3.4De beoordeling van de tenlastelegging
Vast staat dat de verdachte op 20 juli 2019 in zijn auto ruim 21 kilogram cocaïne vervoerde. Ten aanzien van de vraag of de verdachte wetenschap ervan had dat de cocaïne zich in zijn voertuig bevond en deze cocaïne dus opzettelijk vervoerde, overweegt de rechtbank als volgt.
Uit onderzoek bij de Rijksdienst van het Wegverkeer is gebleken dat de Mercedes Citan op naam stond van [naam] .[naam] heeft verklaard dat de Mercedes Citan een bedrijfsauto is en dat hij een glasvezelbedrijf heeft samen met de verdachte. Volgens [naam] is de verdachte de enige die de Mercedes Citan gebruikt en over de sleutels daarvan beschikt.
Bij onderzoek in de Mercedes Citan heeft de politie drie Nokia telefoons aangetroffen. Verder werden een BQ cryptotelefoon en een blauwe Nokia prepaid telefoon aangetroffen in de kleding van de verdachte. Toen verbalisanten op het politiebureau bezig waren met hun processen-verbaal, zag een van hen dat de BQ telefoon plots aanging en er een icoontje met daaronder ‘erasing’ ronddraaide. Daarna was de telefoon vrij toegankelijk zonder pincode en was deze ‘leeg’. Ambtshalve is het verbalisant bekend dat een BQ telefoon op afstand gewist kan worden om eventuele informatie te vernietigen.
In de Mercedes Citan zijn door de politie een Nederlands paspoort en papieren op naam van [naam] aangetroffen.[naam] heeft verklaard dat hij samen met de verdachte een glasvezelbedrijf heeft in Duitsland en dat hij zijn paspoort en papieren in de Mercedes
B-klasse van de verdachte heeft achtergelaten.
Verklaringen van de verdachte
Bij zijn aanhouding heeft de verdachte verklaard dat hij onderweg was naar Amsterdam, waar hij spullen voor zijn glasvezelbedrijf moest ophalen bij een loods, waarvan hij niet precies wist waar die was.
Bij de politie heeft de verdachte zich verder op zijn zwijgrecht beroepen.
Bij de rechter-commissaris heeft de verdachte verklaard dat hij niet wist dat er cocaïne in de auto verborgen zat. Hij heeft verklaard dat hij op 20 juli 2019 de Mercedes Citan eigenlijk niet zou gebruiken. De verdachte heeft verklaard dat hij die dag onderweg was naar Amsterdam om materialen op te halen. Dat waren materialen voor zijn glasvezelbedrijf die hij vergeten was in Amsterdam. Hij wilde eigenlijk met zijn eigen auto gaan, maar die wilde niet starten, aldus de verdachte. De Mercedes Citan werd volgens de verdachte door meerdere mensen gebruikt, er zijn volgens hem drie of vier sleutels van, maar hij wilde de namen van die personen niet noemen. Ook wilde hij niet zeggen wie er een sleutel hebben van het voertuig. Ten aanzien van de bij zijn aanhouding in zijn broekzak aangetroffen cryptotelefoon heeft de verdachte zich bij de rechter-commissaris op zijn zwijgrecht beroepen.
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij een dag voor zijn aanhouding op
20 juli 2019 ook met de Mercedes Citan in Amsterdam is geweest, samen met een persoon van wie hij de naam niet wil noemen. De verdachte heeft verklaard dat hij voor deze persoon metingen moest verrichten in een huis in een nieuwbouwwijk in Amsterdam. Hij is samen met hem binnen geweest, beneden en boven, met twee apparaten om op te meten. Deze apparaten, die ongeveer € 6000 kosten en in twee koffertjes zaten, is de verdachte vervolgens vergeten mee terug te nemen uit Amsterdam. Omdat hij die apparaten nodig had voor een klus in Duitsland, waar hij na de bouwvak aan zou beginnen, was hij op 20 juli 2019 op weg naar Amsterdam om de apparaten op te halen, aldus de verdachte. Hij wist niet of er in het huis waar hij de apparaten was vergeten iemand aanwezig was. Waar dit in Amsterdam ongeveer was kan hij niet zeggen, anders dan dat het om een nieuwbouwwijk zou gaan.
De verdachte heeft verklaard dat de cryptotelefoon niet van hem was, maar dat hij deze zag liggen op de bijrijdersstoel toen hij de bus op 20 juli 2019 pakte. De dag daarvoor lag deze telefoon er bij het verlaten van de bus nog niet, aldus de verdachte. De telefoon bleef maar overgaan en hij heeft deze telefoon, toen hij bij het benzinestation naar binnen ging in zijn broekzak gedaan, zodat hij de telefoon daar zou kunnen opnemen als degene van wie de telefoon was zou bellen.
De verdachte heeft verklaard dat hij het paspoort en de papieren op naam van [naam] al enige tijd voor zijn aanhouding in de Mercedes Citan had gelegd omdat er in dit voertuig meer ruimte was dan in zijn eigen auto, de Mercedes B-klasse.
De verdachte heeft verklaard dat hij de naam van de persoon met wie hij in Amsterdam is geweest niet durft te noemen, omdat deze hem via zijn vrouw heeft bedreigd en hij daardoor vreest voor de veiligheid van zijn vrouw en drie jonge kinderen.
Oordeel van de rechtbank
De verdachte heeft verklaard dat hij geen wetenschap had van de cocaïne. De rechtbank neemt in dit verband het volgende in aanmerking.
Er is een grote hoeveelheid cocaïne aangetroffen in het door de verdachte bestuurde voertuig. Als feit van algemene bekendheid moet worden aangenomen dat de in beslag genomen cocaïne een zeer aanzienlijke straatwaarde vertegenwoordigt. Dat de eigenaar van deze harddrugs deze onbeheerd zou achterlaten in een auto waar meerdere personen zonder zijn medeweten gebruik van kunnen maken, is volstrekt onaannemelijk. Daarbij komt dat de verdachte in het bezit was van een zogenoemde cryptotelefoon, waarvan het de rechtbank ambtshalve bekend is dat dergelijke telefoons voornamelijk in het criminele milieu worden gebruikt.
Dit zijn omstandigheden die naar de uiterlijke verschijningsvorm duiden op wetenschap en daarmee opzet op het vervoeren van verdovende middelen. Dit kan anders zijn als de verdachte een aannemelijke verklaring heeft voor het feit dat hij zonder het te weten in zijn auto ruim 21 kilo cocaïne vervoerde en in het bezit was van een cryptotelefoon.
De verklaring van de verdachte komt erop neer dat hij kostbaar gereedschap was vergeten na een klus in Amsterdam en geen idee heeft waar in Amsterdam deze klus ongeveer was. De volgende dag is hij, zonder te weten of er mensen aanwezig waren op het adres van deze klus, vanuit Rotterdam weer terug naar Amsterdam gereden. Hij reed toen in een bus waarin, nadat hij die de vorige dag had achtergelaten, kennelijk iemand een cryptotelefoon op de bijrijder stoel had neergelegd en deze telefoon onbeheerd had achtergelaten. In deze bus, waar behalve hijzelf ook anderen een sleutel van hadden, bewaarde hij zelf uit ruimtegebrek een paspoort en andere belangrijke documenten van een vriend. Al deze onderdelen van zijn verklaring op zichzelf, en zeker wanneer deze in samenhang worden bezien, acht de rechtbank niet aannemelijk. Dat verdachte het bij zijn aanhouding nog had over een loods waar hij naar toe moest en ter terechtzitting over een woning doet verder afbreuk aan de geloofwaardigheid van zijn verklaring.
Daarnaast bevinden zich in het dossier geen aanwijzingen dat de Mercedes Citan ten tijde van de vondst van de drugs ook daadwerkelijk door anderen werd gebruikt. Dit deel van de verklaring van de verdachte wordt weersproken door de getuigenverklaring van [naam] , die zegt dat verdachte de enige gebruiker was. De verklaring van [naam] vindt steun in het aantreffen in de Mercedes Citan van papieren van de verdachte en van [naam] , de compagnon van de verdachte. Ook is niet gebleken dat er in de auto persoonlijke eigendommen lagen die gerelateerd zijn aan anderen dan de verdachte.
Ten slotte is een essentieel deel van de verklaring van de verdachte niet verifieerbaar, nu hij niet de naam wenst te noemen van de person(en) die ook over een sleutel van de Mercedes Citan zou(den) beschikken en ook gebruik zou(den) kunnen maken van dit voertuig. Verdachte geeft hiervoor als reden dat hij bedreigd wordt. Wat daar verder ook van zij, nu concrete en verifieerbare aanwijzingen hiervoor ontbreken, kan de rechtbank daar bij het beantwoorden van de bewijsvraag niets mee.
Conclusie
Naar het oordeel van de rechtbank moet het er voor worden gehouden dat de verdachte bekend was met de aanwezigheid van de in beslag genomen cocaïne in de auto. Van feiten of omstandigheden die tot een ander oordeel leiden, is de rechtbank niet gebleken.
Gelet op al het voorgaande en op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte op 20 juli 2019 opzettelijk cocaïne heeft vervoerd en dat het hem ten laste gelegde feit aldus wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.