ECLI:NL:RBDHA:2019:14062

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 december 2019
Publicatiedatum
2 januari 2020
Zaaknummer
09/767433-18
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Behandeling van een strafzaak betreffende het bewerken van cocaïne in een cocaïnewasserij

In deze strafzaak heeft de rechtbank Den Haag op 23 december 2019 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het bewerken van een grote hoeveelheid cocaïne in een cocaïnewasserij in een woning in Den Haag. De verdachte, geboren in 1972 te Paramaribo, Suriname, was op het moment van de zitting zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 31 oktober 2019 en 9 december 2019, waarbij de officier van justitie, mr. C.M. Offers, de vordering indiende.

De tenlastelegging omvatte het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en aanwezig hebben van een grote hoeveelheid cocaïne, een middel als bedoeld in de Opiumwet. De rechtbank heeft vastgesteld dat op 5 september 2017 een cocaïnewasserij werd aangetroffen in een woning, waar verschillende chemicaliën en 537 gram cocaïnebase werden gevonden. De verdachte werd gelinkt aan de cocaïnewasserij door het aantreffen van zijn voertuig en telefoon in de nabijheid van de woning.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen verklaring heeft gegeven voor zijn aanwezigheid en de aangetroffen middelen, wat leidde tot de conclusie dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het bewerken van cocaïne. De rechtbank achtte het medeplegen van het feit wettig en overtuigend bewezen, gezien de complexiteit van het proces en de betrokkenheid van meerdere personen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de maatschappelijke gevolgen en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/767433-18
Datum uitspraak: 23 december 2019
Verstek
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1972 te Paramaribo (Suriname),
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 31 oktober 2019 (regie) en 9 december 2019 (inhoudelijk).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.M. Offers.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 05 september 2017 te ’s-Gravenhage tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
3.2
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
3.2.1
De bewijsmiddelen
Aantreffen cocaïnewasserij
Op 5 september 2017 kregen verbalisanten de opdracht te gaan naar de [adres4] te Den Haag, alwaar een gaslucht geroken zou worden. Volgens de brandweer, die daar reeds aanwezig was, zou de geur van op ammoniak gelijkende middelen mogelijk afkomstig zijn vanuit perceelnummer [adres] . Na het betreden van de woning op nummer [adres] ontstond het vermoeden dat zich in deze woning een drugslaboratorium bevond. Op het gasfornuis - dat aan stond - troffen brandweer en politie twee pannen aan. In een van die pannen bevond zich een bruine substantie. Naast het gasfornuis lag een zwarte iPhone. In het toilet hing een witte doek met daarin een witte substantie, waar een penetrante, chemische geur vanaf kwam. In de woonkamer werd een aantal emmers aangetroffen met mogelijk chemische middelen als ammoniak en gootsteenontstopper. [2]
Hierop is door de Landelijke Faciliteit Ontmantelen (hierna: LFO) een onderzoek ingesteld. De LFO heeft geconcludeerd dat - gezien het aantreffen van verschillende chemicaliën, reactiemengsels en 537 gram (bruto) wit poeder/brokken, waarbij de indicatieve test aangaf dat het vermoedelijk om cocaïne ging - de onderzochte ruimtes vermoedelijk gebruikt werden voor het terugwinnen van cocaïne uit een dragermateriaal. [3]
Door het Nederland Forensisch Instituut (hierna: NFI) is vervolgens bevestigd dat de onderzoeksmaterialen kenmerkend zijn voor de bewerking van cocaïne, namelijk het terugwinnen van cocaïne uit een dragermateriaal. In de materialen zoals aangetroffen op de [adres] te Den Haag werd (onder andere) cocaïne aangetoond. De aangetroffen witte substantie met een brutogewicht van 537 gram bleek cocaïnebase te bevatten. [4]
Bij onderzoek in de Gemeentelijke Basisadministratie bleek er niemand ingeschreven te staan op de [adres] te Den Haag. Uit informatie uit het Kadaster bleek dat [medeverdachte2] de eigenaar is van de woning. [5]
Flessen ammoniak
Tijdens de doorzoeking van genoemd perceel werden eveneens 11 flessen ammoniak van het huismerk van de Gamma en een tweetal plastic tasjes van de Gamma aangetroffen. [6] Naar de herkomst van deze flessen is een onderzoek ingesteld, waaruit bleek dat de Gamma-MegaStores aan de [adres2] te Den Haag de dichtstbijzijnde vestiging vanaf genoemde woning betreft. Op 5 september 2017 zijn daar om 17:44 uur 11 flessen ammoniak van het huismerk, als ook twee draagtassen verkocht. [7] De camerabeelden van deze vestiging zijn uitgekeken en gezien werd dat op 5 september 2017 te 17:37 uur een grijze BMW, voorzien van kenteken [kenteken] , de parkeerplaats van de Gamma oprijdt. De bestuurder van deze auto loopt vervolgens de Gamma in en komt om 17:43 uur bij de kassa aan. Hier rekent hij twee plastic tasjes en 11 witgekleurde flessen, voorzien van een bruin/paars label af. Gelet op het etiket van de flessen betreffen dit vermoedelijk flessen ammoniak, nu de flessen ammoniak van het huismerk een dergelijk etiket hebben. [8]
Genoemde personenauto, voorzien van kenteken [kenteken] , bleek sinds 22 juli 2015 op naam te staan van de verdachte. De beschikbare politiefoto van de verdachte is vergeleken met de persoon die te zien is op de camerabeelden van de Gamma en bleek zeer sterke overeenkomsten te vertonen met de verdachte. [9]
Aantreffen iPhone
De telefoon die naast het een pan op het brandende gasfornuis in de woning werd aangetroffen is door de politie uitgelezen. In het toestel bevond zich een simkaart van de aanbieder Lyca, waaraan het telefoonnummer [telefoonnummer] gekoppeld was. Het meest gecontacteerde telefoonnummer bleek het telefoonnummer [telefoonnummer2] te zijn, welk nummer blijkens het CIOT-register op naam van [eigenaartelefoon] stond. Uit het bedrijfsprocessensysteem kwam naar voren dat dit telefoonnummer door [naam] , het nichtje van [eigenaartelefoon] , werd opgegeven op 24 juni 2017, omdat haar tas op dat moment gestolen zou zijn in een horecagelegenheid op het [adres3] te Rotterdam. De melder van deze diefstal bij de politie blijkt de verdachte te zijn geweest. Uit de historische verkeersgegevens bleek dat de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] zich rond het tijdstip van genoemde melding in het centrum van Rotterdam bevond, alwaar het [adres3] is gelegen. [10]
Uit onderzoek is eveneens gebleken dat de geografische gebieden waarin de telefoon met telefoonnummer [telefoonnummer] zich op meerdere data in juli 2017 en september 2017 bevond, passen bij de kentekenregistratie van het voertuig met kenteken [kenteken] , het voertuig op naam van de verdachte. De kentekenregistraties zijn te relateren aan de verplaatsingen die waarneembaar zijn in de historische verkeersgegevens van telefoonnummer [telefoonnummer] . [11]
Overige bevindingen
Uit het onderzoek is gebleken dat ten aanzien van de Opiumwet, naast verdachte, vier andere personen, waaronder [medeverdachte] , [medeverdachte2] , en [medeverdachte3] als verdachte kunnen worden aangemerkt in dit onderzoek. [12]
Bij onderzoek in de Gemeentelijke Basisadministratie bleek er niemand ingeschreven te staan op de [adres] te Den Haag. Uit informatie uit het Kadaster bleek dat [medeverdachte2] de eigenaar is van de woning. [13]
In de woning zijn pasjes aangetroffen van [medeverdachte3] . [14] Ook zijn aangetroffen paspoorten van [medeverdachte] en [medeverdachte4] en een envelop van Eneco, gericht aan [medeverdachte4] [adres] ’s-Gravenhage. [15]
3.2.2
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op voorgaande bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, concludeert de rechtbank het volgende:
  • in de woning aan de [adres] was sprake van een in werking zijnd drugslaboratorium, waarbij cocaïne werd teruggewonnen uit een dragermateriaal;
  • een telefoon waaraan het nummer [telefoonnummer] gekoppeld was, werd aangetroffen naast het brandende fornuis met daarop twee pannen met bruine substantie;
  • het telefoonnummer [telefoonnummer] was in de periode juli - september 2017 in gebruik bij de verdachte;
  • in de woning werden 11 flessen ammoniak van het huismerk van de Gamma en een tweetal plastic tasjes van de Gamma aangetroffen;
  • diezelfde dag zijn door een persoon die zeer sterke gelijkenis vertoont met de verdachte en die reed in auto die op naam stond van de verdachte, 11 flessen ammoniak en twee plastic tasjes bij de Gamma gekocht.
De verdachte heeft voor dit alles geen verklaring willen geven terwijl dit schreeuwt om een verklaring.
Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat hij op 5 september 2017 bij de Gamma de benodigde ammoniak heeft gekocht en dat hij direct voorafgaand aan de komst van de brandweer, bezig was met het koken van de bruine substantie in de pannen op het fornuis. Gelet hierop acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich op 5 september 2017 te Den Haag schuldig heeft gemaakt aan het bewerken van een grote hoeveelheid cocaïne.
Medeplegen
De omstandigheden in het drugslaboratorium duiden er zonder meer op dat hierbij een organisatie betrokken was. De cocaïnewasserij is immers aangetroffen in een woning die niet het eigendom was van de verdachte en in de woning zijn ook eigendommen van anderen aangetroffen. Het bewerken van cocaïne in een woning is bovendien een zeer complex proces, waarvoor meerdere mensen met specifieke deskundigheid nodig zijn. Er is daarnaast ruim een halve kilo cocaïnebase aangetroffen. Dat betreft zonder meer een handelshoeveelheid, die bestemd is voor de markt. Om die reden kan het dan ook niet anders zijn dan dat bij het bewerkingsproces van de cocaïne sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking van de verdachte met anderen.
Op grond van het voorgaande kan naar het oordeel van de rechtbank het medeplegen van het bewerken van cocaïne door verdachte wettig en overtuigend worden bewezen.
3.3
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten aanzien van de verdachte bewezen dat:
hij op 5 september 2017 te ’s-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bewerkt een grote hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De ernst van het feit
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het bewerken van cocaïne in een zogenaamde cocaïnewasserij in een woning midden in een woonwijk. De geur van de wasserij veroorzaakte overlast in de omgeving. De cocaïne die daar bewerkt werd, was bestemd was voor de markt. De handel in verdovende middelen gaat gepaard met overlast in de samenleving en het gebruik van verdovende middelen genereert ook zelf strafbare feiten. Het behoeft voorts geen betoog dat het gebruik van cocaïne zeer schadelijk is voor de gezondheid van de gebruikers daarvan. De verdachte heeft zich kennelijk slechts laten leiden door eigen financieel gewin, zonder oog te hebben voor de maatschappelijke gevolgen van zijn handelen. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
De persoon van de verdachte
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het strafblad van de verdachte van 14 november 2019. Daaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
De straf
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting (LOVS) en de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. De rechtbank is van oordeel dat de ernst van het door de verdachte gepleegde feit en de hoeveelheid aangetroffen verdovende middelen slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is en zij acht een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden geboden.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 47 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2 en 10 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst I.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.3 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
4 (vier) maanden;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.W. van Dongen, voorzitter,
mr. E.A.G.M. van Rens, rechter,
mr. M.P.M. Loos, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. J.A. Lockhorst, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 december 2019.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal onderzoek [naam onderzoek] proces-verbaalnummer PL1500-2017255244, van de politie eenheid Den Haag, district Den Haag - Centrum, districtsrecherche Den Haag - Centrum, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 356).
2.Proces-verbaal van bevindingen p. 124-125, met fotobijlage, p. 127-132.
3.Proces-verbaal bevindingen ondersteuning LFO, p. 133-137, met fotobijlage p. 139-145.
4.Een geschrift, te weten een rapport van het NFI d.d. 20 oktober 2017, p. 343-349.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 165.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 155.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 149, met bijlage p. 150.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 155-156, met fotobijlage p. 157-162.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 163, met fotobijlage p. 164.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 189-196.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 189-196.
12.Proces-verbaal, p. 25.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 165.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 55.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 56.