Op 20 december 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot voornaamswijziging en inschrijving van een buitenlandse geboorteakte. Verzoekster, een Nederlandse nationaliteit hebbende, woonachtig in België, heeft op 19 september 2019 een verzoekschrift ingediend. In dit verzoek verzocht zij primair om erkenning van de wijziging van haar voornaam, zoals deze in Ecuador op haar geboorteakte is aangetekend, en om een last tot inschrijving van deze geboorteakte in de registers van de burgerlijke stand te Den Haag. Subsidiair verzocht zij om wijziging van haar voornamen en vaststelling van haar geboortegegevens.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de ingediende stukken, waaronder het verzoekschrift en correspondentie van de ambtenaar van de burgerlijke stand. De rechtbank heeft zich vervolgens gebogen over de vraag of zij rechtsmacht heeft om van het verzoek kennis te nemen. Verzoekster stelde dat de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt omdat haar zaak voldoende met de rechtssfeer van Nederland verbonden is, onder andere omdat zij de Nederlandse nationaliteit heeft en het verzoek betrekking heeft op inschrijving in de Nederlandse registers.
De rechtbank oordeelde echter dat het enkele feit dat verzoekster de Nederlandse nationaliteit heeft, onvoldoende is om rechtsmacht aan te nemen. Aangezien er geen geboorteakte van verzoekster in de Nederlandse registers is ingeschreven en zij in België woont, heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard om van het verzoek kennis te nemen. De rechtbank heeft de verzoekster in haar standpunt niet gevolgd en heeft de zaak als niet-ontvankelijk verklaard.