ECLI:NL:RBDHA:2019:13382
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag duurzaam verblijf burgers van de Unie en toetsing aan arrest Chavez-Vilchez
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 december 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser met de Iraakse nationaliteit en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had een aanvraag ingediend voor een document 'duurzaam verblijf burgers van de Unie', welke door de staatssecretaris op 21 augustus 2018 was afgewezen. Het bezwaar van de eiser tegen deze afwijzing werd op 6 februari 2019 ongegrond verklaard, waarna de eiser beroep instelde bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet gedurende vijf jaar onafgebroken rechtmatig verblijf in Nederland heeft gehad, wat een voorwaarde is voor het verkrijgen van het gevraagde verblijfsdocument. De kern van het geschil was of de staatssecretaris ambtshalve had moeten toetsen aan het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak Chavez-Vilchez, dat betrekking heeft op de verblijfsrechten van EU-burgers en hun familieleden.
De rechtbank oordeelde dat er in dit geval geen sprake was van verblijfsweigering, aangezien de eiser niet gedwongen werd om Nederland of de EU te verlaten. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris niet gehouden was om ambtshalve te toetsen aan het arrest Chavez-Vilchez, omdat de afwijzing van de aanvraag niet betekende dat de eiser zijn rechtmatig verblijf in Nederland had verloren. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak werd openbaar gemaakt op 13 december 2019, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.