ECLI:NL:RBDHA:2019:14227

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 december 2019
Publicatiedatum
7 januari 2020
Zaaknummer
C/09/572154 / FA RK 19-2978
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
  • C.J.-A. Seinen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake echtscheiding met nevenvoorzieningen en verzoeken tot partneralimentatie en verdeling huwelijksgoederengemeenschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 december 2019 een tussenbeschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure tussen de man, [X], en de vrouw, [Y]. De man heeft op 15 april 2019 een verzoek tot echtscheiding ingediend, met nevenvoorzieningen, waaronder de vaststelling van de hoofdverblijfplaats van de minderjarige kinderen en partneralimentatie. De vrouw heeft verweer gevoerd en zelf ook een verzoek tot echtscheiding ingediend. Tijdens de zitting op 3 december 2019 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij de man zijn zorgen over de psychische gezondheid van de vrouw heeft geuit, terwijl de vrouw zich in staat acht om voor de kinderen te zorgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen op dat moment weer samenwoonden en dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij beide ouders hebben. De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het verzoek tot echtscheiding besproken, waarbij het ontbreken van een ouderschapsplan als een drempel werd gezien. De rechtbank heeft partijen de gelegenheid gegeven om zich hierover nader uit te laten. Daarnaast zijn verzoeken tot partneralimentatie en verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap aan de orde gekomen. De rechtbank heeft geadviseerd om een notaris-mediator in te schakelen voor de verdeling van de huwelijksgemeenschap. De behandeling van de verzoeken is aangehouden tot uiterlijk 14 februari 2020, waarbij partijen zijn verzocht om de rechtbank te berichten over de voortgang van de procedure.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 19-2978
Zaaknummer: C/09/572154
Datum beschikking: 31 december 2019

Scheiding met nevenvoorzieningen

Beschikking op het op 15 april 2019 ingekomen verzoek van:

[X]

de man,
wonende te [woonplaats]
advocaat: mr. N.D. Bauman te 's-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[Y]

de vrouw,
wonende te [woonplaats]
advocaat: mr. A.F. Mandos te 's-Gravenhage.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift;
- het F-formulier van 3 mei 2019 met bijlage van de zijde van de man;
- het verweerschrift tevens verzoekschrift;
- het verweer tegen het zelfstandig verzoek;
- het F-formulier van 12 september 2019 met bijlagen van de zijde van de vrouw.
Op 3 december 2019 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de ouders met hun advocaten en namens de Raad voor de Kinderbescherming (Raad), mevrouw [medew. RvdK]

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot echtscheiding subsidiair scheiding van tafel en bed, met nevenvoorzieningen tot:
- vaststelling van de hoofdverblijfplaats van de minderjarige kinderen van partijen bij de man;
- het bevel dat partijen over dienen te gaan tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap;
- toedeling aan de vrouw van het huurrecht van de echtelijke woning,
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De vrouw voert – onder referte voor het overige – verweer tegen de verzochte hoofdverblijfplaats en de verdeling welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.
Tevens heeft de vrouw nog zelfstandig verzocht om de echtscheiding subsidiair de scheiding van tafel en bed uit te spreken, met nevenvoorzieningen tot:
- afwijzing van het verzoek van de vader om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem te bepalen, althans aanhouding van dit verzoek en een raadsonderzoek te gelasten over welke zorgregeling en hoofdverblijfplaats in het belang van de kinderen is, en in de tussentijd de regeling in stand te houden die de ouders zijn overeengekomen, om daarna een definitieve zorgregeling vast te stellen;
- vaststelling van door de man aan de vrouw te betalen partneralimentatie van
€ 552,- per maand, bij vooruitbetaling te voldoen, althans, een door de rechtbank te bepalen bedrag, met ingang van de dag van de inschrijving van de echtscheiding c.q. de scheiding van tafel en bed;
- verdeling ten overstaan van een notaris van de huwelijksgemeenschap, met benoeming van een notaris en onzijdige personen;
- toedeling aan de vrouw van het huurrecht van de echtelijke woning,
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De man voert verweer, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Feiten

- Partijen zijn gehuwd op [huwelijksdatum] 2013 te [huwelijksplaats] . Daarvoor zijn partijen gehuwd geweest van 2007 tot [scheidingsdatum] 2011.
- Zij zijn de ouders van de volgende nog minderjarige kinderen:
- [minderjarige 1] geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats]
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats]
- De kinderen en beide ouders verblijven thans gezamenlijk in de echtelijke woning.
- Partijen oefenen het gezamenlijk gezag over de kinderen uit.
- Partijen zijn gehuwd in gemeenschap van goederen.
- Deze rechtbank heeft op 20 maart 2019 voorlopige voorzieningen getroffen – voor zover hier van belang – inhoudende dat:
- de vrouw bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning;
- de kinderen aan de man zullen worden toevertrouwd;
- de man met ingang van de datum van de beschikking voorlopig € 552,- per maand zal verstrekken tot levensonderhoud van de vrouw.

Beoordeling

De rechtbank heeft met de ouders en de advocaten gesproken over de huidige situatie en de wensen van de ouders. Beide ouders hebben verklaard dat hun relatie op dit moment goed is en dat zij van elkaar houden. Zij zijn weer bij elkaar en wonen sinds de zomer met de kinderen in de echtelijke woning. Daarvoor was de man tijdelijk met de kinderen vertrokken naar zijn ouders in Limburg, waar de kinderen ook naar school gingen.
Tijdens de zitting is gebleken dat de man wil scheiden van de vrouw om juridisch afstand van haar te nemen. De reden daarvoor is dat niemand weet of, en zo ja: wanneer, de vrouw weer een terugval zal krijgen en wederom in een psychose zal belanden. Op dit moment gebruikt de vrouw medicatie om dit te voorkomen. Toch blijft de onzekerheid bestaan en is het risico op herhaling reëel. De man heeft de periodes dat de vrouw ziek was als moeilijk en soms zelfs gewelddadig ervaren; hij heeft het gevoel dat hij dan een mantelzorger is in plaats van een echtgenoot. Hij wil niet dat het gezin opdraait voor de handelingen die de vrouw verricht tijdens een psychose, zoals bijvoorbeeld het kopen van een dure auto. Daarnaast wil de man een stabiele situatie voor de kinderen creëren. Wat ook meespeelt aan de zijde van de man is dat hij het een en ander wil regelen nu de vrouw gezond is, zodat zij in staat is om er goed over na te denken.
De vrouw wil – in tegenstelling tot hetgeen in haar verweerschrift staat – niet scheiden van de man. Zij vindt dat liefde in gezondheid en ongezondheid geldt en hecht veel waarde aan de symboliek van het huwelijk. Een andere vorm, zoals een samenlevingscontract, vindt zij ‘te los’. Bovendien gebruikt de vrouw nu medicatie waardoor het heel goed gaat met haar. Zij ziet het belang van het stipt nemen van medicatie in en is niet van plan om hiermee te stoppen. De vrouw zal altijd overleggen met de man als zij van plan is om handelingen te verrichten die gevolgen zouden kunnen hebben voor het gezin.
Tijdens de zitting is besproken dat er meerdere mogelijkheden zijn om de vermogens te scheiden, zonder dat daarvoor een echtscheiding nodig is.
De Raad heeft op de zitting het belang van duidelijkheid, rust en stabiliteit voor de kinderen benadrukt. Tot voor kort waren er veel zorgen om de kinderen; die zorgen zijn ook door Veilig Thuis en aan de jeugdbeschermingstafel besproken. De kinderen zijn vaak getuige geweest van de onderlinge ruzies tussen de ouders en zij hebben het moeilijk (gehad) doordat zij hun moeder in een heftige situatie hebben meegemaakt. De Raad heeft geadviseerd om de KOPP-training (voor kinderen met ouders met psychische problemen) voor de kinderen en psycho-educatie voor de ouders te starten, om alle gezinsleden te leren omgaan met de situatie. Op de zitting is gebleken dat hiertoe al stappen zijn gezet via Parnassia, waar de moeder ook al hulp krijgt.
De ouders hebben op de zitting uitgesproken dat zij in ieder geval behoefte hebben aan een door de rechtbank gegeven richting ten aanzien van de verzoeken. Gelet hierop overweegt de rechtbank – voorlopig – het volgende.
Echtscheiding
Ontvankelijkheid
Door partijen is geen ouderschapsplan overgelegd overeenkomstig artikel 815 tweede lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Nu het ouderschapsplan in de wet geformuleerd is als een processuele eis bij een verzoek tot echtscheiding heeft de rechtbank de bevoegdheid het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren, tenzij er redenen zijn om aan te nemen dat het ouderschapsplan redelijkerwijs niet kan worden overgelegd (artikel 815, zesde lid, Rv).
De rechtbank ziet een drempel ten aanzien van de ontvankelijkheid van het verzoek tot echtscheiding vanwege het ontbreken van het ouderschapsplan. Hoewel de rechtbank begrijpt dat het ingewikkeld is om in de huidige situatie een ouderschapsplan op te stellen, neemt dit volgens de rechtbank niet weg dat partijen in het belang van de kinderen in ieder geval voorlopige afspraken moeten maken over een eventuele zorgregeling. De kinderen hebben behoefte aan duidelijkheid. Nu de ouders een goede verstandhouding hebben en zij beiden worden bijgestaan door een advocaat, is niet gebleken dat van de ouders niet kan worden gevergd dat zij een ouderschapsplan overleggen.
De rechtbank zal de ouders in de gelegenheid stellen om zich nader uit te laten over deze drempel, zoals hieronder staat vermeld.
Hoofdverblijfplaats
Ter onderbouwing van zijn verzoek heeft de man gesteld dat de vrouw niet in staat is om voor de dagelijkse verzorging en opvoeding van de kinderen te zorgen. Volgens de man wordt hij hierin gesteund door Veilig Thuis.
De vrouw voert verweer en stelt dat zij wel in staat is om voor de kinderen te zorgen. Zij kampt al jaren met een psychiatrisch ziektebeeld, maar heeft daar klaarblijkelijk tot nu toe goed mee kunnen leven zonder inmenging van instanties. Bij de opvoeding nam zij de dagelijkse taken op zich; de ouders hadden een ouderwetse taakverdeling. De vrouw vindt dat een onderzoek door de Raad naar de zorgregeling en de hoofdverblijfplaats van de kinderen is aangewezen.
De rechtbank beoordeelt een dergelijk verzoek naar de situatie zoals die zich nu voordoet. Op dit moment wonen de ouders weer bij elkaar. Dit houdt in dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats automatisch bij beide ouders hebben. Bij de huidige stand van zaken zou de rechtbank tot het oordeel komen dat de man geen belang heeft bij zijn verzoek. Juridisch zou dit betekenen dat zijn verzoek zou worden afgewezen. Dit zou niet anders zijn als de echtscheiding tussen de ouders zou worden uitgesproken; immers, de ouders wonen op hetzelfde adres.
Huurrecht echtelijke woning
Partijen zijn het eens over de toewijzing van het huurrecht van de echtelijke woning aan de vrouw.
Ook dit verzoek zou de rechtbank afwijzen bij gebrek aan belang aangezien partijen op hetzelfde adres wonen. De ouders kunnen hierover onderling afspraken maken, echter, gelet op de huidige situatie zou deze afspraak waardeloos zijn omdat het niet mogelijk is om in de toekomst te kijken.
Partneralimentatie
De vrouw stelt dat zij behoefte heeft aan partneralimentatie. Op de zitting is gebleken dat de vrouw eerst een bijstandsinkomen had, daarna een betaalde baan, waaruit zij inmiddels weer is ontslagen. Het is niet bekend wanneer zij weer een nieuwe baan kan vinden. Daaruit volgt volgens de vrouw niet dat zij geen behoefte meer heeft aan een bijdrage van de man. Juist omdat nog niet duidelijk is of in de behoefte van de vrouw zal worden voorzien door de man, heeft de vrouw er recht en belang bij om alsnog partneralimentatie te krijgen. Pas bij juridische bestendigheid houdt de alimentatieplicht op, daarvan is volgens de vrouw geen sprake.
De man stelt dat de vrouw niet behoeftig is, nu hij als kostwinner het overgrote deel van de huishoudelijke uitgaven voor zijn rekening neemt.
De rechtbank zou de op dit moment geldende huwelijksgerelateerde behoefte van de vrouw kunnen bepalen, echter, de rechtbank beschikt niet over de stukken ten aanzien van de inkomens van partijen. Bovendien zou dit de huwelijksgerelateerde behoefte op dit moment betreffen. Een noemenswaardige inkomensstijging of daling bij één van partijen, zou al maken dat de behoefte niet meer aansluit bij de huidige situatie.
Kort en goed zou de rechtbank het verzoek bij de huidige stand van zaken afwijzen. Enerzijds omdat de vrouw er geen belang bij heeft, omdat de man in haar behoefte voorziet door de kosten van de gezamenlijke huishouding te voldoen. Anderzijds omdat er geen inkomensgegevens zijn overgelegd waardoor het verzoek onvoldoende is onderbouwd.
Verdeling
De man verzoekt de rechtbank te bevelen dat partijen over dienen te gaan tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap.
De vrouw verzoekt de rechtbank om partijen te veroordelen om met elkaar over te gaan tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, met benoeming van een notaris en onzijdige personen volgens de wet.
Op de zitting heeft de vrouw aanvullend verzocht om de huwelijksgemeenschap te ontbinden. De rechtbank merkt op dat dit verzoek niet schriftelijk is gedaan, zoals de bedoeling is.
Het verzoek over de verdeling zou voor toewijzing in aanmerking kunnen komen. De rechtbank zou dit verzoek toewijzen onder benoeming van neutrale personen. Dit zou betekenen dat partijen een hele procedure moeten doorlopen, wat de vraag doet opkomen waarom partijen niet zelf naar een notaris-mediator gaan. Een notaris is de aangewezen persoon om partijen voor te lichten over de bindende afspraken die zij kunnen maken die ook tegenover derden gelden. Bij dit gesprek zou dan een tolk aanwezig kunnen zijn voor de vrouw.
De rechtbank raadt partijen daarom aan om – al dan niet met hun advocaten – naar een notaris-mediator te gaan om de mogelijkheden te bespreken die aansluiten bij hun wensen. De notaris kan partijen voorlichten over de maximaal te behalen zekerheid van de opties die er zijn. De rechtbank geeft partijen in overweging om de Vereniging van Mediators in het Notariaat te benaderen voor het vinden van een notaris-mediator.
De rechtbank verzoekt partijen om hierover nader te spreken met hun advocaten en met elkaar en hierover de rechtbank te berichten zoals hieronder vermeld.
Hoe nu verder?
De rechtbank zal de behandeling van de verzoeken en iedere verdere beslissing aanhouden in afwachting van bericht van partijen over de gewenste voortgang van deze procedure.

Beslissing

De rechtbank:
bepaalt dat de behandeling van de verzoeken wordt aangehouden tot
1 maart 2020 pro forma;
bepaalt dat beide partijen de rechtbank
uiterlijk op 14 februari 2020berichten over de gewenste voortgang van de procedure;
houdt iedere verdere beslissing
ten aanzien van de echtscheiding, de hoofdverblijfplaats, het huurrecht, de partneralimentatie en de verdelingaan.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.J-A. Seinen, rechter, tevens kinderrechter, bijgestaan door mr. A. Sinan als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 december 2019.