6.3Het oordeel van de rechtbank
Om te bepalen welke straf en/of maatregel voor de verdachte gepast is, kijkt de rechtbank naar de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder ze zijn begaan en ook naar de persoon van de verdachte.
De ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag zoals hierboven is omschreven. Aangever heeft aan de operatie een verticaal litteken van 25 tot 30 centimeter op zijn buik overgehouden. Het toegebrachte letsel had een fatale afloop kunnen hebben indien niet (tijdig) medisch was ingegrepen. De verdachte heeft door zijn handelen ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangever en het is duidelijk dat een dergelijk feit een grote en langdurige lichamelijke en psychische impact heeft op aangever. Uit de informatie opgenomen in de ingediende vordering tot schadevergoeding en de toelichting van aangever op de zitting blijkt deze impact ook.
Een strafbaar feit als dit schokt bovendien de rechtsorde en vergroot gevoelens van angst en onveiligheid, temeer nu het incident op de openbare weg heeft plaatsgevonden.
De persoon van de verdachte
De verdachte is nog niet eerder veroordeeld voor strafbare feiten.
De rechtbank heeft de rapporten gelezen van de kinder- en jeugdpsychiater [naam 6] en de GZ-psycholoog drs. [naam 7] , beide voornoemd, en ook van de Raad.
In het rapport van de kinder- en jeugdpsychiater en de psycholoog, van 12 september 2019 respectievelijk 23 september 2019, leest de rechtbank, in aanvulling op wat reeds is besproken met betrekking tot de mate van toerekeningsvatbaarheid, dat de kans op herhaling verhoogd is. De verdachte is gebaat bij duidelijk toezicht, grenzen en structuur en dagbehandeling bij het Palmhuis wordt noodzakelijk geacht. Bij het Palmhuis wordt behandeling en onderwijs gecombineerd aangeboden in een integraal dagprogramma waarbij op intensieve wijze aan probleemgedrag wordt gewerkt. De behandeling dient zich te richten op de gewetensontwikkeling van de verdachte, conflicthantering en krenkbaarheid. Beide deskundigen adviseren de rechtbank om deze dagbehandeling in het kader van een gedragsbeïnvloedende maatregel op te leggen.
Ook de Raad is blijkens het meest recente advies van 3 december 2019 van mening dat een gedragsbeïnvloedende maatregel voor de duur van 1 jaar het meest passend is voor de verdachte. De gedragsbeïnvloedende maatregel zou als volgt moeten worden ingevuld:
het volgen van een dagbehandeling bij het Palmhuis van De Jutters in Den Haag, het wonen bij de vader, het meewerken aan de begeleiding door zijn coach en het zich houden aan een avondklok vanaf 18.00 uur, met eventuele afwijking hiervan in overleg met de jeugdreclassering. De dadelijke uitvoerbaarheid van de maatregel acht de Raad aangewezen, opdat de dagbehandeling vlot kan starten.
Naast de gedragsbeïnvloedende maatregel adviseert de Raad de verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met als bijzondere voorwaarden begeleiding door de jeugdreclassering (William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering) inclusief de meldplicht, het volgen van een behandeling indien de hulpverlening en jeugdreclassering dit nodig achten alsook het volgen van onderwijs of een dagbesteding. Ook ten aanzien van de voorwaarden acht de Raad de dadelijke uitvoerbaarheid aangewezen.
Op de zitting is namens de Raad het advies aangevuld, in die zin dat is aangegeven dat de formulering het volgen van een behandeling bij het Palmhuis of een soortgelijke instelling de voorkeur verdient, nu niet duidelijk is welke vervolgbehandeling noodzakelijk zal zijn.
Een contactverbod met het slachtoffer en/of een locatieverbod acht de Raad niet noodzakelijk, aangezien de jeugdreclassering samen met de coach erop zal toezien dat er geen contact zal zijn.
Van de zijde van de jeugdreclassering is ter zitting aangegeven dat de verdachte zich heel goed aan de schorsingsvoorwaarden heeft gehouden, maar dat het wonen bij de vader iets ruimer geformuleerd zou moeten worden, opdat de verdachte bij een eventuele escalatie bij de vader thuis ook tijdelijk elders kan verblijven. Aangegeven is voorts dat de behandeling bij het Palmhuis in principe 100 dagen duurt en dat vervolgens zal worden bekeken welke behandeling verder nog nodig is.
De op te leggen straf / maatregel
Gelet op de reeds genoemde adviezen van de deskundigen en de Raad is de rechtbank van oordeel dat de ernst van het begane misdrijf aanleiding geeft tot de oplegging van de maatregel betreffende het gedrag van de jeugdige en dat de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijk verdere ontwikkeling van de verdachte.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een gedragsbeïnvloedende maatregel en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder laten meewegen dat de verdachte binnen een duidelijk en strak kader, met intensief toezicht, de behandeling die past bij zijn gedragsstoornis en bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling moet volgen.
De gedragsbeïnvloedende maatregel is hiervoor juist zo geschikt omdat er direct een reactie (een ‘time-out’) kan volgen als de verdachte zich niet aan de afspraken/voorwaarden houdt.
De rechtbank legt de gedragsbeïnvloedende maatregel op voor de duur van twaalf maanden en bepaalt dat de duur van de vervangende jeugddetentie zes maanden zal zijn.
De rechtbank zal bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is, nu er naar het oordeel van de rechtbank ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en de dadelijke uitvoerbaarheid in het belang van de verdachte is.
De rechtbank acht voorts, wederom vanwege de ernst van het feit, jeugddetentie een passende straf. De verdachte heeft een tijd in voorlopige hechtenis gezeten en deze tijd gaat van de duur van de jeugddetentie af. Het overige deel van de op te leggen jeugddetentie wordt voorwaardelijk opgelegd teneinde de begeleiding door de jeugdreclassering te waarborgen en de behandeling van de verdachte, indien nodig, te kunnen continueren nadat de gedragsbeïnvloedende maatregel is geëindigd. Het voorwaardelijke deel van de jeugddetentie hoeft de verdachte alleen te ondergaan als hij zich niet aan de opgelegde voorwaarden houdt. Met het oog op een proportionele straftoemeting, zal de rechtbank, gelet op de het ingrijpende karakter van de gedragsbeïnvloedende maatregel en de opgelegde onvoorwaardelijke jeugddetentie, de duur van het voorwaardelijke deel van de jeugddetentie op drie maanden bepalen.
De proeftijd stelt de rechtbank vast op twee jaren.
Het toezicht en de voorwaarden bij de op te leggen voorwaardelijke jeugddetentie kunnen ook dadelijk uitvoerbaar worden verklaard, omdat de kans dat de verdachte weer een geweldsdelict zal plegen, groot is. Dit blijkt uit de omstandigheid dat de verdachte door de aanwezigheid van de gedragsstoornis en de bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling zijn emoties niet op de juiste wijze kan uiten en dan met geweld reageert. Daarmee is voldaan aan het criterium van artikel 77za, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank gaat er van uit dat de proeftijd ingaat op het moment van de uitspraak, omdat er dadelijke uitvoerbaarheid wordt bevolen.