ECLI:NL:RBDHA:2019:14170
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Ugandese nationaliteit wegens ongeloofwaardig relaas over bekering tot het christendom
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 december 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Ugandese vrouw, heeft op 2 augustus 2018 een asielaanvraag ingediend, waarbij zij stelde dat zij problemen ondervond met haar familie vanwege haar bekering tot het christendom. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 5 november 2019 afgewezen, omdat de verklaringen van eiseres over de problemen met haar familie niet geloofwaardig werden geacht. Tijdens de zitting op 4 december 2019 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, bijgestaan door haar gemachtigde, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat eiseres tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over de reden van haar vertrek naar Kenia en de rol van haar broer in de situatie. Hoewel de rechtbank erkent dat eiseres is bekeerd tot het christendom, zijn de verklaringen over de problemen met haar familie als onduidelijk en inconsistent beoordeeld. De rechtbank concludeert dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij te vrezen heeft voor haar familie of de Ugandese autoriteiten. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak, waarbij hoger beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.