ECLI:NL:RBDHA:2019:13684

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 december 2019
Publicatiedatum
18 december 2019
Zaaknummer
C/09/562875 / HA ZA 18-1143
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwzaak over gebreken in koelinstallatie Hotel Zeestraat Den Haag

Op 11 december 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een civiele zaak tussen OG Hotel Zeestraat Den Haag B.V. en Van Galen Klimaattechniek B.V. De zaak betreft een geschil over gebreken aan een koelinstallatie die in juli 2010 is opgeleverd door Van Galen. Hotel Zeestraat heeft in april 2016 gebreken gemeld bij Van Galen, maar Van Galen stelt dat de termijn voor aansprakelijkheid op basis van de UAV 1989 is verstreken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overeenkomst tussen partijen de integrale toepasselijkheid van de UAV 1989 omvatte, ondanks dat dit niet expliciet in de overeenkomst was vermeld. De rechtbank oordeelt dat Hotel Zeestraat te laat is met het indienen van haar vorderingen, aangezien de termijn voor het instellen van een rechtsvordering op 1 juli 2015 is verstreken. De rechtbank wijst de vorderingen van Hotel Zeestraat af en veroordeelt haar in de proceskosten van Van Galen, die zijn begroot op € 3.946,- aan griffierecht en € 4.804,- aan salaris advocaat, met nakosten.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 11 december 2019
in de zaak van
OG HOTEL ZEESTRAAT DEN HAAG B.V., te Maarssen,
eiseres,
advocaat mr. F.W.K. Rameau te Amsterdam,
tegen
VAN GALEN KLIMAATTECHNIEK B.V., te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. C.J.R. van Binsbergen te Alphen aan den Rijn.
Partijen zullen hierna ´Hotel Zeestraat´ en ´Van Galen´ genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 20 oktober 2018 met producties 1 tot en met 36;
  • de conclusie van antwoord van 2 januari 2019 met producties 1 tot en met 4;
  • het tussenvonnis van 30 januari 2019 waarbij een mondelinge behandeling is bevolen;
  • de ambtshalve beschikking van 15 juli 2019 waarbij de datum voor de mondelinge behandeling is bepaald op 11 december 2019;
  • de mondelinge behandeling van 11 december 2019.
1.2.
Hotel Zeestraat is ter zitting verschenen in de persoon van de heer [A] (directeur MBB), vergezeld van de heer [B] (technisch adviseur SGS), bijgestaan door mr. Rameau. Van Galen is verschenen in de persoon van de heer [C] (directeur), vergezeld van de heer [D] (directeur, bestuurder), de heer [E] (serviceleider onderhoud) en mevrouw [F] (bedrijfsjurist), bijgestaan door mr. Van Binsbergen. Van het verhandelde ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
1.3.
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de rechtbank met toepassing van artikel 30p van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) ter zitting onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.

2.De beslissing

De rechtbank:
2.1.
wijst de vorderingen af;
2.2.
veroordeelt Hotel Zeestraat in de proceskosten van Van Galen en begroot deze tot op heden op € 3.946,- aan griffierecht en € 4.804,- aan salaris advocaat, en begroot de nakosten op € 157,-, te vermeerderen met € 82,- in geval van betekening;
2.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
3.2.
Hotel Zeestraat en Van Galen hebben op 15 april 2008 een overeenkomst gesloten op grond waarvan Van Galen bouwkundige werkzaamheden heeft uitgevoerd in het hotel aan de Zeestraat in Den Haag. Die werkzaamheden hadden betrekking op de realisatie en oplevering van installaties, waaronder een koelinstallatie.
3.3.
Oplevering van het werk door Van Galen heeft op 1 juli 2010 plaatsgevonden.
3.4.
In april 2016 heeft Hotel Zeestraat zich tot Van Galen gewend naar aanleiding van condensatieproblemen bij de koelinstallatie. In 2017 en 2018 heeft SGS in opdracht van Hotel Zeestraat deze problemen nader onderzocht en hierover rapporten uitgebracht. Hotel Zeestraat acht Van Galen voor deze problemen aansprakelijk, en vordert vergoeding van haar schade.
3.5.
Van Galen voert als meest verstrekkend verweer dat Hotel Zeestraat haar niet langer kan aanspreken voor eventuele gebreken omdat de 5-jaarstermijn van artikel 12 lid 4 van de UAV 1989 per 1 juli 2015 is verstreken.
3.6.
Hotel Zeestraat betwist dat de UAV 1989 van toepassing zijn op de overeenkomst met Van Galen.
3.7.
De rechtbank overweegt op dat punt als volgt. Van een rechtstreekse verwijzing naar de UAV 1989, in die zin dat de overeenkomst expliciet bepaalt dat de UAV 1989 van toepassing is, is geen sprake. Echter, het gaat hier om een overeenkomst tussen twee professionele partijen, die beiden actief zijn in de bouwbranche. Voldoende is komen vast te staan dat Hotel Zeestraat in de kern een samenwerkingsverband is tussen partijen die jarenlange ervaring hebben met het verstrekken van opdrachten in de bouw. In die branche werden destijds, in 2008, de UAV 1989 voorwaarden veelvuldig toegepast. Verder wordt in de overeenkomst op meerdere plaatsen duidelijk verwezen naar UAV 1989. Zoals in artikel 1 onder b, artikel 7 onder A, en onder D. Ook is in artikel 9, 10 en 12 te lezen “
in afwijking van het bepaalde in de UAV”. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de opstellers van de overeenkomst ervan uitgingen dat de UAV 1989 integraal van toepassing zouden zijn. Immers, dit citaat uit artikel 9, 10 en 12 wordt zinledig bij een andere uitleg. Bij dit alles weegt mee dat Hotel Zeestraat niet heeft weersproken dat de overeenkomst is opgesteld door haar deskundig adviseur, [X] , die Hotel Zeestraat tot en met de oplevering heeft begeleid.
3.8.
Gelet op deze omstandigheden in onderlinge samenhang beschouwd leidt dit tot het oordeel dat Van Galen er redelijkerwijs op mocht vertrouwen dat Hotel Zeestraat ingestemd heeft met toepasselijkheid van de UAV 1989. Het had in deze omstandigheden op de weg van Hotel Zeestraat gelegen om bij het aangaan van de overeenkomst met Van Galen aan te geven dat zij niet wenste te contracteren onder integrale toepasselijkheid van de UAV 1989. Dat heeft zij niet gedaan.
3.9.
Het voorgaande leidt ertoe dat ook paragraaf 12 lid 4 UAV 1989 van toepassing is op de contractuele verhouding tussen partijen. Gelet op het feit dat oplevering van het werk door Van Galen op 1 juli 2010 heeft plaatsgevonden, verliep de termijn voor het instellen van een rechtsvordering uit hoofde van een verborgen gebrek op 1 juli 2015. De conclusie is dat Hotel Zeestraat hiermee te laat is nu zij die rechtsvordering pas na die datum heeft ingesteld. Deze uitkomst leidt tot afwijzing van de vorderingen. De overige geschilpunten kunnen hiermee onbesproken blijven.
3.10.
Hotel Zeestraat zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van Van Galen.
Deze mondeling uitspraak is gedaan door mr. M.L. Harmsen, en in het openbaar uitgesproken in de aanwezigheid van de griffier, waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat is verzonden op 18 december 2019.
Waarvan proces-verbaal,