Op 7 december 2019 ontving de rechter-commissaris van de officier van justitie een mondelinge vordering om een onderzoekshandeling te verrichten in het kader van een strafzaak. De vordering betrof het mee lezen met berichten op de in beslag genomen telefoon van de verdachte, die betrokken was bij de WhatsApp-groep "Vreugdevuur Scheveningen". De rechter-commissaris heeft de vordering toegewezen, waarbij de duur van de machtiging drie dagen bedraagt, ingaande op 7 december 2019 om 18.20 uur. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 181 en 177 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), en er is aansluiting gezocht bij artikel 126m Sv, dat het mogelijk maakt om versleuteld berichtenverkeer te onderscheppen.
De rechter-commissaris oordeelde dat er een dringend onderzoeksbelang was om kennis te nemen van de communicatie binnen de WhatsApp-groep, gezien de verdenking van brandstichting door meerdere personen. De verdachte had vrijwillig de toegangscode van de telefoon verstrekt, waardoor de politie rechtmatig toegang had tot de telefoon. De rechter-commissaris bevestigde dat de vordering op goede gronden was ingediend en dat de inbreuk op de privacy van de verdachte voorzienbaar was.
De beschikking vormt de schriftelijke bevestiging van de mondelinge beslissing die op 7 december 2019 is genomen. De rechter-commissaris heeft bepaald dat de vordering en de beschikking niet aan de verdachte worden verstrekt, gezien het onderzoeksbelang. Deze beschikking is gegeven te Den Haag op 12 december 2019 door mr. M.L. Ruiter, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken.