Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.Bewijsoverwegingen
Ze hebben mij nog niet gebeld broeder, ze zijn nog niet gekomen”en
“ik weet niet wanneer ze zullen komen, broeder. Ik had je gezegd dat ik je op de hoogte zal brengen zodra ze mij bellen.” Vervolgens wordt [medeverdachte 1] gebeld met het [telefoon 9] . Dit nummer staat op [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ). [medeverdachte 3] vraagt of die mensen uit Frankrijk al zijn gearriveerd. [medeverdachte 1] zegt dat hij naar zijn zwager gebeld heeft die de taal spreekt en dat hij niet weet waar die mensen nou blijven. [11]
“we gaan in beweging komen en samen brood verdienen (…) zodra het offerfeest voorbij is komen die mensen uit Frankrijk die dingen bij jou brengen. Het komt wel goed”.[medeverdachte 1] geeft dan aan dat het goed spul moet zijn, anders hoeft het niet. [13]
bel alsjeblieft die mensen wiens nummer ik je heb doorgegeven. Mijn beltegoed is op. Bel ze op en praat met hem. Ik heb je nummer al doorgegeven.” [15]
is goed. Ik ga ze nu bellen om te kijken wat er is en dan laat ik het jou weten. (…) Ik ga nu een kaart kopen en dan ga ik ze bellen”.Daarop reageert [medeverdachte 1] met
“wel opschieten broeder” [16] Even later belt [medeverdachte 2] met [medeverdachte 1] met het [telefoon 10] en zegt “
geef me dat nummer”. Hierop belt [medeverdachte 2] met [medeverdachte 1] , waarop [medeverdachte 1] hem een telefoonnummer doorgeeft. [17] Om 00.34 uur belt [medeverdachte 2] met [medeverdachte 1] en zegt “
ik heb hem gesproken”Hierop vraagt [medeverdachte 1] “
klaar?”waarop [medeverdachte 2] reageert “
ja”. [18]
ik ga kijken waar die naar binnen kan”.Volgens [telefoon 7] moet [medeverdachte 1] alleen de bak nemen. [19]
“kunnen we die dan bij die vriend van jou effe naar binnen douwen?”[naam 1] zegt dat hij dat moet navragen. [20]
daar” zal zijn tussen 7 en 8 uur. [21] [medeverdachte 1] belt om 08:19 uur de verdachte en zegt dat hij over een uurtje misschien met hem koffie wil drinken. [22]
we zijn daar”waarop [medeverdachte 1] zegt dat hij hem gaat bellen en meteen daarop de verdachte belt. [23]
“ze zijn hier…volgens mij zag ik een Franse wagen staan maar alleen mijn vriend zag ik nog niet, het kan best zijn dat het een bus is, dus dan geef ik jou even een belletje”.[naam 5] heeft alvast een parkeerplaats geregeld. [24]
drie dingen”. Daarop vraagt [medeverdachte 1]
“zit het in al die drie”en antwoord [medeverdachte 2] “
nee, alleen in 1”. [27]
“geef hem maar eentje …(ovs) die meneer”
is het beter dat we alles effe nakijken”.[medeverdachte 1] zegt dat dat goed is. [29]
[medeverdachte 4] : hoe laat uh kun jij voor mij wat doen?
hij is in de [naam winkel 1] maar alles in goed gegaan”waarop [medeverdachte 1] reageert
“ok dank je wel”.
[medeverdachte 4] : alles goed
[medeverdachte 1] : jij weten, jij toen die 5 sloten gegeven aan iemand?
Ik moest bij jou wat spullen ophalen, klopt dat?". Deze persoon antwoordt
“ik ga jou zo een berichtje sturen met het adres, als je daar bent moetje mij effe bellen, dan kom ik daar naar toe”.Hij sms’t daarna aan de verdachte het adres [adres 4] . De verdachte legt uit dat hij die avond niet kan komen omdat hij naar Frankrijk moet. [medeverdachte 4] vindt dat goed. De verdachte is woensdagavond terug en zal donderdag bellen. Direct daarna meldt de verdachte aan [medeverdachte 1] dat alles geregeld is en dat zijn vrouw de telefoon houdt voor als [medeverdachte 1] wat moet hebben. Er kon niet worden vastgesteld of de verdachte de persoon uiteindelijk heeft ontmoet.
ze hebben foto’s gemaakt van 3 sleutels geplaatst (…) je hebt daar 3 kleine sleutels te zien (…) ze schrijven dat ze 500 hebben gepakt en een man van 59 jaar opgepakt. Ze hebben het bedrijf genoemd.”
hij zei dat er nog 20 rest en geen 30’, hij heeft het over die man uit Amsterdam. [medeverdachte 1] zegt dat hij naar hem toe komt. [44]
‘(…) hij zei “Ik geef jullie tussen de 20 en 30”. Ik zei tegen hem ‘je neemt ons in de maling. Eerst zei je tussen 50 en 80 en nu is het 20 geworden.”[medeverdachte 3] wil weten wat hij met die man moet doen. [medeverdachte 1] zegt ‘
zeg hem dat wij naar hem toe gaan tussen 5 en 6 uur’. [45]
wat foto’s wil hebben om 30 of 40 te kopen”. [medeverdachte 1] zegt “
er is iets voor 14” en even later “
en er is ook iets voor 2200 en 2300” en “
En iets voor 27” waarop [medeverdachte 3] antwoordt “
Die zal hij wel willen”. [medeverdachte 3] vraagt ook of [medeverdachte 1] “
de plankjes” bij zich heeft. Die heeft [medeverdachte 1] niet, maar hij kan daar wel een meneer voor bellen om te kijken of die heeft. Even later vraagt [medeverdachte 3] nogmaals “
jij hebt geen foto’s uuh geen plankjes nu? [46]
zeg hem “ik heb 13 gevonden voor morgen”. [medeverdachte 3] zegt dat hij het gaat regelen. [48]
Gardalla” wil, “
een stuk of twee meter”. [49]
er is 1 man die wat heeft. Als je wil dat ik het kom brengen zodat hij het kan bekijken, dan kan dat (…) nee, nee dit gaat om een klein beetje (…) voor 2 meter moet hij wachten tot diegenen het komen brengen. Zeg hem dat hij even moet wachten.” [50] [medeverdachte 1] heeft geen twee meter, maar een klein beetje.
Verkoop dat hoer maar. Als men jou iets van 2000 daarvoor biedt dan verkoop je het maar”. [medeverdachte 3] zegt dat hij morgen naar de markt gaat en gaat kijken wat het oplevert. Hij zal het [medeverdachte 1] laten weten. [53]
heb je dat ding naar iemand gebracht om het te bekijken of niet?” [medeverdachte 3] antwoordt dan: “
Nee, straks pas. Het is hier nog maar half één”. [medeverdachte 1] zegt “
ga wel bij die man langs alsjeblieft (...) Doe maar wat je wil maar hou me op de hoogte.” [medeverdachte 1] zegt dat [medeverdachte 3] moet kijken wat hij ermee kan doen en wat de prijs is, wat hij (een derde) gisteren heeft gegeven. [54]
Luister, het maakt niet uit of ze 2, 4, 5 of 10 meter gaan nemen. (...) Zelfs die 1 wat je aan hem gaat geven om ernaar te kijken/testen moet hij betalen. Niks geven zonder betaling”. [medeverdachte 3] zegt dat het goed is. [55]
ze dat plankje van voor 22,5 mochten hebben”. Hierop zegt [medeverdachte 1] dat hij niets tegen die mensen heeft gezegd. [medeverdachte 3] geeft vervolgens de telefoon aan een vrouw met wie hij is. [medeverdachte 1] zegt de vrouw dat hij aangegeven heeft dat er moet worden gekeken naar wat de huidige marktprijs is. [medeverdachte 1] zegt dat dat ding nergens te koop is voor de prijs van 22,5. [57]
een plankje” 23 kost. [medeverdachte 3] heeft haar ook gezegd dat de marktprijs 23 is. [medeverdachte 1] zegt dat [medeverdachte 3] aan niemand spullen mag geven zonder betaald te worden, ook al gaat het om 1 plankje. [medeverdachte 3] zegt dat hij gisteren een hele plank aan die Hollander heeft gegeven, maar dat hij het uiteindelijk niet heeft genomen, terwijl hij er wel aan heeft gezeten. [58]
bel naar diegene in Amsterdam en haal een kilo
als hij zegt ga het halen dan moet je nu gelijk naar die plek naar dat
moge God jou belonen beschermen en jouw
wat jij hebt is luxe toch?” waarop [medeverdachte 1] met “
ja” antwoordt. [medeverdachte 3] zegt dat die gevraagd/gewild is.
luxe” wil hebben, want hij weet wie de eigenaar daarvan is. [medeverdachte 3] vraagt [medeverdachte 1] “
hoeveel diegene ervoor vraagt”, waarop [medeverdachte 1] antwoordt “
volgens mij 1300”. [63]
444,5kilogram, van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid hasjiesj;
387,9kilogram, van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid hasjiesj;
een grote hoeveelheidhasjiesj en
een grote hoeveelheidhasjiesj.
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De strafoplegging
7.De toepasselijke wetsartikelen
8.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) MAANDEN;