AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Behandeling van een strafzaak betreffende het bewerken van cocaïne in een cocaïnewasserij
In deze strafzaak heeft de rechtbank Den Haag op 23 december 2019 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het bewerken van een grote hoeveelheid cocaïne in een cocaïnewasserij in een woning in Den Haag. De verdachte, geboren in 1972 te Paramaribo, Suriname, was op het moment van de zitting zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 31 oktober 2019 en 9 december 2019, waarbij de officier van justitie, mr. C.M. Offers, de vordering indiende.
De tenlastelegging omvatte het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en aanwezig hebben van een grote hoeveelheid cocaïne, een middel als bedoeld in de Opiumwet. De rechtbank heeft vastgesteld dat op 5 september 2017 een cocaïnewasserij werd aangetroffen in een woning, waar verschillende chemicaliën en 537 gram cocaïnebase werden gevonden. De verdachte werd gelinkt aan de cocaïnewasserij door het aantreffen van zijn voertuig en telefoon in de nabijheid van de woning.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen verklaring heeft gegeven voor zijn aanwezigheid en de aangetroffen middelen, wat leidde tot de conclusie dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het bewerken van cocaïne. De rechtbank achtte het medeplegen van het feit wettig en overtuigend bewezen, gezien de complexiteit van het proces en de betrokkenheid van meerdere personen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de maatschappelijke gevolgen en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Voetnoten
1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal onderzoek [naam onderzoek] proces-verbaalnummer PL1500-2017255244, van de politie eenheid Den Haag, district Den Haag - Centrum, districtsrecherche Den Haag - Centrum, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 356).
2.Proces-verbaal van bevindingen p. 124-125, met fotobijlage, p. 127-132.
3.Proces-verbaal bevindingen ondersteuning LFO, p. 133-137, met fotobijlage p. 139-145.
4.Een geschrift, te weten een rapport van het NFI d.d. 20 oktober 2017, p. 343-349.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 165.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 155.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 149, met bijlage p. 150.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 155-156, met fotobijlage p. 157-162.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 163, met fotobijlage p. 164.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 189-196.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 189-196.
12.Proces-verbaal, p. 25.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 165.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 55.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 56.