Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
hierna gezamenlijk te noemen: verzoekers,
het Ministerie van Financiën,
verwerende partij in de zaak met zaaknummer: 8031957 RP VERZ 19-50532,
1.De procedure
- het verzoekschrift tegen de Staat, ingekomen bij de griffie op 10 september 2019 met 14 producties (nrs. 1 tot en met 14);
- het verzoekschrift tegen de DOR, ingekomen bij de griffie op 22 oktober 2019 met 27 producties (nrs. 1 tot en met 27);
- een Aanvulling op de verzoekschriften, ingekomen bij de griffie op 19 november 2019 met zeven aanvullende producties (nrs. 28 tot en met 34);
- het verweerschrift van de Staat, ingekomen bij de griffie op 21 november 2019 met tien producties (nrs. 1 tot en met 10);
- het verweerschrift van de DOR, ingekomen bij de griffie op 21 november 2019 met vijf producties (nrs. 1 tot en met 5).
2.De feiten
primair(a.) voor recht te verklaren dat het concept voorlopig reglement DOR in strijd is met de WOR, althans een goede toepassing van de WOR in de weg staat, omdat geen sprake is van een zo veel mogelijk representatieve afspiegeling van de onderliggende geledingen; (b.) het besluit inzake de vaststelling van de aantallen zetels vanuit het Kerndepartement en vanuit de Belastingdienst in de DOR te vernietigen; (c.) de ondernemer op te dragen de reeds ingestelde DOR te ontbinden; (d.) alle reeds verrichte uitvoeringshandelingen en besluiten van de DOR terug te draaien binnen 7 dagen na het wijzen van de beschikking; (e.) de ondernemer op te dragen een voorlopig reglement DOR vast te stellen dat recht doet aan de beginselen van evenredige zetelverdeling en vertegenwoordiging van alle groepen werkzame medewerkers,
subsidiaireen zodanige voorziening te treffen als in goede justitie noodzakelijk wordt geacht.
primair(a.) voor recht te verklaren dat het definitief reglement DOR in strijd is met de WOR en jurisprudentie, althans een goede toepassing van de WOR in de weg staat, omdat geen sprake is van een zo veel mogelijk representatieve afspiegeling van de onderliggende geledingen; (b.) het besluit inzake de vaststelling van de aantallen zetels vanuit het Kerndepartement en vanuit de Belastingdienst in de DOR te vernietigen; (c.) de beschermconstructie voor het wijzigen van het reglement (2/3 plus 1) te vervangen door een regeling conform artikel 12, lid 4 van het modelreglement COR/GOR van de SER, die inhoudt dat de wijziging van het reglement een meerderheid van 2/3 van de uitgebrachte stemmen behoeft; (d.) de ondernemer op te dragen om de reeds ingestelde DOR te ontbinden; (e.) alle reeds verrichte uitvoeringshandelingen en besluiten van de DOR terug te draaien binnen 7 dagen na het wijzen van de beschikking,
subsidiaireen zodanige voorziening te treffen als in goede justitie noodzakelijk wordt geacht.
4.De beoordeling
In artikel 34 WOR is derhalve geen dwingende verplichting opgenomen tot evenredige vertegenwoordiging. Dit neemt niet weg dat in de rechtspraak en literatuur wordt aangenomen dat bij de samenstelling van een GOR niet volledig aan de getalsverhouding van de diverse groepen van te vertegenwoordigen personeel voorbij kan worden gegaan.De kantonrechter leidt uit deze passages af, dat een getalsmatige vertegenwoordiging weliswaar uitganspunt is, maar dat dit principe niet absoluut is. Met name de bevordering van de goede werking van de WOR, waarbij, zoals eerder overwogen, de belangen van een minderheid beschermd moeten worden, kan ertoe leiden dat voor een andere dan een zuiver getalsmatige vertegenwoordiging moet worden gekozen.