ECLI:NL:RBDHA:2019:14245

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 december 2019
Publicatiedatum
8 januari 2020
Zaaknummer
19/2410
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking tot mee lezen met berichten op in beslag genomen telefoon in strafzaak

Op 7 december 2019 ontving de rechter-commissaris van de officier van justitie een mondelinge vordering om een onderzoekshandeling te verrichten in het kader van een strafzaak. De vordering betrof het mee lezen met berichten op de in beslag genomen telefoon van de verdachte, die betrokken was bij de WhatsApp-groep "Vreugdevuur Scheveningen". De rechter-commissaris heeft de vordering toegewezen, waarbij de duur van de machtiging drie dagen bedraagt, ingaande op 7 december 2019 om 18.20 uur. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 181 en 177 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), en er is aansluiting gezocht bij artikel 126m Sv, dat het mogelijk maakt om versleuteld berichtenverkeer te onderscheppen.

De rechter-commissaris oordeelde dat er een dringend onderzoeksbelang was om kennis te nemen van de communicatie binnen de WhatsApp-groep, gezien de verdenking van brandstichting door meerdere personen. De verdachte had vrijwillig de toegangscode van de telefoon verstrekt, waardoor de politie rechtmatig toegang had tot de telefoon. De rechter-commissaris bevestigde dat de vordering op goede gronden was ingediend en dat de inbreuk op de privacy van de verdachte voorzienbaar was.

De beschikking vormt de schriftelijke bevestiging van de mondelinge beslissing die op 7 december 2019 is genomen. De rechter-commissaris heeft bepaald dat de vordering en de beschikking niet aan de verdachte worden verstrekt, gezien het onderzoeksbelang. Deze beschikking is gegeven te Den Haag op 12 december 2019 door mr. M.L. Ruiter, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Strafrecht
Rechter-Commissaris
Parketnummer : geen
Registratienummer : 1500-2019340454
RC-nummer : 19/2410
Beschikking op een vordering ingevolge artikel 181 juncto 177 van het Wetboek van Strafvordering (Sv)
De rechter-commissaris heeft van de officier van justitie op 07 december 2019 telefonisch een vordering ontvangen om een onderzoekshandeling te verrichten ter opsporing van een strafbaar feit waarbij als verdachte is aangewezen:

[verdachte]

geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats]
[adres] .

De vordering

De vordering strekt ertoe dat de rechter-commissaris – door tussenkomst van de officier van justitie – een medewerker van de politie opdracht geeft om gedurende een periode van drie dagen, ingaande op 07 december 2019 om 18.20 uur, mee te lezen met de berichten die op de in beslag genomen telefoon binnenkomen op de WhatsApp-groep “Vreugdevuur Scheveningen” en deze berichten vast te leggen.
De officier van justitie heeft op 07 december 2019 de vordering mondeling toegelicht, zoals schriftelijk vastgelegd in een vordering d.d. 10 december 2019. Ter onderbouwing van deze vordering heeft de officier van justitie onder meer een proces-verbaal aanhouding verdachte, een kennisgeving van inbeslagneming van de telefoon van de verdachte, en een sfeerproces-verbaal Duindorp toegezonden.
De officier van justitie heeft tevens gevorderd dat de rechter-commissaris de kennisgeving van de vordering en de onderhavige beschikking aan de verdachte uitstelt.

Beoordeling van de vordering

De vordering is gebaseerd op de artikelen 181 en 177 Sv. De rechter-commissaris is daarom bevoegd om op de vordering te beslissen.
De rechter-commissaris is van oordeel dat de vordering kan worden toegewezen op de gronden en de wijze als in de vordering omschreven. Daarbij neemt de rechter-commissaris in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Analogie artikel 126m Sv
Door de politie is onder de verdachte een telefoon in beslag genomen. De verdachte heeft vrijwillig de toegangscode verstrekt. De politie heeft daarom rechtmatig toegang tot de telefoon verkregen.
Gebleken is dat op de telefoon de applicatie WhatsApp is geïnstalleerd en dat er een appgroep met de naam “Vreugdevuur Scheveningen” is. Gelet op de verdenking is er een dringend onderzoeksbelang om kennis te nemen van wat er binnen die groep wordt gecommuniceerd.
De inhoud van de communicatie in deze WhatsApp-groep kan niet via de weg van artikel 126m Sv worden verkregen, zoals in de vordering is uiteengezet. De wetgever heeft wel bedoeld mogelijk te maken dat dit soort berichtenverkeer wordt onderschept, ook als dat versleuteld is (artikel 126m lid 6 Sv). In zoverre is de inbreuk die deze onderzoekshandeling maakt voorzienbaar.
Aan de inhoudelijke vereisten van artikel 126m lid 1 Sv wordt voldaan. Het meelezen met de WhatsApp-berichten in de genoemde groepsapp is niet meer dan een praktische manier om te kunnen beschikken over de inhoud van de betreffende communicatie. Het verschil in methode, tappen of meelezen, is niet wezenlijk te noemen.
Daarom is de rechter-commissaris van oordeel dat in de vordering op goede gronden aansluiting is gezocht bij het bepaalde in artikel 126m Sv. Voor deze opsporingsbevoegdheid is een machtiging van de rechter-commissaris vereist. De toestemming om mee te lezen met WhatsApp-berichtenverkeer geschiedt ook met voorafgaande toestemming van de rechter-commissaris, zij het via de weg van artikel 181 en 177 Sv, maar nadrukkelijk naar analogie van artikel 126m Sv.
Mondeling/schriftelijk
De rechter-commissaris heeft de mondelinge vordering op zaterdag 07 december 2019 om 18.20 uur mondeling toegewezen. Daarbij heeft de rechter-commissaris aansluiting gezocht bij de bevoegdheid om een mondelinge machtiging voor een telefoontap af te geven (artikel 126m lid 5 juncto artikel 126l lid 7 Sv). Er is sprake van een dringende noodzaak om de berichten direct mee te lezen, gezien de aard van de verdenking (brandstichting door meerdere personen) en de omstandigheden (onlusten na het afgelasten van het vreugdevuur).
De onderhavige beschikking vormt de schriftelijke bevestiging van de mondelinge beslissing.
Duur
De rechter-commissaris acht de gevorderde periode van drie dagen passend vanuit het oogpunt van proportionaliteit. Deze periode sluit aan bij artikel 556 lid 1 van het wetsvoorstel Innovatiewet Strafvordering, welk artikel is opgenomen naar aanleiding van een discussie over binnenkomende berichten op een in beslag genomen telefoon. In het betreffende artikel wordt bepaald dat een opsporingsambtenaar gedurende een periode van drie dagen na de inbeslagneming kennisneemt van gegevens of gegevens vastlegt die ten tijde van de inbeslagneming nog niet waren opgeslagen op het geautomatiseerde werk, de zogenoemde ‘bijvangst’. Een periode van drie dagen maakt het in dit geval ook mogelijk om gedurende de rest van het weekend de berichten mee te lezen en om desgewenst daarna, tijdens kantooruren, een schriftelijke vordering tot verlenging te doen, net zoals een telefoontap telkens voor ten hoogste vier weken kan worden verlengd (artikel 126m lid 5 juncto artikel 126l lid 5 Sv).
Toepassing artikel 181 lid 3 Sv
De rechter-commissaris zal bepalen dat de vordering en deze beschikking thans niet aan de verdachte worden verstrekt, gezien het onderzoeksbelang zoals beschreven in de vordering.

Beslissing

De rechter-commissaris:
  • draagt – door tussenkomst van de officier van justitie – een medewerker van de districtsrecherche Eenheid Den Haag (behorende tot het team dat onderzoek doet naar de onrusten in Duindorp) op om gedurende een periode van drie dagen, ingaande op 07 december 2019 om 18.20 uur, mee te lezen met de berichten die op de in beslag genomen telefoon binnenkomen op de WhatsApp-groep “Vreugdevuur Scheveningen” en deze berichten vast te leggen;
  • bepaalt dat deze beschikking de toewijzing van de ter zake mondeling gedane vordering bevestigt;
  • bepaalt dat de vordering en deze beschikking thans niet aan de verdediging worden verstrekt en verzoekt de officier van justitie hem onverwijld te informeren als het onderzoeksbelang zich hiertegen niet meer verzet.
Deze beschikking is gegeven te Den Haag op 12 december 2019 door mr. M.L. Ruiter, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken.