Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Peinemann Heftrucks B.V.,
Ter Haak Beheer B.V.,
1.Het procesverloop
- de dagvaarding van 17 december 2018 met 14 producties (nrs. 1 tot en met 14);
- het vonnis van team handel van deze rechtbank van 23 januari 2019, waarin de zaak verwezen is naar de kantonrechter;
- de conclusie van antwoord van 6 maart 2019 met 15 producties (nrs. 1 tot en met 15);
- de brief van de gemachtigde van PH van 17 mei 2019 met twee aanvullende producties (nrs. 15 en 16);
- de brief van de gemachtigde van PH van 20 mei 2019 met een aanvullende productie (nr. 17);
- de brief van de gemachtigde van THB van 23 mei 2019 met een aanvullende productie (nr. 16);
- de brief van de gemachtigde van THB van 23 mei 2019 met een aanvullende productie (nr. 17);
- de brief van de griffier aan de gemachtigden van partijen van 29 augustus 2019;
- de akte aan de zijde van THB van 10 september 2019;
- de akte aan de zijde van PH van 24 september 2019.
2.De feiten
€ 33.333,33 respectievelijk € 49.336,19. De Betalingsregeling kent een artikel 4, dat luidt:
Tot meerdere zekerheid voor de nakoming van de verplichtingen onder deze Betalingsregeling stelt Ter Haak zich hierbij jegens Peinemann hoofdelijk aansprakelijk voor de Vorderingen en de terugbetaling daarvan.
3.1 EMA(bedoeld is Exploitatiemaatschappij Amerikahaven B.V., een van de overige partijen bij de Vaststellingsovereenkomst, hierna te noemen: EMA)
heeft zich jegens de Peinemann Groep borg gesteld (in de zin van Titel 14 Boek 7 BW) voor alle betalingen van de Peinemann Vorderingen door de Ter Haak Groep alsmede alle andere vorderingen van de Peinemann Groep op de Ter Haak Groep. 3.2 EMA zal op basis van en in overeenstemming met de borgstelling de Peinemann Vorderingen namens de Ter Haak Groep voldoen, en direct afzien van haar regresrechten (in de zin van artikel 7:866 Burgerlijk Wetboek) op de Ter Haak Groep (buiten invordering plaatsen).Uit overweging (F) van de Vaststellingsovereenkomst blijkt dat onder ‘de Peinemann Groep’ onder andere PH worden verstaan.
3.De vordering
€ 2.253.410,00, althans 1,5% vanaf datum dagvaarding over de volledige hoofdsom, althans een bedrag in goede justitie te bepalen, een en ander tot de dag der algehele voldoening; (3.) een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten van € 1.250,00, alsmede de kosten van beslaglegging ad € 332,47; (4.) THB te veroordelen in de kosten van het geding onder de bepaling dat (i) de proceskosten voldaan dienen te zijn binnen veertien dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis, en – voor het geval voldoening binnen deze termijn niet plaatsvindt – (ii) te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening, alsmede (iii) met veroordeling van THB in de nakosten de somma van € 157,00, dan wel, indien betekening plaatsvindt, de somma van € 239,00.
4.Het verweer
5.De beoordeling
Borgtocht is de overeenkomst waarbij de ene partij, de borg, tegenover de andere partij, de schuldeiser, verbindt tot nakoming van een verbintenis, die een derde, de hoofdschuldenaar, tegenover de schuldeiser heeft of zal krijgen.
naastde reeds bestaande overeenkomst van borgtocht van THB jegens PH is komen te staan. Artikel 3.2 bevestigt dit ook in letterlijke zin, immers:
EMA heeft zich jegens de Peinemann Groep borg gesteld (…) voor de betaling van de Peinemann Vorderingen door de Ter Haak Groep).
De in deze Vaststellingsovereenkomst opgenomen afspraken gaan voor op (en, waar van toepassing, vervangen) alle eerdere afspraken en overeenkomsten tussen Partijen, en waar van toepassing worden alle eerdere afspraken en tussen Partijen getekende overeenkomsten gewijzigd voor zover nodig om invulling te geven aan het gestelde in deze Vaststellingsovereenkomst.
eerdere afspraken en overeenkomsten tussen Partijenvervangen; PH is immers geen partij bij de Vaststellingsovereenkomst.
1 oktober 2018 geheel afbetaald zou zijn. THB heeft niet aan het betalingsschema kunnen voldoen, waarop PH bij brief van 3 juni 2014 een deel het nog uitstaande bedrag heeft kwijtgescholden en voor het overige een gewijzigd betalingsschema heeft voorgesteld. Uit de brief blijkt dat de reden voor een en ander was dat THB een crediteurakkoord wenste om haar levensvatbaarheid te waarborgen. Tenslotte hebben partijen de Vaststellingsovereenkomst gesloten. Uit overweging (F) daarvan blijkt dat de
Peinemann Vorderingen grotendeels achterstallig zijn en inmiddels zijn ingeroepen.Ook daaruit blijkt dat de vordering opeisbaar is.
€ 3.801.611,07 brengt THB een aantal posten in mindering, als volgt:
€ 177.018,45
€ 704.225,86 wordt betwist. Aangezien THB na de comparitie van partijen in de gelegenheid is geweest haar betwisting nader te onderbouwen, maar dat niet heeft gedaan, verwerpt de kantonrechter deze betwisting als onvoldoende onderbouwd.
per maanddient te worden toegepast.
6.De beslissing
€ 1.250,00 alsmede in de beslagkosten van € 332,47, te betalen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis;
€ 4.660,29, waarvan € 3.602,50 vanwege salaris gemachtigde, te betalen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis en voor het geval betaling niet binnen veertien dagen plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening, alsmede in de nakosten van € 120,00 voor zover PH daadwerkelijk nakosten zal maken, en voorts, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de explootkosten van betekening van het vonnis;