ECLI:NL:RBDHA:2019:14134
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag nareis op basis van niet aannemelijk gemaakt huwelijk
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 12 december 2019 uitspraak gedaan in het bestuursrechtelijke beroep van eiseres, een Afghaanse vrouw, tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had op 13 maart 2019 beroep ingesteld tegen een besluit van 14 februari 2019, waarin haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) ten behoeve van nareis werd afgewezen. De rechtbank heeft de behandeling van het beroep op 31 oktober 2019 gehouden, waarbij eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. A.A. van Harmelen, en de staatssecretaris door mr. E. van Hoof.
De rechtbank oordeelde dat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd voor haar gestelde huwelijk met referent, die zich als haar echtgenoot presenteert. De overgelegde documenten, waaronder een 'tazkera' en een huwelijksakte, werden door de rechtbank als onvoldoende betrouwbaar beoordeeld. De 'tazkera' vermeldde dat eiseres ongehuwd was, wat in strijd was met haar bewering dat zij gehuwd was. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet had voldaan aan de op haar rustende bewijslast en dat verweerder terecht de aanvraag had afgewezen.
De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien om een deskundige te benoemen voor de vertaling van de 'tazkera', noch voor het Afghaanse namenrecht, omdat de overgelegde documenten niet de vereiste echtheid en relevantie bezaten. Uiteindelijk werd het beroep van eiseres ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.