In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 december 2019 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [Y], die verzocht om wijziging van zijn voornaam, achternaam en geboorteplaats, alsook om de inschrijving van een buitenlandse geboorteakte. Verzoeker, die in het Verenigd Koninkrijk woont en geëmigreerd is naar Irak, heeft zijn verzoek ingediend op 7 juni 2019. De rechtbank heeft kennisgenomen van de ingediende stukken, waaronder het verzoekschrift en het verweerschrift van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage. Tijdens de zitting op 25 november 2019 was alleen de advocaat van verzoeker aanwezig, terwijl verzoeker zelf niet ter zitting is verschenen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker niet de benodigde gelegaliseerde geboorteakte heeft overgelegd, wat een vereiste is voor de behandeling van zijn verzoek. De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat de overgelegde documenten niet volledig gelegaliseerd zijn, en dat verzoeker een gelegaliseerd exemplaar van zijn volledige geboorteakte moet overleggen. De advocaat van verzoeker heeft ter zitting erkend dat de geboorteakte gelegaliseerd dient te worden, maar heeft geen contact kunnen krijgen met verzoeker om dit te regelen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat verzoeker ruimschoots in de gelegenheid is geweest om de benodigde stukken tijdig aan te leveren, maar zonder bericht niet ter zitting is verschenen. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank besloten het verzoek af te wijzen, omdat de benodigde documenten niet aanwezig zijn en verzoeker niet heeft voldaan aan de eisen die gesteld zijn voor de behandeling van zijn verzoek.