5.3.Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank houdt bij het bepalen van de straf rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan openlijk geweld. De drie aangevers zijn door de verdachte en zijn mededaders op straat en midden in de nacht meermalen geslagen. Er is ook meermalen met een ploertendoder geslagen en de aangevers hebben letsel opgelopen. Met dit geweld heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de aangevers. Zij hebben niet alleen verwondingen opgelopen en pijn geleden, maar hebben ook aangegeven dat zij nog een tijd lang nadelige psychische gevolgen van de vechtpartij hebben ondervonden
.
Uit een uittreksel Justitiële Documentatie blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
De rechtbank overweegt dat de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte tot tweemaal toe is opgeheven, omdat de verdachte telkens de schorsingsvoorwaarden overtrad. De rechtbank constateert dat de verdachte aldus geruime tijd in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De rechtbank heeft de rapporten gelezen die zijn opgesteld over de persoon van de verdachte door de Raad voor de Kinderbescherming (verder: de Raad) en de toelichting gehoord die op de zitting is gegeven door de deskundigen van de Raad en van de Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland is gegeven.
De Raad schat het dynamisch recidiverisico bij de verdachte in als middelhoog, het algemeen recidiverisico als hoog. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat er zorgen zijn op het vlak van vrienden, alcohol- en drugsgebruik en agressie.
Aan de verdachte is in februari 2018 een gedragsbeïnvloedende maatregel (hierna: GBM) opgelegd. De verdachte heeft daar in eerste instantie goed aan meegewerkt. Hij hield zich aan de voorwaarden, werkte mee aan de behandeling bij De Waag en ging naar school. Na drie maanden ging het minder goed. De GBM is meermalen onderbroken en hervat vanwege het feit dat de verdachte zich niet aan de voorwaarden voor de schorsing van zijn voorlopige hechtenis hield. De GBM lijkt nu geen passend kader meer. De begeleiding door de jeugdreclassering heeft weinig verandering teweeggebracht.
Het past bij de leeftijd van de verdachte dat hij meer eigen verantwoordelijkheid gaat nemen. De langdurige inzet van diverse hulpverleningsinstanties heeft weinig resultaat gehad.
De verdachte is bijna 18 jaar. De Raad vindt dat begeleiding door Reclassering Nederland (afdeling JoVo) passend is.
De Raad adviseert een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, met een onvoorwaardelijk deel gelijk aan de duur van het voorarrest en met de voorwaarden van
een meldplicht bij de Reclassering Nederland (JoVo), voortzetting van de behandeling bij De Waag (zolang de Reclassering dit nodig acht), dagbesteding hebben in de vorm van school en/of werk, geen alcohol of drugs gebruiken, en een contactverbod met de medeverdachten [naam 1] en [naam 2]
Op de laatste zitting heeft de verdachte opgemerkt dat de verstandhouding tussen zijn broer, moeder, vader, stiefmoeder en hemzelf, nu beter is dan ooit. Hij denkt dat het goed is dat zijn vader streng is en dat er goede afspraken zijn gemaakt waar iedereen zich aan houdt. Er wordt naar elkaar geluisterd, er is onderling respect, en omdat het goed gaat zijn er nu niet meer zoveel regels. Hij blowt gemiddeld nog een keer per maand. De opleiding die hij volgde, bestaat niet meer en in overleg met de leerplichtambtenaar en school is besloten dat hij tot januari 2020 werkt - in de branche verlichting en installatie - en zich op een keuze voor verder onderwijs voorbereidt. Bij De Waag is geconcludeerd dat de behandeling die de verdachte daar kon volgen, is afgerond. De verdachte vindt dat hij een nieuw leven is begonnen, waarin hij betere vrienden heeft gekozen en positief met zijn toekomst bezig is. De plannen voor zijn onderwijs heeft hij ook zelf in overleg met school gemaakt.
Door de deskundige van de jeugdreclassering is opgemerkt dat de verdachte slim is en in staat is om goede keuzes te maken, en dat overwogen wordt dat toezicht en begeleiding niet veel meer zal toevoegen.
Ook de deskundige van de Raad heeft op de zitting het effect dat begeleiding op het recidivegevaar kan hebben, gerelativeerd maar de Raad houdt vast aan zijn advies om de verdachte nog te laten begeleiden door Reclassering Nederland (JoVo). Nu de behandeling bij De Waag is afgerond, kan deze voorwaarde vervallen. Ook het drugs- en alcoholverbod kan komen te vervallen. Het contactverbod met de medeverdachten kan worden beperkt in duur, tot bijvoorbeeld drie maanden.
De rechtbank is van oordeel dat gezien het bewezenverklaarde en de persoon en persoonlijke omstandigheden, een jeugddetentie van 120 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, passend is. De rechtbank weegt daarbij de aard en ernst van het gepleegde geweld, het letsel en het feit dat het geweld op de openbare weg plaatsvond mee als strafverzwarende omstandigheden. De rechtbank acht voor de verdachte ook passend dat hij gedurende het eerste jaar van de proeftijd wordt begeleid door de afdeling JoVo van Reclassering Nederland en zal daarom als voorwaarde een meldplicht opleggen. Dit jaar kan de verdachte laten zien dat hij zelfstandig goede keuzes kan maken. Voor de andere voorwaarden die door de Raad zijn geadviseerd op te leggen en die verband houden met behandeling, dagbesteding, gebruik van middelen en keuzes in sociale contacten, ziet de rechtbank kort gezegd gezien het voorgaande geen grond meer.