ECLI:NL:RBDHA:2019:14147
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wijziging verblijfsvergunning op basis van huiselijk geweld
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 19 december 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag tot wijziging van een verblijfsvergunning. Eiser, een Keniaanse nationaliteit, had een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd op basis van verblijf bij zijn echtgenote. Na de melding van de referente dat de relatie was verbroken, heeft eiser een aanvraag ingediend voor wijziging van zijn verblijfsvergunning naar 'niet-tijdelijke humanitaire gronden', onder verwijzing naar huiselijk geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de verblijfsvergunning met terugwerkende kracht heeft ingetrokken, omdat eiser niet meer voldeed aan het verblijfsdoel. De rechtbank oordeelde dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij slachtoffer was van huiselijk geweld dat heeft geleid tot de verbreking van de relatie. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht de aanvraag tot wijziging van de verblijfsvergunning heeft afgewezen, en verklaarde het beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.