In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, is op 31 december 2019 een vonnis uitgesproken in een burenconflict over overbouw en schadevergoeding. De eisende partijen, vertegenwoordigd door advocaat mr. R. Teitler, vorderden onder andere de verwijdering van een haag die op hun perceel zou staan en de medewerking van de gedaagde partijen, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.G. Hinnen, aan het oprichten van een scheidsmuur op de kadastrale erfgrens. De rechtbank heeft vastgesteld dat de haag op het perceel van de eisende partijen staat, waardoor de gedaagde partijen onrechtmatig handelen. De rechtbank heeft de vordering tot verwijdering van de haag toegewezen en de gedaagde partijen veroordeeld om mee te werken aan de oprichting van een scheidsmuur, waarbij de kosten door beide partijen gedeeld dienen te worden.
Daarnaast vorderden de eisende partijen schadevergoeding in natura, in de vorm van een erfdienstbaarheid om de zijmuur van de overbouw te gebruiken. De rechtbank oordeelde echter dat deze gevorderde erfdienstbaarheid geen passende vorm van schadevergoeding was, omdat het niet in lijn was met de onrechtmatigheid die was vastgesteld. De rechtbank heeft de vordering tot vestiging van de erfdienstbaarheid afgewezen, omdat de eisende partijen niet een andere vorm van schadevergoeding hadden gevorderd. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. B. Meijer.