ECLI:NL:RBDHA:2019:14170

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 december 2019
Publicatiedatum
3 januari 2020
Zaaknummer
NL19.27245
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Ugandese nationaliteit wegens ongeloofwaardig relaas over bekering tot het christendom

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 december 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Ugandese vrouw, heeft op 2 augustus 2018 een asielaanvraag ingediend, waarbij zij stelde dat zij problemen ondervond met haar familie vanwege haar bekering tot het christendom. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 5 november 2019 afgewezen, omdat de verklaringen van eiseres over de problemen met haar familie niet geloofwaardig werden geacht. Tijdens de zitting op 4 december 2019 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, bijgestaan door haar gemachtigde, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat eiseres tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over de reden van haar vertrek naar Kenia en de rol van haar broer in de situatie. Hoewel de rechtbank erkent dat eiseres is bekeerd tot het christendom, zijn de verklaringen over de problemen met haar familie als onduidelijk en inconsistent beoordeeld. De rechtbank concludeert dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij te vrezen heeft voor haar familie of de Ugandese autoriteiten. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak, waarbij hoger beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL19.27245
V-nummer: [nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam 1], eiseres

(gemachtigde: mr. M.C. Heijnneman),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. K. Bruin).

ProcesverloopEiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 5 november 2019 (het bestreden besluit).

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 december 2019. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Eiseres is geboren op [geboortedatum] en heeft de Ugandese nationaliteit. Op 2 augustus 2018 heeft zij een asielaanvraag ingediend. Aan deze aanvraag heeft zij ten grondslag gelegd dat ze vanwege haar bekering tot het christendom problemen heeft met haar familie.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag afgewezen als ongegrond. Verweerder acht geloofwaardig dat eiseres is bekeerd tot het christendom, maar haar verklaringen over de problemen met haar familie acht verweerder niet geloofwaardig. Daartoe overweegt verweerder allereerst dat eiseres tegenstrijdig heeft verklaard over de reden voor haar vertrek naar Kenia. In de correcties en aanvullingen bij de gehoren heeft zij aangegeven vanwege de ‘bekeringsproblematiek’ naar Kenia te zijn gegaan, maar tijdens het nader gehoor heeft zij verklaard dat ze in Kenia is bekeerd en dat op een gegeven moment telefonisch aan een familielid heeft medegedeeld. Verder volgt verweerder eiseres niet in haar verklaring dat haar familie een rechtszaak tegen haar in gang heeft gezet vanwege de illegale verkoop van een stuk grond van haar broer [naam 2], die ook in Nederland verblijft. Daartoe overweegt verweerder dat eiseres ongerijmd en vaag heeft verklaard over de handelwijze van haar broer. Enerzijds zou hij aangifte hebben gedaan wegens de gestelde onrechtmatige verkoop van zijn land om op die manier eiseres op te laten sporen zodat de familie wraak op haar kon nemen vanwege haar bekering. Anderzijds heeft eiseres echter verklaard dat dezelfde broer haar heeft geholpen met haar reis naar Nederland. Eiseres heeft hier geen verklaring of uitleg voor gegeven. Voor zover eiseres heeft verklaard dat ze gezocht wordt door de Ugandese nationaliteiten, overweegt verweerder dat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat ze te vrezen heeft voor de autoriteiten. Verweerder wijst erop dat eiseres van januari tot juni 2018 in Uganda heeft gewoond bij haar nicht, nadat ze was teruggekeerd uit Kenia. In die periode heeft zij een paspoort kunnen regelen en zij heeft Uganda daarna legaal verlaten.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich met de hiervoor weergegeven motivering niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de gestelde problemen van eiseres niet geloofwaardig zijn. In beroep heeft eiseres betoogd dat zij in Uganda al geïnteresseerd is geraakt in het christendom, maar pas in Kenia daadwerkelijk is bekeerd. Dit kan niet tot een ander oordeel leiden. Van doorslaggevend belang is dat de verklaringen van eiseres over de problemen rondom de verkoop van het stuk grond en de handelwijze van haar broer dusdanig vaag en ongerijmd zijn, dat verweerder terecht heeft geconcludeerd dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij te vrezen heeft voor haar familie of de Ugandese autoriteiten. Wanneer eiseres precies bekeerd is en wanneer haar familie daar vervolgens van op de hoogte is geraakt, maakt voor die conclusie niet uit. Eiseres heeft voor het overige in beroep niets aangevoerd wat aan deze conclusie kan afdoen.
Het beroep is ongegrond.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. A.A. Dijk, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.