Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
De Zorgservice B.V.,
1.Het procesverloop
2.De feiten
“Sorry maar ik ga echt niet vanuit [woonplaats] komen voor 3 uurtjes werk”. De Zorgservice antwoordde [verweerster] dat de route niet verdeeld kon worden en dat zij [verweerster] de volgende ochtend op het werk verwachtte. Toen [verweerster] herhaalde dat zij niet zou komen werken, heeft de Zorgservice [verweerster] bericht dat zij dan ’s avonds ook niet hoefde te werken en
“dit komt neer op rooster en werkweigering een route van 7.00-11.00”. [verweerster] reageerde daarop met
“Is goed, u heeft het zelf beslist, niet in de ochtend werken ook niet in de avond dan kom ik niet. Laat het dan staan als werkweigeren.”[verweerster] is op 29 juli 2019 niet op het werk verschenen.
3.Het verzoek
€ 54.465,21.
4.Het verweer
5.De beoordeling
na afronding(onderstreping kantonrechter)van de opleiding wordt beëindigd of het dienstverband door werkgever binnen drie jaar
na afronding(onderstreping kantonrechter)van de opleiding wegens een dringende reden zoals omschreven in artikel 7:677 BW wordt beëindigd. In dit geval is de opleiding nog niet afgerond zodat veroordeling tot terugbetaling van de studiekosten op grond van dit artikel niet aan de orde is. Ook de overige leden van artikel 4 van de studieovereenkomst kunnen deze vordering niet dragen. Er is geen ontbindende voorwaarde ingetreden zoals bedoeld in artikel 12 van de arbeidsovereenkomst omdat de arbeidsovereenkomst niet van rechtswege wordt ontbonden (lid 2) en [verweerster] is niet langdurig arbeidsongeschikt geraakt gedurende de opleiding (lid 3).
€ 159,70 zal als onbetwist worden toegewezen.
€ 955,53, hetgeen tot 27 mei 2024 neerkomt op een bedrag van € 54.465,21 bruto. De kantonrechter ziet in de omstandigheden van het geval echter aanleiding om de vordering toe te wijzen tot een bedrag van € 5.000,00 bruto.