontzegging is opgelegd. Dat [eiser] gedurende de periode dat hij in een open inrichting verbleef en gedurende de periode dat hij een enkelband droeg feitelijk wel (zij het beperkt) de mogelijkheid had een gemotoriseerd voertuig te besturen en hij er in zoverre ‘last’ van heeft gehad dat dit hem niet was toegestaan, doet aan het voorgaande niet af.
nietvalt het verblijf in een open inrichting en het dragen van een enkelband, kan [eiser] evenmin baten. Dit is weliswaar juist, maar aan deze terminologie komt in het kader van de sociale zekerheidswetgeving een andere betekenis toe dan in artikel 180 lid 7 WVW. Ingevolge de sociale zekerheidswetgeving geldt dat in geval betrokkenen rechtens de vrijheid is ontnomen, zij niet in aanmerking komen voor een sociale uitkering. De Staat voorziet immers in dat geval feitelijk al in het levensonderhoud van gedetineerden. Gedetineerden die een penitentiair programma volgen of een enkelband dragen komen echter mogelijk wél in aanmerking voor een uitkering die hen in staat stelt in hun levensonderhoud te voorzien. Dat is ook alleszins begrijpelijk nu zij dan (al dan niet deels) buiten de P.I. verblijven en zelf kosten voor levensonderhoud moeten maken.
verlengdgedurende de opgelegde vrijheidsstraf tot aan de voorwaardelijke invrijheidstelling. De strafrechter heeft daarbij geen rekening gehouden en ook niet kunnen houden met de omstandigheid dat detentiefasering zou worden toegepast. Ook in het kader van de rechtszekerheid is het daarom onwenselijk dat de perioden waarin [eiser] in een open inrichting verbleef en hij een enkelband droeg worden meegerekend voor de door de strafrechter opgelegde rijontzegging voor de duur van vijf jaar.