ECLI:NL:RBDHA:2019:13382

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 december 2019
Publicatiedatum
12 december 2019
Zaaknummer
AWB - 19 _ 1658
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag duurzaam verblijf burgers van de Unie en toetsing aan arrest Chavez-Vilchez

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 december 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser met de Iraakse nationaliteit en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had een aanvraag ingediend voor een document 'duurzaam verblijf burgers van de Unie', welke door de staatssecretaris op 21 augustus 2018 was afgewezen. Het bezwaar van de eiser tegen deze afwijzing werd op 6 februari 2019 ongegrond verklaard, waarna de eiser beroep instelde bij de rechtbank.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet gedurende vijf jaar onafgebroken rechtmatig verblijf in Nederland heeft gehad, wat een voorwaarde is voor het verkrijgen van het gevraagde verblijfsdocument. De kern van het geschil was of de staatssecretaris ambtshalve had moeten toetsen aan het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak Chavez-Vilchez, dat betrekking heeft op de verblijfsrechten van EU-burgers en hun familieleden.

De rechtbank oordeelde dat er in dit geval geen sprake was van verblijfsweigering, aangezien de eiser niet gedwongen werd om Nederland of de EU te verlaten. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris niet gehouden was om ambtshalve te toetsen aan het arrest Chavez-Vilchez, omdat de afwijzing van de aanvraag niet betekende dat de eiser zijn rechtmatig verblijf in Nederland had verloren. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

De uitspraak werd openbaar gemaakt op 13 december 2019, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 19/1658

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 december 2019 in de zaak tussen

[eiser] , eiser, V-nummer [v-nummer]

(gemachtigde: mr. A. Orhan),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: M. Artan).

Procesverloop

Bij besluit van 21 augustus 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot afgifte van een document ‘duurzaam verblijf burgers van de Unie’ afgewezen.
Bij besluit van 6 februari 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 november 2019.
Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser heeft de Iraakse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1979. De minderjarige dochter en de echtgenote (referente) van eiser hebben de Nederlandse nationaliteit.
2. Verweerder heeft de aanvraag van eiser afgewezen, omdat niet is gebleken dat eiser gedurende een periode van vijf jaar onafgebroken rechtmatig verblijf in Nederland heeft gehad.
3. Tussen partijen is enkel in geschil of verweerder gehouden was om ambtshalve te toetsen aan het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 10 mei 2017 in de zaak Chavez-Vilchez e.a. (ECLI:EU:C:2017:354) (hierna: het arrest Chavez-Vilchez) bij afwijzing van eisers aanvraag tot afgifte van een document ‘duurzaam verblijf burgers van de Unie’.
4. Eiser voert aan dat verweerder de aanvraag ambtshalve dient te toetsen aan het arrest Chavez-Vilchez, omdat aan eiser geen duurzaam verblijf is toegekend.
5. Verweerder wijst er in het verweerschrift op dat het rechtmatig verblijf van eiser niet is beëindigd. Verweerder stelt dat in het bestreden besluit enkel is geweigerd om een verblijfsdocument vanwege duurzaam verblijf te verstrekken. Verweerder merkt hierbij op dat eiser Nederland of de Europese Unie (hierna: EU) niet hoeft te verlaten. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de beroepsgrond daarom niet kan slagen.
6. De rechtbank overweegt dat het arrest Chavez-Vilchez betrekking heeft op de vraag of een kind dat burger van de Unie is, gedwongen wordt het grondgebied van de Unie te verlaten als aan zijn derdelander ouder een verblijfsrecht wordt geweigerd. Dit ziet toe op artikel 20 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: VWEU). Bij uitspraak van 2 mei 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:1490) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geoordeeld dat het afgeleide verblijfsrecht van de vreemdeling krachtens artikel 20 VWEU niet kan worden aangemerkt als rechtmatig verblijf dat in aanmerking kan worden genomen voor de verkrijging van een duurzaam verblijfsrecht. Bovendien geldt dat van verblijfsweigering in deze zaak geen sprake is. Eiser wordt niet gedwongen het grondgebied van Nederland en de EU te verlaten. Gelet op het bovenstaande ziet de rechtbank dan ook niet in dat verweerder gehouden was om ambtshalve te beoordelen of eiser verblijfsrecht heeft op grond van het arrest Chavez-Vilchez.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, rechter, in aanwezigheid van mr. J.F.A. Bleichrodt, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 13 december 2019.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.