ECLI:NL:RBDHA:2019:14208

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 mei 2019
Publicatiedatum
6 januari 2020
Zaaknummer
7310170 RL EXPL 18-24379
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten in letselschadezaak afgewezen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 mei 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. O. Arslan, en Delta Lloyd Schadeverzekering N.V. De eiser vorderde een bedrag van € 1.810,18 aan onbetaalde buitengerechtelijke kosten, alsook een bedrag van € 729,57 aan buitengerechtelijke kosten voor werkzaamheden verricht door zijn gemachtigde in een letselschadezaak. De zaak was ontstaan na een aanrijding op 19 augustus 2017, waarbij de eiser letsel had opgelopen door een auto die uit parkeerstand kwam. Delta Lloyd had de aansprakelijkheid erkend en een schadevergoeding van € 3.000,00 betaald, maar de eiser vond dat de gemaakte buitengerechtelijke kosten niet volledig waren vergoed.

De kantonrechter heeft de vordering van de eiser afgewezen. De rechter oordeelde dat de gevorderde buitengerechtelijke kosten niet voldeden aan de dubbele redelijkheidstoets zoals neergelegd in artikel 6:96 lid 2 BW. De kantonrechter merkte op dat de zaak niet complex was en dat de werkzaamheden van de gemachtigde niet voldoende waren onderbouwd. De eiser had niet aangetoond dat de omvang van de werkzaamheden en de communicatie met zijn cliënt noodzakelijk waren. Bovendien werd de hoogte van de gevorderde kosten als onredelijk beschouwd in verhouding tot de totale schadevergoeding die Delta Lloyd had betaald.

De rechter wees ook de gevorderde kantoorkosten af, omdat deze geacht werden inbegrepen te zijn in het uurtarief van de gemachtigde. De eiser werd uiteindelijk veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Delta Lloyd, die op € 420,00 werden begroot. De uitspraak werd gedaan door kantonrechter mr. I.K. Spros en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Gravenhage
WY
Rolnr.: 7310170 RL EXPL 18-24379
15 mei 2019 (bij vervroeging)
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser] ,wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. O. Arslan (op basis van toevoeging: verleend op 25 juli 2018 onder kenmerk 3KA0147),
tegen
de naamloze vennootschap
Delta Lloyd Schadeverzekering N.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. C.W. Gijsbers.
Partijen worden aangeduid als [eiser] en Delta Lloyd.

1.Procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennis genomen van:
  • de dagvaarding van 18 oktober 2018 met producties;
  • de conclusie van antwoord met producties;
  • de akte eisvermeerdering tevens houdende indiening aanvullende productie aan de
zijde van [eiser] , ter griffie ingekomen op 28 januari 2019;
- de nader in het geding gebrachte producties aan de zijde van [eiser] , ter griffie
binnengekomen op 6 april 2019.
1.2.
Op 15 april 2019 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarbij namens [eiser] zijn gemachtigde: mr. O. Arslan (hierna: [gemachtigde van eiser] ) is verschenen en namens Delta Lloyd de heer [betrokkene 1] en haar gemachtigde, mr. C.W. Gijsbers. Van het verhandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt, die zich in het griffiedossier bevinden. De uitspraak van dit vonnis is bepaald op heden.

2.Feiten

2.1.
Op 19 augustus 2017 is [eiser] op de scooter aangereden door een uit parkeerstand komende auto, bestuurd door [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2] ). Ten gevolge van de aanrijding heeft [eiser] kneuzingen aan de rechterzijde van zijn lichaam opgelopen.
2.2.
[eiser] heeft zich ter zake van voornoemde letselschade zich gewend tot [gemachtigde van eiser] . [gemachtigde van eiser] is vanaf circa 6 september 2017 bij de zaak betrokken geweest.
2.3.
Delta Lloyd heeft als verzekeraar van [betrokkene 2] op 9 november 2017 de aansprakelijkheid voor de schadelijke gevolgen van het ongeval erkend. Partijen hebben vervolgens onderhandeld over het uit te keren schadebedrag. Op 18 april 2018 hebben partijen overeenstemming bereikt over het schadebedrag. In dat kader heeft Delta Lloyd een betaling verricht van € 3.000,00.
2.4.
Op 28 april 2018 heeft [gemachtigde van eiser] ter zake van de door hem verrichte buitengerechtelijke werkzaamheden een factuur met urenspecificatie verzonden naar Delta Lloyd van in totaal € 4.538,29, bestaande uit een bedrag van € 3.136,00 aan honorarium, € 219,52 aan kantoorkosten, € 704,66 aan BTW en € 478,11 aan medische voorschotten. Uit de urenspecificatie volgt dat [gemachtigde van eiser] 12,48 uur heeft besteed aan buitengerechtelijke werkzaamheden en dat deze hebben plaatsgevonden in de periode van 6 september 2017 tot en met 19 april 2018.
2.5.
Van de factuur heeft Delta Lloyd in totaal € 2.728,11 (inclusief € 478,11 aan medische voorschotten) voldaan.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert veroordeling van Delta Lloyd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, om aan hem een bedrag van € 1.810,18 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente. De geldvordering bestaat in hoofdsom uit een bedrag aan onbetaalde buitengerechtelijke kosten als beschreven in 2.4. Delta Lloyd heeft deze factuur deels onbetaald gelaten, zodat Delta Lloyd een restantbedrag verschuldigd is van € 1.810,18, aldus [eiser] . Voorts vordert [eiser] bij eisvermeerdering een bedrag van € 729,57 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente. Deze kosten hebben betrekking op de door [gemachtigde van eiser] verrichte buitengerechtelijke werkzaamheden in de periode van 2 mei 2018 tot en met 16 mei 2018. Tot vordert [eiser] veroordeling van Delta Lloyd in de kosten van het geding alsmede de nakosten.
3.2.
Delta Lloyd heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3.3.
De stellingen van partijen komen hierna, voor zover nodig, aan de orde.

4.Beoordeling

4.1.
De kantonrechter overweegt als volgt. De gevorderde hoofdsommen bestaan uit buitengerechtelijke kosten. Tussen partijen is niet in geschil dat deze kosten slechts voor vergoeding in aanmerking komen als wordt voldaan aan de eisen neergelegd in art. 6:96 lid 2 BW. Dit artikel behelst de zogenaamde dubbele redelijkheidstoets. Bij die toets wordt beoordeeld of de uitgevoerde werkzaamheden redelijkerwijs noodzakelijk waren en of de gemaakte kosten naar hun omvang redelijk zijn; alle omstandigheden van het geval worden bij die beoordeling betrokken.
4.2.
Bij de onderhavige vorderingen kan daarbij bijvoorbeeld gedacht worden aan de aard van de schade (letselschade), de omvang van de schade, het al dan niet gevoerde verweer, de moeilijkheidsgraad van de zaak, de daadwerkelijk verrichte werkzaamheden en de deskundigheid van degene die de werkzaamheden heeft verricht. Bij de beoordeling van de redelijkheid van de omvang van de kosten bestaat een duidelijke samenhang met een uiteindelijk vast te stellen hoogte van de hoofdsom van de geleden eisers schade. Tussen de hoogte van de schade en de kosten die zijn gemoeid met het vaststellen van de hoogte ervan dient in beginsel een redelijke verhouding te bestaan. Het is aan degene die de schade stelt te hebben geleden, in dit geval dus aan [eiser] , om alle relevante omstandigheden (gemotiveerd) te stellen.
4.3.
Kort gezegd heeft Delta Lloyd aangevoerd dat de door [gemachtigde van eiser] gevorderde buitengerechtelijke incassokosten de dubbele redelijkheidstoets niet kunnen doorstaan. Zij voert - samengevat - aan dat het een juridisch (en medisch) een zeer eenvoudige zaak betreft, te weten een aanrijding met licht letsel tot gevolg, waarvoor Delta Lloyd direct na de aansprakelijkstelling de aansprakelijkheid heeft erkend. Vervolgens is binnen een half jaar de schade afgewikkeld.
4.4.
Naast dat Delta Lloyd bezwaar heeft tegen het onredelijk hoog gerekende uurtarief van [gemachtigde van eiser] , meent Delta Lloyd dat niet alle door [gemachtigde van eiser] verrichte werkzaamheden (voor zover dan al daadwerkelijk door [gemachtigde van eiser] zelf verricht) noodzakelijk waren. Afgezien dat de urenspecificatie zeer algemeen is en niet duidelijk maakt waar deze werkzaamheden op zien, heeft [gemachtigde van eiser] bovenmatig telefonisch en schriftelijk contact gehad met [eiser] en zijn er twee besprekingen geweest, waarvan Delta Lloyd zich afvraagt waarom zoveel contact nodig is geweest. Daarnaast zijn de door [gemachtigde van eiser] opgegeven contactmomenten niet verklaarbaar of niet in lijn met de contactmomenten die Delta Lloyd heeft ervaren. Zo volgt uit de urenspecificatie dat volgens [gemachtigde van eiser] er 17 e-mails (in plaats van 12 volgens Delta Lloyd) tussen partijen over en weer zijn verzonden, 12 telefoongesprekken (in plaats van 2 volgens Delta Lloyd) met Delta Lloyd hebben plaatsgevonden en is ten aanzien van (het opvragen van) de brief van de fysiotherapeut en de brief van de huisarts 8 keer gesproken of gemaild met de huisarts dan wel de fysiotherapeut van [eiser] en zijn 5 e-mails tussen [gemachtigde van eiser] & [gemachtigde van eiser] Advocaten en medisch adviseur [betrokkene 3] over en weer gezonden in verband met het medisch advies van 26 maart 2018. Ook heeft Delta Lloyd bezwaar gemaakt tegen het in rekening brengen van 7% kantoorkosten.
4.5.
Verder heeft Delta Lloyd aangevoerd dat de gemaakte kosten naar hun omvang – mede gelet op de totale door Delta Lloyd aan [eiser] vergoede schade van € 3.000,00 niet redelijk zijn. Delta Lloyd meent dan ook dat zij met betaling van een bedrag van € 2.250,00 aan buitengerechtelijke incassokosten en een bedrag van € 478,11 aan medische voorschotten heeft voldaan aan haar verplichtingen op grond van artikel 6:96 lid 2 BW en dat de vordering van [eiser] derhalve dient te worden afgewezen, aldus Delta Lloyd.
4.6.
In reactie hierop heeft [gemachtigde van eiser] ter zitting erkend dat de letselzaak niet complex is. [gemachtigde van eiser] heeft voorts erkend dat de vordering met een aantal werkzaamheden verminderd kan worden, omdat sommige door hem verzonden e-mails in één e-mail hadden gekund, sommige werkzaamheden niet door hem, maar door zijn medewerkster, niet zijnde advocate, zijn uitgevoerd en omdat sommige in rekening gebrachte contactmomenten niet met Delta Lloyd zijn geweest. [gemachtigde van eiser] heeft gesteld dat de omvang van de werkzaamheden noodzakelijk waren om een schadevergoeding te krijgen. De vele contactmomenten met [eiser] zijn ook redelijk te achten gelet op de informatie- en adviesplicht die [gemachtigde van eiser] heeft ten opzichte van zijn cliënt. De hoogte van de schadevergoeding is daarbij niet relevant, nu de werkzaamheden hetzelfde blijven.
4.7.
De kantonrechter overweegt als volgt. Delta Lloyd heeft de vordering gemotiveerd en gespecificeerd bestreden. Het had dan ook op de weg van [eiser] gelegen om zijn vordering nader te onderbouwen. De enkele stelling dat de omvang van de werkzaamheden noodzakelijk was en de vele contactmomenten met zijn cliënt als redelijk beschouwd kunnen worden is in dit geval onvoldoende. [gemachtigde van eiser] heeft niet onderbouwd waarom die omvang van zijn werkzaamheden en de voortdurende communicatie met zijn cliënt in dit geval redelijkerwijs noodzakelijk waren. Dat had van [gemachtigde van eiser] verwacht mogen worden, temeer omdat hij ter zitting heeft erkend dat de letselzaak niet complex is, hij niet weersproken heeft dat er geen discussie heeft plaatsgevonden over de aansprakelijkstelling en voorts geen uitvoerige standpuntwisseling heeft plaatsgevonden tussen partijen. Bij gebreke aan de vereiste nadere onderbouwing van de vordering, zal deze als onvoldoende gemotiveerd worden afgewezen. De kantonrechter wijst de verzochte kantoorkosten (€ 219,52), die in het totaalbedrag zijn meegenomen, af, nu deze geacht worden te zijn inbegrepen in het uurtarief van [gemachtigde van eiser] .
4.8.
De eisvermeerdering ziet op de vergoeding van de door [gemachtigde van eiser] verrichte werkzaamheden in de periode van 2 mei 2018 tot en met 16 mei 2018 en aldus nadat partijen overeenstemming hebben bereikt over het uit te keren schadebedrag. Daarmee ziet de eisvermeerdering in feite op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten van onderhavige vordering. Voor vergoeding van buitengerechtelijke kosten bestaat naar het oordeel van de kantonrechter geen aanleiding. De door [gemachtigde van eiser] aangevoerde werkzaamheden moeten geacht worden te hebben gediend ter voorbereiding van gedingstukken en instructie van de zaak en worden daarom afgedekt met de eveneens door [eiser] gevorderde proceskostenveroordeling. Als er al aanleiding bestaat voor vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, dan heeft [eiser] niet onderbouwd waarom zou moeten worden afgeweken van de BIK-staffel.
4.9.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [eiser] worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Delta Lloyd tot op heden begroot op € 420,00 (twee punten  € 210,00) aan salaris voor de gemachtigde.

5.Beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Delta Lloyd, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 420,00 aan salaris gemachtigde;
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. I.K. Spros en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 mei 2019.