ECLI:NL:RBDHA:2019:13408

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 november 2019
Publicatiedatum
13 december 2019
Zaaknummer
787029-16
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verlenging PIJ-maatregel en voorwaardelijke beëindiging

Op 7 november 2019 heeft de Rechtbank Den Haag, meervoudige kamer jeugdstrafzaken, uitspraak gedaan in de zaak van een jeugdige veroordeelde die onder de PIJ-maatregel (Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen) stond. De officier van justitie had verzocht om verlenging van deze maatregel met drie maanden, maar de rechtbank heeft deze vordering afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde een positieve ontwikkeling had doorgemaakt, zowel in zijn gedrag als in zijn sociale omstandigheden. Hij had een baan, volgde een MBO-opleiding en had zijn behandeling bij de reclassering positief afgerond. De rechtbank concludeerde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid niet langer vereisten dat de maatregel werd verlengd. De PIJ-maatregel eindigt derhalve van rechtswege voorwaardelijk, onder de voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd. De rechtbank heeft de bijzondere voorwaarden vastgesteld, waaronder een locatieverbod voor bepaalde wijken en de verplichting om zich te houden aan afspraken met de reclassering. De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de betrokken partijen in de gelegenheid gesteld hun standpunten naar voren te brengen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 09/787029-16
Datum uitspraak: 7 november 2019
De rechtbank Den Haag, meervoudige kamer jeugdstrafzaken, heeft de volgende beslissing gegeven op de vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van
7 oktober 2019, ingekomen ter griffie op 8 oktober 2019.

De vordering

De vordering strekt tot verlenging met drie maanden van de termijn van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen opgelegd aan:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1998 ,
verblijvende te [woonplaats]
bij vonnis van de rechtbank van 29 december 2016, onherroepelijk geworden op
14 februari 2017 en laatstelijk verlengd bij beslissing van deze rechtbank d.d. 31 januari 2019 met negen maanden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het dossier waartoe het vonnis en de beslissing zoals hiervoor vermeld behoren alsmede van na te melden advies.

Het advies

Het op grond van artikel 77t van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) uitgebrachte advies d.d. 16 september 2019 waarbij de in dat artikel bedoelde aantekeningen zijn overgelegd, strekt tot verlenging van de termijn van de PIJ-maatregel met drie maanden.
Het advies is ondertekend door [naam 1] , manager behandeling en observatie van het Forensisch Centrum Teylingereind en mevrouw [naam 2] , gedragswetenschapper, en houdt – kort samengevat – onder meer het volgende in.
Over het algemeen is er weinig gedragsproblematiek zichtbaar. Alleen bij oplopende stress en spanning lijkt de gedragscontrole tekort te schieten en ligt een spanningsdoorbaak op de loer. Onder de stevige presentatie lijkt een onzekere jongen schuil te gaan. De onzekerheid lijkt voort te komen uit een gebrek aan identiteit/zelfbeeld waardoor hij zich twijfelend in de wereld kan bewegen. In de afgelopen periode heeft de veroordeelde een positief beeld van zichzelf laten zien. Een van de risicofactoren voor de veroordeelde is zijn gebrek aan passie, motivatie en een interne drive om iets te ondernemen. Het gevolg van dit gebrek is dat hij moeizaam aan iets begint, extern gemotiveerd is, en hij dit niet volhoudt. Vervolgens verveelt hij zich en lijkt hij een tekort aan prikkels te ervaren, wat weer een risico is op delictgedrag. De opbouw van het verlof verloopt naar wens waardoor het meerdaags onbegeleid verlof voor hem is aangevraagd en hij in februari 2019 voor het eerst thuis kon gaan slapen. In mei 2019 is dit uitgebreid naar twee nachten slaapverlof per week.
Sinds juni 2019 heeft hij betaald werk en vanaf juli 2019 is het STP-traject gestart.
Tot op heden verloopt dit goed. De veroordeelde hij houdt zich aan de gemaakte afspraken. In september 2019 is hij gestart met de MBO-opleiding verkoper niveau 2 aan [locatie 2] in [plaats 2] .
De veroordeelde ervaart niet altijd interne motivatie tot verandering of hulpverlening. Desalniettemin werkt hij goed mee aan de behandelingen. Voorafgaand aan en ten tijde van de start van het STP-traject, hebben de veroordeelde en zijn ouders deelgenomen aan MDFT. Deze behandeling wordt momenteel positief afgesloten.
Gelet op het feit dat het STP-traject nu pas twee maanden bezig is, zal er een verlenging van drie maanden worden geadviseerd. Tijdens de zitting zal de huidige stand van zaken worden toegelicht. Wanneer de positieve lijn wordt doorgezet, zal dit mogelijk leiden tot wijziging van het advies.

Het reclasseringsadvies

De rechtbank heeft voorts kennis genomen van het door het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (hierna: de reclassering) op 24 oktober 2019 opgestelde advies.
Hieruit blijkt dat het STP van de veroordeelde goed verloopt en dat hij zich aan de afspraken houdt. Recent is MDFT positief afgerond. Er is bij de veroordeelde sprake van contactgroei in de samenwerking met de reclassering. Hij toonde steeds meer openheid, wat resulteerde in een toename van vertrouwen, samenwerking en versterking van de eigen identiteit.
De betrokkene heeft een baan en een inkomen, gaat naar school, heeft een betere relatie met zijn familie en lijkt een pro-socialer netwerk op te bouwen. Er zijn dus, zowel gedurende de
PIJ-maatregel als tijdens het STP-traject, beschermende factoren ontstaan. Die zijn positief van invloed op eventuele risico’s en/of de kans op recidive.
Het risico op recidive en letselschade wordt ingeschat als gemiddeld en het risico op onttrekking aan voorwaarden als laag-gemiddeld.
Wegens het positieve verloop van zowel de PIJ-maatregel als het STP-traject adviseert de reclassering de voorwaardelijke beëindiging van de maatregel, onder de geadviseerde voorwaarden.

De behandeling in raadkamer

Mevrouw [naam 2] , voornoemd, is op 7 november 2019 als deskundige gehoord. Zij heeft aangegeven dat het advies thans wordt gewijzigd, in die zin, dat wordt geadviseerd de maatregel voorwaardelijk te beëindigen, onder de voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd. De veroordeelde is wat opener en relaxter geworden tijdens het STP-traject en heeft een duidelijk doel voor ogen. De geluiden vanuit thuis, school en zijn werkgever zijn positief en hij verdient een kans.
Ook mevrouw [naam 3] en mevrouw [naam 4] , beiden werkzaam bij de reclassering, zijn als deskundigen gehoord en hebben meegedeeld dat het goed gaat met de veroordeelde en dat hij echt iets van zijn leven wil maken. Tevens is aangegeven dat de positieve afronding van MDFT voldoende lijkt te zijn, maar dat wordt geadviseerd de veroordeelde een ambulante behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling te laten volgen, mocht dit toch nog nodig blijken te zijn.
De officier van justitie, mr. R. Knobbout, heeft op 7 november 2019 in raadkamer gepersisteerd bij de vordering tot verlenging, maar voorts meegedeeld geen bezwaar te hebben tegen voorwaardelijke beëindiging van de maatregel. Hij heeft aangegeven dat hij het door de reclassering geadviseerde locatieverbod voor drie wijken wil laten gelden, te weten Oosterheem, Buytenwegh en Seghwaert, en voorts dat hij de voorwaarden wil uitbreiden met een contactverbod met de slachtoffers.
De veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.E. Pennings, is op 7 november 2019 in raadkamer gehoord. De raadsman en de veroordeelde hebben in raadkamer afwijzing van de vordering tot verlenging bepleit, nu de noodzaak daartoe ontbreekt. Aangevoerd is dat de veroordeelde zich tijdens het STP-traject positief heeft ontwikkeld; hij werkt inmiddels bij [bedrijf 1] in [plaats 1] in de spoelkeuken en heeft het daar naar zijn zin en ook zijn MBO-opleiding tot verkoper gaat goed. Een stageplek bij [bedrijf 2] heeft hij inmiddels ook gevonden. In de toekomst wil de veroordeelde graag een eigen zaak openen.
Een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel is aangewezen, onder de door de reclassering geadviseerde voorwaarden.

Beoordeling van de vordering

De rechtbank acht zich voldoende ingelicht door het verlengingsadvies, de daarbij overgelegde aantekeningen, het reclasseringsadvies en het verhandelde in raadkamer.
De maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen is opgelegd bij vonnis van de rechtbank van 29 december 2016 onder meer ter zake van diefstal met geweld en opzettelijke vrijheidsberoving, derhalve misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen en het belang van een zo gunstig mogelijk verdere ontwikkeling van de veroordeelde niet langer meer eisen dat de termijn van de maatregel wordt verlengd. De veroordeelde heeft een positieve ontwikkeling doorgemaakt op alle leefgebieden en hij heeft tijdens het STP-traject laten zien dat hij zich openstelt voor gesprekken en begeleiding.
Van de zijde de van de instelling en de reclassering is gemotiveerd aangegeven dat
er zowel gedurende de PIJ-maatregel als tijdens het STP-traject beschermende factoren zijn ontstaan, die positief van invloed zijn op eventuele risico’s en/of de kans op recidive en dat
de veroordeelde een kans verdient.
De rechtbank zal, overeenkomstig de adviezen en het verzoek van de raadsman, de vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel afwijzen.
De rechtbank overweegt dat als gevolg hiervan de PIJ-maatregel voorwaardelijk zal eindigen als bedoeld in artikel 77t, tweede lid, Sr.
Nu een vordering van de officier van justitie daartoe ontbreekt, is de rechtbank voorts ambtshalve van oordeel dat het, om een verder resocialisatietraject goed af te kunnen ronden, noodzakelijk is dat de veroordeelde zich naast de uit artikel 77ta, eerste lid, Sr voortvloeiende algemene voorwaarden tevens houdt aan de bijzondere voorwaarden zoals geformuleerd in voornoemd reclasseringsadvies.
Deze voorwaarden worden overgenomen in deze beschikking, zij het dat het geadviseerde locatieverbod voor de wijken Oosterheem en Seghwaert zal gelden.
De rechtbank ziet voorts geen reden een contactverbod met de slachtoffers aan de voorwaarden toe te voegen, zoals door de officier van justitie is verzocht, omdat
het locatieverbod reeds een beperking van het contact impliceert.

Toepasselijke wetsartikelen

Artikel 77s, 77t, 77ta, 77tb van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank:
wijst afde vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen af zodat de PIJ-maatregel
van rechtswege voorwaardelijk zal eindigen;
stelt ambtshalve vast, naast de van rechtswege geldende algemene voorwaarden als bedoeld in artikel 77ta, eerst lid, Sr, als bijzondere voorwaarden, gedurende de voorwaardelijke beëindiging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen, dat de veroordeelde:
zich meldt op afspraken bij de reclassering, Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, [adres] Den Haag, zo vaak als de reclassering dit nodig acht;
zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering, voor zover nodig om uitvoering te geven aan het toezicht of de veroordeelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
een of meerdere vingerafdrukken laat nemen en een geldig identiteitsbewijs laat zien, om aldus zijn identiteit vast te stellen;
meewerkt aan huisbezoeken zo vaak als de reclassering dit noodzakelijk acht;
de reclassering inzicht geeft in de voortgang van de begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
meewerkt aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met de veroordeelde, als dit van belang is voor het toezicht;
zich niet op een ander adres vestigt zonder toestemming van de reclassering;
zich niet buiten Nederland begeeft zonder toestemming van de reclassering;
een ambulante behandeling volgt bij De Waag of een soortgelijke instelling,
als en zolang de reclassering dit nodig acht;
10. een zinvolle dagbesteding heeft in de vorm van (betaald) werk en/of scholing van minimaal 26 uren per week, en deze niet zonder toestemming van de reclassering wijzigt;
11. zich zolang de reclassering dit noodzakelijk acht niet zal bevinden in de wijken
Oosterheem en Seghwaert in Zoetermeer, waarbij de politie toezicht houdt op dit
locatieverbod.
Deze beslissing is gegeven te Den Haag door
mr. S.M. Borkent, kinderrechter, voorzitter,
mr. C.F. Mewe, kinderrechter,
en mr. E.C.M. Bouman, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. de Witte, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2019.
Mr. Bouman is buiten staat deze beslissing te tekenen.