In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 januari 2019 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, die de Eritrese nationaliteit bezit, had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis, welke op 13 maart 2018 door verweerder was afgewezen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing en later beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig op het bezwaar had beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn was overschreden en dat het beroep derhalve terecht was ingesteld. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op het bezwaar van eiseres. Tevens is verweerder veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat hij in gebreke blijft, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres ter hoogte van € 256,- en moet hij het griffierecht van € 170,- vergoeden.