ECLI:NL:RBDHA:2019:13496
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing zelfstandigenaftrek en startersaftrek wegens niet voldoen aan urencriterium
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 december 2019 uitspraak gedaan in een belastingkwestie tussen een eiser en de inspecteur van de Belastingdienst. De eiser, die in 2016 een onderneming is gestart, heeft een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen ontvangen, berekend op een belastbaar inkomen van € 25.826. De eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, waarna de inspecteur de aanslag heeft verminderd tot € 24.966. De eiser heeft vervolgens beroep ingesteld, waarbij hij stelt recht te hebben op de zelfstandigenaftrek en de startersaftrek, omdat hij voldoende uren aan zijn onderneming heeft besteed.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser geen urenregistratie heeft overgelegd en niet op andere wijze heeft aangetoond dat hij aan het urencriterium heeft voldaan. De rechtbank oordeelt dat de bewijslast bij de eiser ligt en dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij aan het urencriterium van 1.225 uren heeft voldaan, zoals vereist door de Wet IB 2001. De rechtbank concludeert dat de inspecteur terecht de zelfstandigenaftrek en de startersaftrek heeft gecorrigeerd, en verklaart het beroep van de eiser ongegrond.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.