ECLI:NL:RBDHA:2019:14661
Rechtbank Den Haag
- Bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Intrekking verblijfsvergunning en zwaar inreisverbod wegens ernstige bedreiging voor de openbare orde
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 december 2019 uitspraak gedaan in de bodemzaak met zaaknummer AWB 18/8738. Eiser, een Turkse man geboren in 1974, had een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is ingetrokken. De staatssecretaris stelde dat eiser met zijn gedrag een actuele en ernstige bedreiging vormt voor de openbare orde, mede gezien zijn strafrechtelijke verleden, waaronder een veroordeling voor doodslag. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de intrekking van zijn verblijfsvergunning en het opgelegde inreisverbod van tien jaar. De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat er geen positieve gedragsverandering bij eiser is en dat de inmenging in zijn privé- en gezinsleven gerechtvaardigd is ter bescherming van de openbare orde. De rechtbank heeft het beroep van eiser gedeeltelijk gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de staatssecretaris niet ten onrechte heeft afgezien van het horen van de dochters van eiser, maar dat deze schending van de hoorplicht is gepasseerd omdat eiser zijn bezwaren in beroep alsnog heeft toegelicht. De rechtbank heeft de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.024,-.