ECLI:NL:RBDHA:2019:13985

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 december 2019
Publicatiedatum
30 december 2019
Zaaknummer
C-09-582985-KG ZA 19-1092
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van scores en motivering van de gunningsbeslissing in een kort geding over een Europese aanbesteding voor nieuwbouw van een politiekantoor

In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag werd behandeld, heeft eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J. Velthuizen, een kort geding aangespannen tegen de Politie, vertegenwoordigd door advocaat mr. I.J. van den Berge. De procedure betreft een geschil over de gunningsbeslissing van een niet-openbare Europese aanbesteding voor de nieuwbouw van een districtskantoor. Eiseres vorderde primair dat de gunningsbeslissing werd ingetrokken en dat de opdracht niet aan een andere gegadigde zou worden gegund. Subsidiair vorderde zij een nieuwe gunningsbeslissing met een nieuwe standstill-termijn.

De Politie had de opdracht voor de nieuwbouw gegund aan een andere inschrijver, [X], en eiseres was van mening dat haar inschrijving onterecht was beoordeeld. De voorzieningenrechter oordeelde dat de beoordelingscommissie van de Politie de scores op de gunningscriteria 'Tijd' en 'Geld/Waarde' niet onbegrijpelijk had vastgesteld. Eiseres had niet voldoende concrete informatie verstrekt over hoe zij tijdwinst kon realiseren en had niet duidelijk gemaakt dat haar ontwerp binnen het budget realiseerbaar was. De voorzieningenrechter concludeerde dat de gunningsbeslissing voldoende gemotiveerd was en dat de vorderingen van eiseres moesten worden afgewezen.

De uitspraak werd gedaan op 17 december 2019, waarbij eiseres werd veroordeeld in de proceskosten. De voorzieningenrechter benadrukte dat de beoordelingscommissie de nodige vrijheid moet krijgen bij de beoordeling van inschrijvingen en dat de rechter niet de specifieke deskundigheid heeft om deze beoordelingen te herzien, tenzij er sprake is van onduidelijkheden of onbegrijpelijke beoordelingen.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team Handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/582985 / KG ZA 19/1092
Vonnis in kort geding van 17 december 2019
in de zaak van
[eiseres]te [plaats 1],
eiseres,
advocaat mr. P.J. Velthuizen te Rotterdam,
tegen:
Politiete Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. I.J. van den Berge te Den Haag.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘[eiseres]’ en ‘de Politie’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de bij de mondelinge behandeling door beide partijen overgelegde pleitnotities.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 3 december 2019. Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
De Politie heeft een niet-openbare Europese aanbesteding uitgeschreven voor het ontwerp van de nieuwbouw van het districtskantoor te [plaats 2]. [eiseres] is als gegadigde uitgenodigd een inschrijving in te dienen. Gunningscriterium is de economisch meest voordelige inschrijving. De Inschrijvingsleidraad van 21 juni 2019 vermeldt twee kwalitatieve gunningscriteria, namelijk “Visie op het ontwerp” en “Procesmanagement”. Het criterium “Procesmanagement” is samengesteld uit zes subcriteria.
2.2.
De Inschrijvingsleidraad vermeldt verder, voor zover in deze procedure relevant:
3.2.2 Procesmanagement
(...)
2.
2.Tijd:Welke tijdsplanning heeft de Inschrijver voor ogen en op welke wijze wordt de doorlooptijd beheerst? Ziet de Inschrijver ruimte om het ontwerpproces (...) te versnellen zonder de betrokkenheid en invloed van de stakeholders te beperken? De Politie wil het nieuwe pand zo snel mogelijk betrekken; Inschrijvingen die – met de juiste zorg en aandacht voor inspraak en reflectie – het proces kunnen versnellen, zullen hoger worden gewaardeerd.
(...)
4.
4.Geld/Waarde:In relatie tot het gewenste, minimale ambitieniveau van het sPvE wil de Politie de meeste toegevoegde waarde creëren voor het huisvesten van haar organisatie, binnen het beschikbare budget van max. € 2.500,-/m2 BVO (excl. btw). De Politie wil graag vernemen op welke wijze de Inschrijver tot een optimale invulling van het Ontwerp gaat komen. Optimaal betekent dat het Ontwerp de werkprocessen van de organisatie maximaal faciliteert (efficiënte werkomgeving, gebouwindeling) met een aantrekkelijke werksfeer die evenwel ook als sober en doelmatig kan en moet worden gekenschetst en met grote mate van zekerheid binnen het budget verblijft. Hoe beter en concreter uw beschrijving hierop aansluit des te hoger zal deze worden gewaardeerd.
(...)
Algemene toelichting beoordelingskader “Aanpak Procesmanagement”:
De Politie heeft een huisvestingsconcept en sPvE opgesteld (...). Van de Inschrijvers wordt verwacht dat hun Inschrijving ondersteunend is aan deze visie. De beoordelingscommissie ziet daarnaast graag een (proces)aanpak waaruit de ervaring blijkt met het ontwikkelen van deze complexe opgave. Voor alle voornoemde beheersaspecten oordeelt de commissie of er een weloverwogen en evenwichtig alsook samenhangend voorstel/ aanpak wordt gedaan, waaruit blijkt dat de beheersaspecten gedurende het hele proces ‘in control’ zijn en daarmee een toegevoegde waarde levert. De Politie zal daarbij de mate van ervaring van de key-player (CV’s) mede beoordelen. (...) De commissie waardeert het als in het Plan van Aanpak wordt ingegaan op eerdere ervaringen van de Inschrijver en hoe deze ervaringen worden ingezet om dit nieuwbouwproces goed te laten verlopen.
3.3
Beoordelingsmethodiek kwalitatieve criteria
(...)
Beoordeling
Toelichting, per criterium zijn onderstaande toelichtingen van toepassing
% weging fictieve aftrek
Uitstekend
4
Het antwoord is naar het oordeel van de beoordelingscommissie
- relevant en toepasselijk en goed geformuleerd en de Inschrijver heeft hiermee aangetoond de Opdracht goed te hebben begrepen;
- volledig gebaseerd op de uitgangspunten van dit Project;
- Heeft een of meerdere vernieuwende of positief onderscheidende elementen die aansluiten bij dit Project.
100%
Goed
3
Het antwoord is naar het oordeel van de beoordelingscommissie
- relevant, toepasselijk en goed geformuleerd en de Inschrijver heeft hiermee aangetoond de Opdracht goed te hebben begrepen;
- volledig gebaseerd op de uitgangspunten van dit Project;
66,66%
Ruim
Voldoende
2
Het antwoord is naar het oordeel van de beoordelingscommissie
- relevant, toepasselijk en voldoende geformuleerd en de Inschrijver heeft hiermee aangetoond de Opdracht voldoende (grotendeels) te hebben begrepen;
- grotendeels gebaseerd op de uitgangspunten van dit Project;en
- Heeft een of meerdere vernieuwende of positief onderscheidende elementen die aansluiten bij dit Project.
33,33%
Voldoende
1
Het antwoord is naar het oordeel van de beoordelingscommissie
- relevant, toepasselijk en voldoende geformuleerd en de Inschrijver heeft hiermee aangetoond de Opdracht voldoende (grotendeels) te hebben begrepen;
- grotendeels gebaseerd op de uitgangspunten van dit Project;
- Heeft geen vernieuwende onderscheidende elementen die aansluiten bij dit Project.
0%
Onvoldoende/
niet
Het antwoord is naar het oordeel van de beoordelingscommissie
- minder of niet relevant, minder toepasselijk of onvoldoende geformuleerd en de Inschrijver heeft hiermee niet aangetoond de Opdracht voldoende te hebben begrepen;
- grotendeels niet of geheel niet gebaseerd op de uitgangspunten van dit Project.
-33,33%
2.3.
Bij brief van 15 oktober 2019 heeft de Politie aan [eiseres] bericht dat zij voornemens was de opdracht te gunnen aan [X] uit [plaats 3] (hierna: [X]). In de brief is een tabel opgenomen met daarin een overzicht van de scores op de gunningscriteria van [eiseres] en [X]. De bijlage bij deze brief bevat een toelichting op de scores van de inschrijving van [eiseres]. Deze bijlage vermeldt onder meer:
2.Het Beheersaspect “Tijd”van Inschrijver behaalde een score van 2,2, en wordt met de volgende argumenten onderbouwd.
Ten aanzien van relevantie en toepasbaarheid:Inschrijver geeft aan om mogelijk te versnellen door politiekantoor [plaats 4] als onderlegger te gebruiken; hoewel de eerdere ervaringen zeker wel kunnen helpen, is [plaats 2] evenwel geen programmatische kopie van [plaats 4] en vereist het een eigen aanpak.
Inschrijver ziet mogelijkheden om het ontwerpproces twee maanden te versnellen, maar concrete argumenten hiervoor en/of de aanpak daarbij ontbreken geheel. Het toepassen van prefab als versnellingsargument voor de uitvoeringsfase is wel voldoende aannemelijk gemaakt.
(...)
4.Het Beheersaspect “Geld”van Inschrijver behaalde een score van 2,0, en wordt met de volgende argumenten worden onderbouwd.
Ten aanzien van relevantie en toepasbaarheidis de beoordelingscommissie van mening dat het ontwerp een aantrekkelijke werksfeer voorstelt en voldoende sober en doelmatig overkomt, de ervaring van andere projecten geeft ook vertrouwen. Het aantal onderscheidende elementen, waaruit de (extra) toegevoegde waarde blijkt, is beperkt.
De Inschrijver heeft hiermee aangetoond de Opdracht voldoende te hebben begrepen; Voorts stelt de Inschrijver als voorbeeld – in haar risicomatrix – dat het budget mogelijk niet matcht met het PvE. Hoewel dit slechts als algemeen voorbeeld van een risico wordt aangehaald en er ook mitigerende maatregelen worden voorgesteld, wordt toch een (ongewenst) signaal afgegeven; mede omdat de haalbaarheid van het budget ook nergens expliciet is vermeld; waarmee de gevraagde “grote mate van zekerheid om binnen budget te blijven” niet wordt ingevuld.
In relatie tot de uitgangspunten van het project:
Inschrijver heeft niet duidelijk gemaakt dat het project (echt) binnen het aangegeven budget realiseerbaar is.”.
2.4.
Bij brieven van 23 oktober 2019 en 21 november 2019 heeft de Politie de gunningsbeslissing nader toegelicht.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert, zakelijk weergegeven:
primair:de Politie te gebieden de gunningsbeslissing in te trekken en te verbieden de opdracht aan een ander dan [eiseres] te gunnen;
subsidiair:de Politie te gebieden de gunningsbeslissing in te trekken en – voor zover zij de opdracht nog wenst te vergeven – een nieuwe gunningsbeslissing te nemen waarbij een nieuwe standstill-termijn moet worden gehanteerd;
alles op straffe van verbeurte van een dwangsom.
3.2.
Daartoe voert [eiseres] – samengevat – het volgende aan. De inschrijving van [eiseres] heeft te weinig punten gekregen op de subcriteria “Tijd” en “Geld/Waarde”. Indien de juiste score zou zijn toegekend, zou [eiseres] de opdracht gegund hebben gekregen. Daarnaast is de gunningsbeslissing onvoldoende gemotiveerd.
3.3.
De Politie voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

beoordeling en scores
4.1.
De voorzieningenrechter komt slechts een beperkte toetsingsvrijheid toe wanneer het aankomt op de beoordeling van een kwalitatief criterium. Aan de aangewezen beoordelingscommissie – waarvan de deskundigheid in beginsel moet worden aangenomen en in deze zaak ook niet door [eiseres] ter discussie is gesteld – moet de nodige vrijheid worden gegund, mede omdat de rechter niet de specifieke deskundigheid bezit op het gebied van het onderwerp van de opdracht. In beginsel is het daarom niet aan de voorzieningenrechter om kwalificaties te verbinden aan onderdelen van de inschrijving, zoals voldoende of goed. Slechts wanneer sprake is van een onbegrijpelijke beoordeling, dan wel van procedurele of inhoudelijke onjuistheden/onduidelijkheden, die zouden kunnen meebrengen dat de gunningsbeslissing niet deugt, is plaats voor ingrijpen door de rechter.
4.2.
Uit de gunningsbeslissing en de daarop gevolgde toelichting volgt dat de beoordelingscommissie tot de toegekende score op het onderdeel “Tijd” is gekomen (en niet tot een hogere score) omdat – in de kern – [eiseres] in haar inschrijving weliswaar heeft aangegeven dát zij tijdwinst kan realiseren, maar niet op welke manier zij dat concreet zal doen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de toegekende score met deze motivering niet onbegrijpelijk is. Voor dat oordeel is allereerst van belang dat de motivering past binnen het beoordelingskader zoals dat in de Inschrijvingsleidraad is vastgelegd. [eiseres] heeft op zichzelf terecht aangevoerd dat de Politie geen
gedetailleerdeuitwerking van de plannen heeft uitgevraagd, maar dat maakt niet dat inschrijvers ook geen
concreteplannen hoefden te presenteren. Gedetailleerd en concreet zijn geen synoniemen. Uit de Inschrijvingsleidraad volgt dat inschrijvers niet alleen moesten omschrijven welke tijdsplanning zij voor ogen hadden, maar ook
op welke wijzede doorlooptijd wordt beheerst. Daarnaast vermeldt de Inschrijvingsleidraad dat de beoordelingscommissie het waardeert als in het Plan van Aanpak wordt ingegaan op eerdere ervaringen van de inschrijvers en
hoedeze ervaringen worden ingezet om dit nieuwbouwproces goed te laten verlopen.
4.3.
Uit de in deze procedure overgelegde passages uit de inschrijving van [eiseres] volgt dat [eiseres] heeft verklaard tijdwinst te kunnen realiseren omdat zij ervaring heeft met het ontwerp van een (ander) politiekantoor. Uit de Inschrijvingsleidraad volgt dat de Politie niet alleen de ervaring van de inschrijvers relevant vindt, maar ook de invulling van deze ervaring bij deze opdracht. Nu deze koppeling ontbreekt in de inschrijving van [eiseres] en zij heeft volstaan met het noemen van haar ervaring, is het niet onbegrijpelijk dat [eiseres] op dit onderdeel een 2,2 heeft gescoord en geen hogere (of de maximale) score heeft ontvangen. De bij de inschrijving van [eiseres] bijgevoegde planning, bevat deze koppeling ook niet. Ook die planning bevat immers geen informatie over de wijze waarop [eiseres] de daarin weergegeven versnelling concreet gaat realiseren.
4.4.
De inschrijving van [eiseres] heeft een 2,0 gescoord voor het onderdeel “Geld/Waarde”. De Inschrijvingsleidraad vermeldt op dit punt nadrukkelijk dat de Politie graag wil vernemen
op welke wijzede inschrijver tot een optimale invulling van het ontwerp gaat komen en dat concrete beschrijvingen hoger zullen worden gewaardeerd. Gelet hierop kan de stelling van [eiseres] dat geen onderbouwing was gevraagd, geen stand houden. De inschrijving van [eiseres] vermeldt bij het onderdeel “Geld/Waarde” dat haar ontwerpvisie past binnen het taakstellende budget en voegt daar nog een aantal opmerkingen met dezelfde strekking aan toe. De toelichting van de Politie, dat [eiseres] niet duidelijk heeft gemaakt dat het project (echt) binnen het aangegeven budget realiseerbaar is, is dan ook niet evident onjuist of onbegrijpelijk, net zomin als de toegekende score. [eiseres] heeft nog aangevoerd dat uit haar eerdere ervaring blijkt dat zij goed kan inschatten wat de kosten van realisatie van het ontwerp zijn. Wat daar ook van zij, dat is voor de beoordeling van deze zaak niet relevant. Van belang is hoe de Politie de informatie in de inschrijving van [eiseres] heeft gewogen, zoals hiervoor besproken. De Politie mocht daarbij tot het oordeel komen dat het enkel noemen van eerdere ervaring onvoldoende concreet was om tot een hogere score te komen.
motivering gunningsbeslissing
4.5.
Uit artikel 2.130 Aanbestedingswet volgt dat de mededeling van de gunningsbeslissing de relevante redenen voor die beslissing dient te bevatten en dat onder relevante redenen in ieder geval worden verstaan de kenmerken en voordelen van de uitgekozen inschrijving alsmede de naam van de begunstigde. Artikel 2.130 Aanbestedingswet is vrijwel gelijkluidend aan het vervallen artikel 6 juncto artikel 1 sub n van de Wet implementatie rechtsbeschermingsrichtlijnen aanbesteden (Wira). In de toelichting op artikel 2.130 Aanbestedingswet wordt dan ook verwezen naar de toelichting op de Wira. In de toelichting op de Wira is onder meer opgenomen (Kamerstukken II 2008-2009, 32 027, nr. 3, p. 7):
“Indien de aanbestedende dienst het criterium «economisch meest voordelige inschrijving» gebruikt, heeft deze voor de beoordeling van de inschrijvingen scores toegekend en op basis van de scores een rangschikking gemaakt. Het ligt dan in de rede dat de scores en relatieve positie ten opzichte van de «winnaar» meegezonden worden als onderbouwing van de gunningsbeslissing. Een precieze invulling hangt veelal af van de omstandigheden van het geval, maar de relevante redenen kunnen onder meer de volgende elementen omvatten:
– bekendmaking van de eindscores zowel van de afgewezen inschrijver als van de geselecteerde ondernemer;
– de scores van de afgewezen inschrijver op specifieke kenmerken, en de reden waarom op dat specifieke kenmerk eventueel niet de maximale score is toegekend;
– verduidelijking van de toepassing van de gehanteerde criteria bij gunning volgens het criterium economisch meest voordelige inschrijving.”
4.6.
De Politie heeft de scores van [X] in de gunningsbeslissing vermeld, evenals de scores van [eiseres] en een toelichting op de scores van [eiseres]. Vervolgens heeft de Politie in een tweetal brieven de scores van [X] summier toegelicht. De voorzieningenrechter is op grond van voornoemd kader van oordeel dat de Politie hiermee heeft voldaan aan de op haar rustende motiveringsverplichting. [eiseres] stelt zich op het standpunt dat zij recht heeft op een verdergaande toelichting op de scores van [X], omdat voor haar niet inzichtelijk is of de scores terecht aan [X] zijn toegekend, maar de motiveringsplicht van een aanbestedende dienst strekt niet zover dat (volledige) inzage moet worden gegeven in de aanbieding van de winnaar. De beoordeling van een inschrijving is aan de aanbestedende dienst.
4.7.
Het voorgaande laat onverlet dat niet ondenkbaar is dat een verdergaande motiveringsverplichting moet worden aangenomen als er voorshands redenen zijn om aan de juistheid van de beoordeling van de inschrijving van de winnaar te twijfelen. [eiseres] heeft betoogd dat die redenen er in deze zaak zijn, maar dat betoog slaagt niet. Daartoe is het volgende redengevend.
4.8.
De door de Politie gegeven toelichting op de scores van [eiseres] is, zoals hiervoor overwogen, in lijn met het in de Aanbestedingsleidraad weergegeven beoordelingskader. Daarnaast staat buiten kijf dat het door de aanbestedende dienst laten meewegen van eigen ervaringen met een inschrijver, positief of negatief, niet is toegestaan. Een aanbestedende dienst dient zich te beperken tot de beoordeling van de inschrijving zoals die voorligt. De brief van 23 oktober jl., waarin de Politie een toelichting heeft gegeven op de gunningsbeslissing, maakt niet dat moet worden geoordeeld dat de Politie deze regel heeft geschonden. De Politie schrijft in die brief weliswaar dat zij er op basis van ervaringen in andere projecten wel vertrouwen in heeft dat [eiseres] het budget zal bewaken, maar schrijft eveneens dat inschrijvingen zelfstandig dienen te worden beoordeeld en dat de beoordelaars geen ervaringen mogen meenemen uit andere projecten als deze niet expliciet in de inschrijving zijn beschreven. Uit het tweede deel van de brief op dit punt is dus af te leiden dat de Politie voornoemde regel wel degelijk in acht heeft genomen.
4.9.
[eiseres] heeft tot slot betoogd dat [X] vanwege een aantal (door de Politie in haar brieven van 23 oktober 2019 en 21 november 2019 genoemde) aspecten meer punten heeft gekregen dan [eiseres], terwijl [eiseres] het merendeel van die punten ook heeft benoemd in haar inschrijving. De door de Politie gegeven toelichting op de inschrijving van [X] betreft echter een korte, puntsgewijze opsomming. Daaruit kan niet de conclusie worden getrokken dat de inschrijving van [X] op deze punten identiek was aan de inschrijving van [eiseres] en dus ook niet dat de Politie de inschrijving van [X] anders heeft beoordeeld dan de inschrijving van [eiseres]. De Politie heeft dat ook gemotiveerd weersproken.
conclusie
4.10.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vorderingen van [eiseres] zullen worden afgewezen. [eiseres] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
veroordeelt [eiseres] om binnen veertien dagen nadat dit vonnis is uitgesproken de kosten van dit geding aan de Politie te betalen, tot dusverre aan de zijde van de Politie begroot op € 1.619,--, waarvan € 980,-- aan salaris advocaat en € 639,-- aan griffierecht;
5.3.
bepaalt dat bij gebreke van tijdige betaling de wettelijke rente over de proceskosten verschuldigd is;
5.4.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 17 december 2019.
hvd