Uitspraak
Echtscheiding met nevenvoorzieningen
Beschikking op het op 14 maart 2017 ingekomen verzoek van:
[Y]
[X]
Procedure
- het verzoekschrift van de zijde van de man;
- de brief van 31 maart 2017, met het betekeningsexploot als bijlage, van de zijde van de man;
- het verweerschrift tevens inhoudende zelfstandige verzoeken van 10 januari 2018 van de zijde van de vrouw;
- het verweer tegen het zelfstandig verzoek tevens inhoudende aanvullende verzoeken van 27 maart 2018, met bijlagen, van de zijde van de man;
- het F9-formulier van 9 mei 2018, met het formulier verdelen en verrekenen als bijlage, van de zijde van de man;
- de brief van 27 augustus 2018, met bijlagen, inhoudende gewijzigde verzoeken, van de zijde van de man;
- het F9-formulier van 28 augustus 2018, met bijlagen, van de zijde van de vrouw;
- het F9-formulier van 29 oktober 2018, met bijlagen, van de zijde van de vrouw;
- het faxbericht van 11 december 2018 van de zijde van de man;
- de brief van 22 februari 2019, met bijlagen, tevens inhoudende gewijzigde verzoeken van de zijde van de man.
Feiten
- De man en de vrouw zijn gehuwd op [huwelijksdatum] 2005 te [huwelijksplaats] , Bondsrepubliek Duitsland.
- Zij zijn de ouders van het volgende minderjarige kind:
- [minderjarige] verblijft op dit moment bij de vrouw.
- De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over [minderjarige] uit.
- Blijkens de uittreksels uit het systeem ingevolge de Wet basisregistratie personen is de man burger van de Bondsrepubliek Duitsland en is de vrouw Brits burger.
Verzoek en verweer
- vaststelling van de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] bij de vrouw;
- vaststelling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, in die zin dat [minderjarige] drie weken vakantie heeft bij de man en dat de man [minderjarige] een keer per maand in Nederland bezoekt dan wel dat [minderjarige] de man in Qatar bezoekt, op nader tussen partijen overeen te komen data;
- voorwaardelijk: voor zover de rechtbank de man zou veroordelen tot betaling van partneralimentatie, deze verplichting te limiteren tot 1 juni 2022, dan wel 1 juni 2025, althans tot een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum;
- bepaling dat het tussen partijen aanwezige vermogen zoals vermeld in de brief van 22 februari 2019 per 13 maart 2017 dient te worden verdeeld bij helfte, waarbij voor de aandelen [bedrijfsnaam] de koers per datum beschikking gehanteerd dient te worden;
- bepaling dat de vrouw, op grond van artikel 843a jo. artikel 22 Rv, binnen twee weken na de te geven beschikking, bewijsstukken dient te overleggen waaruit de saldi c.q. de waarde per de peildatum 13 maart 2017 blijkt van de op haar naam staande vermogensbestanddelen, een en ander op straffe van een dwangsom van
- vaststelling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken over [minderjarige] , overeenkomstig het concept ouderschapsplan;
- primair: vaststelling van een door de man te betalen kinderalimentatie van € 6.500,- per maand (inclusief schoolkosten en kosten huisdieren), met ingang van de datum indiening verzoekschrift althans een door de rechtbank te bepalen ingangsdatum; subsidiair: vaststelling van een door de man te betalen kinderalimentatie van
- vaststelling van door de man, met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand, aan de vrouw te betalen partneralimentatie van € 20.000,- bruto per maand, telkens bij vooruitbetaling voor de eerste van de maand te voldoen;
- te bepalen dat, indien de scheiding van tafel en bed dan wel de echtscheiding wordt uitgesproken en partijen in het kader van het tussen hen geldende huwelijksvermogensregime niet tot overeenstemming kunnen komen, de rechtbank de wijze van verrekening in het kader van de afwikkeling van het huwelijksvermogensregime zal vaststellen;
Beoordeling
- Basic Salary;
- Currency Protection Allowance (CPA);
- Accomodation Allowance;
- Transport Allowance.
- kale huur (ter hoogte van de accomodation allowance) € 2.752,-
- kinderalimentatie [minderjarige] € 2.500,-
uiterlijk 1 mei 2019de gelegenheid om deze nadere informatie in te dienen. De advocaat van de man en de advocaat van de vrouw krijgen vervolgens tot
uiterlijk 15 mei 2019de tijd om schriftelijk te reageren op voornoemde over en weer nog in te dienen stukken en standpunten.
Beslissing
- een kinderalimentatie voor [minderjarige] aan de vrouw zal betalen van € 2.500,- per maand;
- de ‘school fees’ voor de [naam school] zal voldoen;
- de kosten voor de studie van [minderjarige] zal voldoen zodra [minderjarige] gaat studeren;
verdelingen de
proceskostenaan tot
pro forma 15 mei 2019.