Uitspraak
Kinder- en partneralimentatie
Beschikking op het op 2 april 2019 ingekomen verzoek van:
[Y] ,
[X] ,
Procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift tevens verzoekschrift, ingekomen op 15 mei 2019;
- het verweer tegen het zelfstandig verzoek;
- het bericht van 5 november 2019 met bijlagen van de vrouw;
- het bericht van 13 november 2019 met bijlagen van de man;
- het bericht van 15 november 2019 met bijlagen van de vrouw.
Feiten
- De man en de vrouw zijn gehuwd geweest van [datum huwelijk] 1996 tot [datum echtscheiding] 2013.
- Zij zijn de ouders van de volgende kinderen:
- de jong-meerderjarige [naam jm] , geboren op [geboortedatum 2] 1998 te [geboorteplaats] ;
- de nu nog minderjarige [naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum 1] 2002 te [geboorteplaats] (hierna: [voornaam minderjarige] ).
- [voornaam minderjarige] heeft haar hoofdverblijf bij de vrouw.
- Bij beschikking van deze rechtbank van 9 oktober 2013 is – voor zover hier van belang – bepaald dat het convenant en ouderschapsplan deel uitmaken van de beschikking, dat de man € 84,- per maand per kind aan de vrouw dient te betalen als kinderalimentatie en dat de vrouw € 400,- per maand aan de man dient te betalen als partneralimentatie.
- Als gevolg van de wijziging van rechtswege op grond van artikel 1:402a BW bedraagt de door de man te betalen kinderalimentatie voor [voornaam minderjarige] sinds 1 januari 2019 (afgerond)
Verzoek en verweer
- te bepalen dat de man met ingang van de datum van indiening van het zelfstandig verzoekschrift dient bij te dragen in de kosten van [voornaam minderjarige] met een bedrag van € 142,- per maand, bij vooruitbetaling aan de vrouw te voldoen, althans een zodanige bijdrage met ingang van een zodanige datum als de rechtbank redelijk acht;
- te bepalen dat de partneralimentatie met ingang van de datum van indiening van het zelfstandig verzoekschrift op nihil wordt vastgesteld, althans een zodanige bijdrage met ingang van een zodanige datum als de rechtbank redelijk acht;
- de man te veroordelen in de proceskosten.
Beoordeling
Beslissing
mr. M. Corver als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 17 december 2019.