Op 11 januari 2019 heeft de rechter-commissaris van de Rechtbank Den Haag een vordering ontvangen van de officier van justitie om onderzoekshandelingen te verrichten met het oog op de opsporing van een strafbaar feit. De vordering betreft het inloggen op verschillende e-mailadressen en datingsites om gegevens vast te leggen. De verdachte is gedetineerd en de vordering is gedaan om te voorkomen dat gegevens verloren gaan door inloggen door derden. De rechter-commissaris heeft de vordering beoordeeld aan de hand van de artikelen 181 en 177 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Hij oordeelt dat de vordering kan worden toegewezen, omdat de wet niet voorziet in een specifieke bevoegdheid voor het inloggen op e-mailadressen en websites, maar aansluiting is gezocht bij artikel 126ng Sv, dat betrekking heeft op gegevens in een geautomatiseerd werk. De rechter-commissaris concludeert dat de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit zijn voldaan, en geeft een opsporingsambtenaar de opdracht om de gegevens vast te leggen. De beschikking is gegeven op 16 januari 2019 en de vordering en beschikking worden niet direct aan de verdediging verstrekt om het onderzoek niet te doorkruisen.