ECLI:NL:RBDHA:2019:14134

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 december 2019
Publicatiedatum
3 januari 2020
Zaaknummer
AWB 19/1896
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag nareis op basis van niet aannemelijk gemaakt huwelijk

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 12 december 2019 uitspraak gedaan in het bestuursrechtelijke beroep van eiseres, een Afghaanse vrouw, tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had op 13 maart 2019 beroep ingesteld tegen een besluit van 14 februari 2019, waarin haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) ten behoeve van nareis werd afgewezen. De rechtbank heeft de behandeling van het beroep op 31 oktober 2019 gehouden, waarbij eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. A.A. van Harmelen, en de staatssecretaris door mr. E. van Hoof.

De rechtbank oordeelde dat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd voor haar gestelde huwelijk met referent, die zich als haar echtgenoot presenteert. De overgelegde documenten, waaronder een 'tazkera' en een huwelijksakte, werden door de rechtbank als onvoldoende betrouwbaar beoordeeld. De 'tazkera' vermeldde dat eiseres ongehuwd was, wat in strijd was met haar bewering dat zij gehuwd was. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet had voldaan aan de op haar rustende bewijslast en dat verweerder terecht de aanvraag had afgewezen.

De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien om een deskundige te benoemen voor de vertaling van de 'tazkera', noch voor het Afghaanse namenrecht, omdat de overgelegde documenten niet de vereiste echtheid en relevantie bezaten. Uiteindelijk werd het beroep van eiseres ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 19/1896
V-nummer: [nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 december 2019 in de zaak tussen

[naam 1], eiseres,
gemachtigde: mr. A.A. van Harmelen,
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
gemachtigde: mr. E. van Hoof.

Procesverloop

Eiser heeft op 13 maart 2019 beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 14 februari 2019 (het bestreden besluit).
Op 22 oktober 2019 is een verweerschrift ingediend.
De behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 31 oktober 2019. Eiseres is ter zitting verschenen bij haar gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens waren ter zitting aanwezig [naam 2] (referent) en S. Helmand (tolk).

Overwegingen

1. Eiseres is geboren op [geboortedatum] en bezit de Afghaanse nationaliteit. Referent stelt de echtgenoot van eiseres te zijn. Op 4 januari 2017 heeft VluchtelingenWerk Nederland (VWN) namens referent een aanvraag ingediend om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) ten behoeve van nareis door eiseres. Op 24 augustus 2017 heeft verweerder deze aanvraag afgewezen (het primaire besluit).
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Daarbij heeft verweerder overwogen dat eiseres het gestelde huwelijk met referent niet aannemelijk heeft gemaakt. Eiseres heeft namelijk een ‘tazkera’ overgelegd, waarin de burgerlijke staat van eiseres is aangeduid als niet gehuwd. Dit document is afgegeven na de gestelde voltrekking van het huwelijk en eiseres heeft geen toereikende verklaring kunnen geven voor het feit dat de ‘tazkera’ vermeldt dat zij ongehuwd is. De eveneens overgelegde huwelijksakte dateert van na de aanvraag en is kennelijk op verzoek opgemaakt. Bureau Documenten kan geen oordeel geven over de echtheid van dit document. Wel valt op dat de naam van eiseres zoals vermeld op haar paspoort en bij de aanvraag afwijkt van die op de huwelijksakte en de ‘tazkera’. Ten slotte zijn de verklaringen van referent tijdens zijn asielprocedure en de toelichting in de begeleidende brief van VWN dat hij verloofd is, in tegenspraak met het nu gestelde huwelijk.
3. Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij haar huwelijk met referent aannemelijk heeft gemaakt met de ‘tazkera’ en de huwelijksakte. Zij heeft in beroep aangevoerd dat er een vertaalfout is gemaakt bij het opmaken van zowel de Nederlandse als Engelse vertaling van de ‘tazkera’. Volgens de vertaalapp Google Translate hoort bij de in de ‘tazkera’ vermelde aanduiding in het Pasjtoe het Engelse woord ‘pair’, oftewel ‘paar’. Dit duidt erop dat zij is gehuwd. Eiseres heeft correspondentie met het ingeschakelde vertaalbureau overgelegd, waarin wordt erkend dat de in de ‘tazkera’ vermelde aanduiding van de burgerlijke staat ongebruikelijk is. Gelet hierop verzoekt eiseres om de benoeming van een onafhankelijke deskundige voor een vertaling.
Ook voert zij aan dat referent tijdens zijn gehoren heeft verteld dat het huwelijksfeest nog niet heeft plaatsgevonden omdat hij is gevlucht. Medewerkers van verweerder hebben gedacht het religieuze huwelijk van referent gelijk te kunnen stellen met verloofd zijn. De term ‘verloofd’ is echter niet bekend in Afghanistan. Referent heeft zich de gevolgen van deze vertaling niet gerealiseerd.
Op de ‘tazkera’ en de huwelijksakte staan behalve de voornaam van eiseres de namen van haar vader en grootvader. Verweerder legt dit ten onrechte in het nadeel van eiseres uit. Zij verzoekt de rechtbank om ook een deskundige in het Afghaanse namenrecht te benoemen.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Op grond van artikel 29, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw) kan een verblijfsvergunning asiel worden verleend aan de echtgenoot en de minderjarige kinderen van de vreemdeling aan wie een asielvergunning is verstrekt indien deze op het tijdstip van diens binnenkomst behoorden tot diens gezin en binnen drie maanden zijn nagereisd.
5. Op grond van paragraaf C1/4.4.6. van de Vreemdelingencirculaire 2000 moet de vreemdeling die een beroep doet op artikel 29, tweede lid, van de Vw een gesteld huwelijk aantonen met officiële documenten. Kan een vreemdeling dit niet, dan moet hij de reden hiervoor kenbaar maken.
6. Verweerder heeft terecht aan eiseres tegengeworpen dat zij haar gestelde huwelijk met referent niet met officiële documenten heeft aangetoond. Eiseres stelt op 23 mei 2013 te zijn gehuwd met referent. De door Bureau Documenten als ‘zeer wel mogelijk echt’ bevonden ‘tazkera’, afgegeven op 27 oktober 2016, vermeldt echter niet dat eiseres gehuwd is. Eiseres heeft een e-mail van 12 september 2019 overgelegd, waarin het door haar ingeschakelde vertaalbureau volhardt in de juistheid van de vertaling. Aangezien er geen andere beëdigde vertaling van de ‘tazkera’ of een ander officiële document is overgelegd, waaruit blijkt dat eiseres is gehuwd, heeft eiseres in zoverre niet voldaan aan de op haar rustende bewijslast.
7. Verweerder heeft niet ten onrechte geoordeeld dat eiseres geen goede verklaring heeft kunnen geven voor de aanduiding van haar burgerlijke staat in de ‘tazkera’. Voor zover eiseres heeft verklaard dat zij zou hebben verzuimd om de ‘tazkera’ te laten wijzigen, heeft verweerder er terecht op gewezen dat uit het Algemeen Ambtsbericht over Afghanistan [1] volgt dat een ‘tazkera’ persoonlijk dient te worden aangevraagd en opgehaald.
8. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding om een deskundige te benoemen voor een vertaling van de ‘tazkera’.
9. De overgelegde huwelijksakte leidt niet tot een ander oordeel over de gestelde huwelijksband. Allereerst blijkt uit het onderzoeksresultaat van Bureau Documenten dat het overgelegde document niet op echtheid kan worden beoordeeld. Verder heeft verweerder over het document terecht opgemerkt dat het tardief is opgesteld. Verweerder hoefde aan de huwelijksakte daarom geen doorslaggevende betekenis toe te kennen. Hier komt bij dat verweerder er terecht op heeft gewezen dat de inhoud van dit document niet te rijmen is met de destijds niet-gecorrigeerde verklaringen die referent heeft afgelegd tijdens zijn asielprocedure. Ook komt dit niet overeen met de aanduiding van de burgerlijke staat van referent in de brief van VWN bij de aanvraag.
10. Aangezien het huwelijk van eiseres en referent niet aannemelijk is, heeft verweerder de aanvraag terecht afgewezen. De beroepsgronden hoeven voor het overige niet te worden besproken. Voor het benoemen van een deskundige op het gebied van het Afghaanse naamrecht bestaat daarom geen aanleiding.
11. Het beroep is ongegrond.
12. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in tegenwoordigheid van R. Ben Sellam, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 december 2019.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Voetnoten

1.Zie het Algemeen Ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken van november 2016, pagina 53 en het Algemeen Ambtsbericht van deze minister van maart 2019, pagina 55.