Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] ,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Procesverloop
Overwegingen
Daarnaast heeft eiser in beroep een recent medisch dossier van zijn echtgenote overgelegd, te weten van 13 juni 2019 en zijn stukken overgelegd van de thuiszorg waaruit volgt dat zij hulp in de huishouding ontving in 2013 en 2014.
4.2 Verweerder stelt zich ook in beroep op het standpunt dat niet aannemelijk is gemaakt dat de afhankelijkheidsverhouding tussen eiser en referenten zodanig is dat aan hem verblijfsrechten moeten worden verleend.
De verklaringen van eiser, de echtgenote en de meerderjarige zoon [naam 5] , heeft verweerder niet bij de beoordeling betrokken, nu dit geen objectieve verifieerbare bewijsstukken zijn. Daarnaast acht verweerder de verklaring van eiser uiterst summier en stelt vast dat er geen kopie van het identiteitsbewijs van [naam 5] is overgelegd.
Voorts heeft eiser tussen 2004 en 2018 in Marokko verbleven waardoor mag worden aangenomen dat de minderjarige kinderen in meerdere mate met hun moeder/de echtgenote van eiser, dan met eiser een affectieve, pedagogische en hechtingsrelatie hebben. Dat de kinderen eiser mogelijk meerdere keren per jaar bezochten, maakt dit niet anders.
Bovendien blijkt uit het voorgaande dat de echtgenote van eiser wel degelijk in staat is om zelfstandig voor de kinderen te zorgen. Het tegendeel blijkt ook niet uit het bij de aanvraag overgelegde medische dossier. Het dossier betreft slechts een opsomming van medische problematiek. Daarnaast is in bezwaar niet nader onderbouwd dat zij vanwege haar medische problematiek niet zelfstandig voor de kinderen kan zorgen.
Voorts is niet gebleken dat referenten uit evenwicht dreigen te raken of worden bedreigd in hun ontwikkeling indien eiser op grotere afstand zijn ouderlijke taak moet vervullen.
Verweerder stelt voorts dat het bezwaar kennelijk ongegrond is en daarom van horen mag worden afgezien. De verwijzing naar het arrest Sopropé treft volgens verweerder geen doel nu het in de voorliggende zaak een andere situatie betreft, te weten een aanvraagsituatie in plaats van een belastend besluit.
De rechtbank acht het aannemelijk, mede gelet op het verhandelde ter zitting, dat de echtgenote van eiser een combinatie van medische klachten heeft, dat haar medische klachten ertoe hebben geleid dat zij hulp in de huishouding nodig heeft gehad in 2013 en 2014 en dat deze hulp is gestopt vanwege de meerderjarigheid van de kinderen, niet vanwege een vermindering van de medische klachten van de echtgenote van eiser. De rechtbank maakt hieruit op dat zij niet in staat is om zelfstandig de huishouding te doen en volledig zelfstandig voor de minderjarige kinderen te zorgen, maar daarbij hulp nodig heeft van instanties of van haar meerderjarige kinderen.
Daarnaast staat vast dat eiser in de periode 2004 – 2018 alleen op afstand een bijdrage heeft kunnen leveren aan het gezin, met uitzondering van de vakanties die het gezin in Marokko doorbracht. Dit was niet een keuze van eiser of zijn gezin, hij was immers ongewenst verklaard en is daarom uitgezet naar Marokko. Na de opheffing van de ongewenstverklaring heeft hij op verschillende manieren geprobeerd om zich te voegen bij zijn gezin. Eiser heeft ter zitting nader toegelicht dat dit een grote impact heeft gehad op het evenwicht van de kinderen (waaronder referenten). Zo heeft hij uitgelegd dat dochter [naam 2] tijdens WhatsApp-gesprekken altijd informeerde wanneer hij naar Nederland zou komen en zij tijdens deze gesprekken heel emotioneel werd als hij daar nog geen concreet antwoord op kon geven. De rechtbank acht deze verklaring van eiser authentiek en dat zijn afwezigheid in Nederland een grote impact heeft gehad op het welzijn van referenten, komt de rechtbank mede gelet op hun jeugdige leeftijd ook niet onaannemelijk voor. Ook is ter zitting het beeld naar voren gekomen dat zowel tussen referenten en eiser, als tussen referenten en hun moeder (de echtgenote van eiser), een sterke affectieve relatie bestaat en dat dit ook het geval was voordat eiser naar Nederland is gekomen in 2018.
Bij deze stand van zaken, had het op de weg van verweerder gelegen om nader onderzoek te verrichten in de vorm van een hoorzitting en (mede op grond daarvan) nader te motiveren waarom niet aan de voornoemde voorwaarde wordt voldaan. De beroepsgronden slagen.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen een termijn van acht (8) weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaarschrift met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten en draagt verweerder op € 1.024,- te betalen.
- wijst het verzoek af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten en draagt verweerder op € 512,- te betalen.