3.4De beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank ziet zich, mede in het licht van de door de raadsman gevoerde bewijsverweren, gesteld voor de vraag of de verklaringen van [slachtoffer 1] betrouwbaar zijn en of deze verklaringen voldoende steun vinden in andere bewijsmiddelen.
Verklaringen [slachtoffer 1]
heeft vlak na het incident een verklaring bij de politie afgelegd. Zij verklaarde dat zij door een man werd aangesproken toen zij in Den Haag alleen naar huis liep. In het park probeerde de man haar op haar mond te zoenen. Toen zij dat niet wilde – zij zei nee en duwde hem weg – gooide hij haar op de grond. Zij lag met haar rug op het grind en de man trok haar broek en onderbroek naar beneden. Hij draaide haar gezicht met zijn hand in het grind. De man zei: “you bitch, you shut up, you make it worse”. Toen zij iemand wilde bellen gooide hij haar telefoon op het grind. De man drong met zijn penis in haar vagina.
Zij moest huilen. Toen de man klaar was, wilde hij haar thuis brengen en zei hij tegen haar: “zeg niks, dit ruïneert mijn leven”. Hij smeekte haar dus om het niet te zeggen. Op dat moment, zij weet niet hoe dat in haar opkwam, zei zij ‘Geef me dan wat geld’. De man gaf haar € 55,- en zij rende weg.
[slachtoffer 1] heeft aangifte gedaan bij de politie. In de vroege ochtend van 19 september 2018 liep zij naar huis, waarvan het laatste stuk alleen. Toen [slachtoffer 1] alleen was begon een man tegen haar te praten.Al pratende is zij met die man meegelopen en zijn ze op een bankje gaan zitten. Toen zij opstond stond de man ook op en probeerde haar te zoenen. Zij duwde hem met haar handen tegen zijn borst. De man pakte haar bij haar bovenarmen beet en gooide haar op de grond. [slachtoffer 1] , die op haar rug op de grond terecht kwam, riep om hulp en riep: “Stop it”. De man hield haar met één hand tegen de grond en met de andere hand trok hij haar broek en onderbroek uit. De man zei: “better be quiet bitch you are. Be a good girl, be quiet, or it will be worse”, deed zijn hand voor haar mond en drukte haar gezicht naar de zijkant. [slachtoffer 1] probeerde haar telefoon te pakken maar de man griste die uit haar hand en gooide de telefoon op de grond. De man deed haar benen wijd, ging boven op haar liggen en drong met zijn penis in haar vagina en bewoog naar voren en naar achteren, naar de rechtbank begrijpt heen en weer. De man hield haar handen vast boven haar hoofd, zodat zij haar handen niet kon bewegen. [slachtoffer 1] huilde. De man stopte, deed zijn broek aan en zei tegen [slachtoffer 1] dat ze het tegen niemand mocht zeggen omdat het zijn leven kapot zou maken. Hij bood haar geld aan en gaf haar € 55,-. Ze pakte het geld en rende weg.[slachtoffer 1] liep een blauwe plek op haar linker schouder en schaafwonden op haar handen op.
Op 24 juli 2019 heeft [slachtoffer 1] een verklaring bij de rechter-commissaris afgelegd.
Zij verklaarde dat zij met de man op het bankje zat, dat zij opstond en dat de man toen ook opstond. De man pakte haar vast bij haar bovenarmen en kwam met zijn gezicht dicht bij haar gezicht. Zij vroeg de man wat hij aan het doen was en duwde hem met haar vlakke handen tegen zijn bovenlichaam. [slachtoffer 1] verklaarde dat er niet was gesproken over seks, hoeren of betaalde seks. De man had € 50,- naar haar toe gegooid nadat hij tegen haar had gezegd dat zij moest zwijgen, omdat zij anders zijn leven zou ruïneren. De man was aan het janken dat zij het tegen niemand moest zeggen en zei dat zij moest zwijgen. [slachtoffer 1] pakte het geld en rende weg. De schaafplekken op haar handen waren ontstaan omdat de man haar handen, met de handpalmen naar boven, tegen de grond had geduwd.
Tussenconclusie
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 1] vanaf het eerste contact met de politie en de twee latere verklaringen die zij heeft afgelegd, heeft verklaard over het tegen haar wil seks moeten hebben en het door de man gebruikte geweld, bestaande uit het op de grond duwen en het opzij duwen van haar hoofd. Zij is op deze en andere essentiële onderdelen gedetailleerd en consistent in haar verklaringen.
Steunbewijs
Verbalisanten hebben waargenomen dat [slachtoffer 1] schaafplekken had op haar gezicht, haar schouders en haar rechterhand. In het haar van [slachtoffer 1] werd organisch materiaal aangetroffen, gelijkend op stukjes boomschors, schelpen en graspollen. [slachtoffer 1] verklaarde dat zij niet wist wat het was maar dat het in haar haar terecht was gekomen toen zij op de grond lag. De verbalisanten zijn met [slachtoffer 1] naar de plaats delict gereden.
Zij herkende het schelpenpad in het park en de verbalisanten namen waar dat het materiaal van het schelpenpad visueel overeenkwam met het aangetroffen materiaal in de haren van [slachtoffer 1] .
[getuige 1] is door de politie als getuige gehoord. Hij verklaarde dat hij, toen hij buiten een sigaretje ging roken, een mannen- en een vrouwenstem hoorde. Hij hoorde gekreun. Op een gegeven moment zag hij een meisje, naar later bleek [slachtoffer 1] , rennen. Hij zag dat ze viel. Hij liep naar haar toe en vroeg of alles goed was. Hij zag dat ze geschrokken was en dat de make-up op haar gezicht was uitgelopen. Ze zei tegen hem: “I just was raped”. [getuige 1] belde de politie.In een aanvullende verklaring heeft [getuige 1] verklaard dat hij eerst een man en een vrouw hoorde praten en dat hij daarna gekreun hoorde. Na het gekreun hoorde hij de man zeggen: “Please come back”. Het meisje zou vervolgens in het Engels hebben verklaard: “je mag me altijd neuken, als je me nu maar laat gaan”. De man zei vervolgens: “niemand mag dit weten”, waarop het meisje reageerde: “niemand komt er achter”. Het meisje klonk volgens [getuige 1] hopeloos, radeloos en machteloos. Vervolgens begon het meisje te rennen en viel ze. Ze bleef liggen en keek heel angstig. Toen [getuige 1] haar gezicht zag dacht hij: “dit klopt niet”.Het meisje was in shock en huilde.Het meisje had gezegd dat de man haar onderweg had aangesproken.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard vaginale seks te hebben gehad met [slachtoffer 1] op een schelpenpad naast een bankje in Den Haag op 19 september 2018.
Tussenconclusie
In het haar van [slachtoffer 1] is organisch materiaal afkomstig van het schelpenpad aangetroffen. Die bevindingen geven steun aan de verklaring van [slachtoffer 1] dat zij op haar rug op de grond heeft gelegen en met haar hoofd op het schelpenpad. De verdachte heeft verklaard dat de seksuele handelingen waarover [slachtoffer 1] heeft verklaard, hebben plaatsgevonden. De verklaringen van [slachtoffer 1] vinden verder steun in de verklaringen van [getuige 1] . Daaruit kan worden afgeleid dat zij angstig was, geschrokken, huilde en dat de make-up op haar gezicht was uitgelopen. Bovendien heeft deze getuige ook verklaard dat de verdachte zou hebben gezegd dat niemand het te weten mag komen. De verklaringen van [slachtoffer 1] met betrekking tot het geweld vinden tot slot steun in het bij haar waargenomen letsel, zij heeft immers verklaard dat de man haar op haar rug op de grond heeft gegooid en de zijkant van haar gezicht en handpalmen in het schelpenpad heeft geduwd.
De rechtbank is in tegenstelling tot de verdediging van oordeel dat er voldoende steunbewijs voorhanden is en dat de verklaring van [slachtoffer 1] voldoende betrouwbaar is om daarop een bewezenverklaring te baseren.
Het door de verdachte geschetste scenario
De verdachte heeft – samengevat – verklaard dat hij voor het treinstation zo’n beetje tegen [slachtoffer 1] is aangelopen, naar de rechtbank begrijpt recht op elkaar afliepen. Zij zouden samen de fiets- en voetgangerstunnel zijn ingelopen. [slachtoffer 1] zou hem een aanbod hebben gedaan voor seks tegen betaling van € 50,-. Welke seksuele handelingen er zouden plaatsvinden voor die € 50,- werd niet besproken. [slachtoffer 1] heeft de verdachte gepijpt en ze hebben vaginale seks gehad. De seks vond plaats naast het bankje op het schelpenpad in plaats van op het gras, omdat het die nacht koud was en regende, althans zo verklaarde de verdachte bij de politie. Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat het koud was en het gras mogelijk bedekt was met dauw. Na de seks zei [slachtoffer 1] dat ze € 100,- wilde hebben in plaats van de afgesproken € 50,-. De verdachte zei dat ze dit niet hadden afgesproken en [slachtoffer 1] werd heel boos, waarop de verdachte haar al het geld dat hij bij zich had gaf, in totaal € 55,-.
Tussenconclusie
De rechtbank acht het door de verdachte geschetste scenario niet geloofwaardig, omdat die verklaring op onderdelen niet juist blijkt te zijn. Daartoe is in het bijzonder het volgende van belang. Uit de camerabeelden van de omgeving van treinstation Hollands Spoor volgt dat de verdachte een aantal keer naar [slachtoffer 1] heeft gekeken toen zij afscheid nam van een klasgenoot. Uit die beelden blijkt ook dat de verdachte de fiets- en voetgangerstunnel voorbijgaat en een aantal keer heen en weer loopt. Hieruit concludeert de rechtbank dat de verdachte het juiste moment afwachtte om [slachtoffer 1] te benaderen, hetgeen anders is dan zijn verklaring dat zij elkaar spontaan tegenkwamen. Vervolgens staat [slachtoffer 1] dan een aantal minuten stil op de Stationsweg en zij kijkt op haar telefoon. Op het moment dat [slachtoffer 1] richting de tunnel loopt, begint de verdachte terug te lopen naar de tunnel en loopt hij achter haar aan de tunnel in. Ook dit is anders dan de verdachte heeft verklaard.
Zij zijn immers niet samen de tunnel ingelopen, maar hij is achter haar aangegaan. Hij heeft daarmee het initiatief genomen om contact te leggen en niet [slachtoffer 1] . Daarnaast was het in de vroege ochtend van 19 september 2018 niet koud en het regende ook niet. Het was zelfs uitzonderlijk warm voor de tijd van het jaar. Tot slot heeft [getuige 1] niet verklaard over een ruzie tussen [slachtoffer 1] en de verdachte; [getuige 1] heeft immers verklaard dat [slachtoffer 1] tegen de verdachte zei: “als je me nu maar laat gaan” en “niemand komt erachter”. Tevens constateert de rechtbank dat de verdachte ter terechtzitting op diverse onderdelen anders heeft verklaard dan hij heeft gedaan in zijn verhoor tegenover de politie, in het bijzonder over wie het initiatief nam, hoe het aanbod tot seks tot stand is gekomen en hoe [slachtoffer 1] zich zou hebben gedragen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank ziet op grond van het voorgaande geen aanleiding om aan de geloofwaardigheid of betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 1] te twijfelen; zij zijn daarom bruikbaar voor het bewijs.
Nu voorts het wettig bewijs voorhanden is en het door de verdachte geschetste scenario terzijde wordt geschoven acht de rechtbank op grond van de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen, in onderling verband bezien, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich aan de onder 1 ten laste gelegde verkrachting van [slachtoffer 1] heeft schuldig gemaakt.
[slachtoffer 2] heeft aangifte gedaan bij de politie. In de vroege ochtend van 29 maart 2009 is [slachtoffer 2] vanuit Venlo naar de woning van haar ouders in [woonplaats] gefietst, waarvan het laatste stuk alleen. Op het moment dat zij alleen fietste belde zij met haar vriendin. Toen [slachtoffer 2] dit gesprek beëindigde zag ze iets vanuit haar rechterooghoek. Toen ze omkeek viel ze meteen languit in het gras. Toen ze opstond werd ze door een man tegen gehouden en op de grond geduwd. Het volgende dat zij zich kan herinneren is dat zij in de sloot lag. Zij lag met haar rug tegen de zijkant van de sloot en met haar benen in het water. Omdat zij door de man naar achteren werd geduwd kon zij niet overeind komen. De man ging bovenop haar zitten, met zijn benen ter hoogte van haar middel, met aan iedere zijde van haar lichaam een been. De man schoof met zijn onderlichaam in de richting van haar gezicht en duwde zijn penis in haar mond. De man ging met zijn penis op en neer in haar mond en zij moest haar hoofd op en neer bewegen. [slachtoffer 2] weet niet of hij gezegd heeft dat zij haar hoofd op en neer moest bewegen of dat hij haar hoofd heeft vastgepakt en op en neer heeft bewogen. Het was voor haar in ieder geval duidelijk wat hij wilde. De man haalde vervolgens zijn penis uit haar mond en trok zichzelf af boven haar gezicht. De man zei: “lik aan mijn ballen”. [slachtoffer 2] was zo bang dat zij deed wat hij vroeg. Daarna heeft de man weer zijn penis in haar mond gedaan. Toen de man gestopt was zei hij: “het spijt mij zo”. Het leek alsof hij huilde of bijna huilde. De man pakte haar telefoon uit haar tas en fietste weg in de richting van Venlo.
Diezelfde dag heeft [getuige 2] tegenover de politie verklaard dat er, toen hij naar huis fietste, ineens een fietser voor hem opdook. De man fietste in de richting van Venlo. Toen hij verder fietste hoorde hij een vrouw, naar later bleek [slachtoffer 2] , roepen. De stem klonk angstig en zij vroeg of hij wilde stoppen. Hij zag dat ze gehuild had, haar hele gezicht besmeurd was met uitgelopen make-up en mascara en dat ze overstuur was. Ze vertelde dat ze door een man in de berm was geduwd, dat ze zich heel erg smerig voelde en dat ze dingen bij die man heeft moeten doen.
Tussenconclusie
De rechtbank stelt op basis van bovenstaande bewijsmiddelen – in onderlinge samenhang bezien – vast dat [slachtoffer 2] het slachtoffer is geworden van een verkrachting. De vraag die vervolgens beantwoord dient te worden is of de verdachte als dader van die verkrachting kan worden aangemerkt. De verdachte heeft verklaard nooit in Venlo te zijn geweest en niets met die verkrachting te maken te hebben.
Forensisch bewijs
De politie heeft in de woning van [slachtoffer 2] twee bruine sjaals veiliggesteld die [slachtoffer 2] droeg ten tijde van de verkrachting.Die sjaals werden door de politie bemonsterd en veiliggesteld [ [(#1)] ] en [ [(#2)] ] omdat er mogelijk sperma op was aangetroffen.
Een medewerker van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft de bemonstering [(#2)] onderzocht. Testen hebben uitgewezen dat er op die bemonstering aanwijzingen waren voor de aanwezigheid van spermavloeistof. Uit de bemonstering is een DNA-profiel verkregen. Dit DNA-profiel leverde destijds geen match op met een DNA-profiel dat in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken is opgenomen. Het DNA-profiel uit de bemonstering [(#2)] van de bruine sjaal is op 12 november 2009 onder de naam ‘onbekende man A’ opgenomen in de DNA-databank.Op 4 januari 2019 is het DNA-profiel van de verdachte, na verdenking van het onder feit 1 tenlastegelegde, opgenomen in diezelfde databank. Op 7 januari 2019 bleek zijn profiel overeen te komen met het profiel gekoppeld aan ‘onbekende man A’. De matchkans is daarbij berekend op kleiner dan één op één miljard, naar de rechtbank begrijpt de hoogste mate van zekerheid.
Oordeel van de rechtbank
Gelet op de vindplaats van het DNA-materiaal (de sjaal die [slachtoffer 2] droeg ten tijde van de verkrachting) is er een verband tussen de donor van het celmateriaal en de tenlastegelegde verkrachting, de dader heeft zich immers boven die sjaal afgetrokken. Dat in het rapport van het NFI staat beschreven dat de aanwezigheid van spermacellen op de sjaal niet microscopisch is aangetoond en er dus geen sperma is aangetroffen op die sjaal, zoals aangevoerd door de verdediging, brengt nog niet mee dat het aangetroffen materiaal geen daderspoor is. Uit het uitgevoerde onderzoek volgt namelijk dat in de bemonsteringen aanwijzingen zijn verkregen voor de aanwezigheid van spermavloeistof. De rechtbank is daarom van oordeel dat daaruit genoegzaam blijkt dat het onderzochte celmateriaal delictgerelateerd is. Op basis van de resultaten van het DNA-onderzoek, in samenhang bezien met de aangifte van [slachtoffer 2] en de afgelegde verklaring door [getuige 2] , concludeert de rechtbank dat het op de sjaal van aangeefster aangetroffen DNA afkomstig is van de verdachte en dat de verdachte de dader van de verkrachting van [slachtoffer 2] is geweest.
De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van feit 2.