ECLI:NL:RBDHA:2019:14591

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 oktober 2019
Publicatiedatum
31 januari 2020
Zaaknummer
C/09/559799 / FA RK 18-6661
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging erkenning door de juridische vader; verzoek tot niet-ontvankelijkheid

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 11 oktober 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot vernietiging van de erkenning door de juridische vader. Het verzoek is ingediend door de man, vertegenwoordigd door mr. D. Haacke, en betreft een zaak die eerder op 20 augustus 2018 bij de rechtbank Gelderland is ingekomen. De rechtbank heeft in een eerdere beschikking van 7 mei 2019 een deskundigenonderzoek van het DNA bevolen van de man en de minderjarige, maar heeft verdere beslissingen aangehouden. De man, de erkenner en de bijzondere curator hebben schriftelijk aangegeven af te zien van een voortzetting van de behandeling ter zitting, waarop de rechtbank heeft ingestemd en de zaak zonder nadere mondelinge behandeling heeft afgedaan.

De rechtbank heeft de eerdere beschikking gehandhaafd, waarin werd overwogen dat de man niet-ontvankelijk was in zijn verzoek tot vernietiging van de erkenning. De rechtbank heeft het belang van de minderjarige in overweging genomen, evenals het feit dat de bijzondere curator geen zelfstandig verzoek heeft ingediend namens de minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een procedure in Duitsland aanhangig is gemaakt door de man over de vernietiging van de erkenning en de vervangende toestemming. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank de man niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot vernietiging van de erkenning.

De beschikking is gegeven door kinderrechter mr. I. Zetstra, bijgestaan door griffier mr. M. Corver, en is uitgesproken ter openbare zitting op 11 oktober 2019.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 18-6661
Zaaknummer: C/09/559799
Datum beschikking: 11 oktober 2019
Aantal fotokopieën per beschikking
4 bij 1 advocaat
6 bij 2 advocaat
1 extra bij:
- last aan de Raad voor Rechtbijstand tot toevoeging advocaat ex 817 Rv
- Ipr zaak
- uitgebracht of uit te brengen rapport Raad voor de Kinderbescherming– gezagswijziging ten behoeve van het gezagsregister
- Kostenveroordeling ex art. 243 rv
2 extra bij:
- Benoeming van elke deskundige

Vernietiging erkenning

Beschikkingop het op 20 augustus 2018 bij de rechtbank Gelderland ingekomen verzoek van:

[naam man] ,

hierna: de man,
feitelijk verblijvende [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. D. Haacke te Venlo.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[naam moeder] ,

hierna: de moeder,
wonende te [woonplaats 1] , Duitsland,

[naam erkenner] ,

hierna: de erkenner of [erkenner] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. M.W. Kok te Tegelen,

[naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] ,

de minderjarige, hierna: [minderjarige] ,
in rechte vertegenwoordigd door mr. M.N.G.N.H. Brech,
advocaat te Den Haag,
in de hoedanigheid van bijzondere curator.

Procedure

Bij beschikking van 7 mei 2019 heeft de rechtbank een deskundigenonderzoek van het DNA bevolen van de man en [minderjarige] en iedere verdere beslissing aangehouden.
De rechtbank heeft vervolgens weer kennis genomen van de stukken, waaronder nu ook:
  • het bericht van 29 juli 2019 van de bijzondere curator;
  • het bericht van 2 september 2019 van [erkenner] ;
  • het bericht van 2 september 2019 van de man;
  • het bericht van 11 september 2019 van de bijzondere curator.
De man, [erkenner] en de bijzondere curator hebben schriftelijk aangegeven af te zien van een voortzetting van de behandeling ter zitting. De rechtbank heeft daarmee ingestemd, zodat de zaak zonder nadere mondelinge behandeling wordt afgedaan.

Beoordeling

De rechtbank handhaaft al hetgeen in de eerdere beschikking is overwogen en beslist, tenzij in deze beschikking anders wordt overwogen of beslist.
Bij beschikking van 7 mei 2019 heeft de rechtbank overwogen dat de man niet-ontvankelijk was in zijn verzoek tot vernietiging van de erkenning. Gelet op het belang van [minderjarige] en met het oog op een eventueel door de bijzondere curator in te dienen verzoek tot vernietiging van de erkenning, heeft de rechtbank een DNA-onderzoek bevolen en iedere verdere beslissing aangehouden. Door de bijzondere curator is bij bericht van 29 juli 2019 aangegeven dat oma, waar [minderjarige] woont, geen medewerking wenst te verlenen aan een gesprek tussen de bijzondere curator en [minderjarige] , alsmede aan het DNA-onderzoek. Bij bericht van 11 september 2019 heeft de bijzondere curator aangegeven geen zelfstandig verzoek in te dienen namens [minderjarige] , nu zij [minderjarige] niet heeft kunnen spreken. Daarnaast is volgens de berichten van de advocaat van [erkenner] gebleken dat er door de man een procedure in Duitsland aanhangig is gemaakt over de vernietiging van de erkenning en de vervangende toestemming erkenning.
Gelet op het voorgaande en nu de bijzondere curator geen zelfstandig verzoek doet namens [minderjarige] , zal de rechtbank de man niet-ontvankelijk verklaren in zijn verzoek tot vernietiging van de erkenning.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart de man niet-ontvankelijk in zijn verzoek;
beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator, mr. Brech, voor deze procedure als beëindigd.
Deze beschikking is gegeven door mr. I. Zetstra, (kinder)rechter, bijgestaan door
mr. M. Corver als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 11 oktober 2019.