ECLI:NL:RBDHA:2019:13389
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G. van Zeben - de Vries
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van eiser uit Montenegro wegens gebrek aan onderbouwing van medische problemen en veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 december 2019 uitspraak gedaan in het beroep van een eiser uit Montenegro tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag werd afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat Montenegro als veilig land van herkomst wordt beschouwd. Eiser, die in 1988 Montenegro verliet vanwege medische en economische problemen, had eerder asiel aangevraagd in Duitsland, Zweden en Frankrijk, maar kreeg daar negatieve beslissingen. In Nederland diende hij op 7 november 2019 een nieuwe asielaanvraag in, die door verweerder op 20 november 2019 werd afgewezen.
Tijdens de zitting op 4 december 2019, waar eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk, voerde eiser aan dat zijn medische problemen niet voldoende waren onderbouwd en dat hij niet in staat was om de benodigde medische stukken te verkrijgen. De rechtbank oordeelde dat eiser niet had aangetoond dat hij in Nederland medische behandeling nodig had en dat verweerder terecht had gesteld dat de medische problemen niet relevant waren voor de beoordeling van de asielaanvraag. De rechtbank benadrukte dat het aan eiser was om zijn medische situatie te onderbouwen, wat hij niet had gedaan.
De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris de aanvraag op juiste gronden had afgewezen en dat er geen sprake was van onzorgvuldig handelen. Eiser kwam niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning op basis van de Vreemdelingenwet, en de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. Tevens werd een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd, omdat eiser geen bijzondere omstandigheden had aangevoerd die een kortere duur rechtvaardigden.