ECLI:NL:RBDHA:2019:1329

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 januari 2019
Publicatiedatum
15 februari 2019
Zaaknummer
09/808474-18; 18/2924
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op vordering tot inloggen op geautomatiseerd werk en vastleggen van gegevens

Op 11 januari 2019 heeft de rechter-commissaris van de Rechtbank Den Haag een vordering ontvangen van de officier van justitie om onderzoekshandelingen te verrichten met het oog op de opsporing van een strafbaar feit. De vordering betreft het inloggen op verschillende e-mailadressen en datingsites om gegevens vast te leggen. De verdachte is gedetineerd en de vordering is gedaan om te voorkomen dat gegevens verloren gaan door inloggen door derden. De rechter-commissaris heeft de vordering beoordeeld aan de hand van de artikelen 181 en 177 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Hij oordeelt dat de vordering kan worden toegewezen, omdat de wet niet voorziet in een specifieke bevoegdheid voor het inloggen op e-mailadressen en websites, maar aansluiting is gezocht bij artikel 126ng Sv, dat betrekking heeft op gegevens in een geautomatiseerd werk. De rechter-commissaris concludeert dat de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit zijn voldaan, en geeft een opsporingsambtenaar de opdracht om de gegevens vast te leggen. De beschikking is gegeven op 16 januari 2019 en de vordering en beschikking worden niet direct aan de verdediging verstrekt om het onderzoek niet te doorkruisen.

Uitspraak

RG01
beschikking

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Rechter-Commissaris
Parketnummer : 09/808474-18
RC-nummer : 18/2924
Beschikking op een vordering ingevolge artikel 181 juncto 177 van het Wetboek van Strafvordering
De rechter-commissaris heeft van de officier van justitie op een vordering ontvangen om onderzoekshandelingen te verrichten met het oog op de opsporing van een strafbaar feit en in dat verband – door tussenkomst van de officier van justitie – een bevel te geven aan een opsporingsambtenaar. Het betreft het strafrechtelijk onderzoek waarin als verdachte is aangewezen:

[verdachte]

geboren te [geboorteplaats] , [geboortedatum]
[woonplaats]
thans gedetineerd in PI Alphen aan den Rijn of elders in Nederland.
De vordering strekt ertoe dat de rechter-commissaris – door tussenkomst van de officier van justitie – opdracht geeft aan een medewerker van Digitale Opsporing (horende bij het onderzoeksteam van [naam onderzoek] , werkzaam bij de Districtsrecherche-Zuid van de Nationale politie, eenheid Den Haag) om in te loggen op de verschillende e-mailadressen en datingsites zoals genoemd op de als bijlage bij de vordering van de officier van justitie gevoegde lijst, en om de gegevens die daarin zijn verwerkt vast te leggen.
Op 14 januari 2019 heeft de officier van justitie verzocht om de beslissing op de vordering pas met de verdediging te delen, zodra de inhoud van de accounts is veiliggesteld, omdat anders het risico bestaat dat iemand anders sneller op deze accounts inlogt en de gegevens wist.

BEOORDELING VAN DE VORDERING:

De rechter-commissaris is van oordeel dat de vordering kan worden toegewezen op de gronden, op de wijze en onder de voorwaarden als in de vordering omschreven.
De rechter-commissaris acht zich, op grond van artikel 181 Sv, bevoegd om een beslissing op de onderhavige vordering te nemen. De wet voorziet (nog) niet in een specifieke bevoegdheid om in te loggen op e-mailadressen en websites en gegevens vast te leggen. In de vordering is op goede gronden aansluiting gezocht bij artikel 126ng Sv, aangezien lid 2 van dit artikel ook betrekking heeft op gegevens die zijn opgeslagen in een geautomatiseerd werk. Gelet op de aard van de gegevens is het terecht dat de officier van justitie een vordering bij de rechter-commissaris doet. Immers, voor het vorderen van de betreffende gegevens is op grond van lid 4 een machtiging van de rechter-commissaris vereist.
Het verschil is dat ingevolge artikel 126ng lid 2 Sv gegevens van de aanbieder van een communicatiedienst worden gevorderd, terwijl de vordering ertoe strekt dat een opsporingsambtenaar zelf inlogt. Maar dat verschil is niet wezenlijk. Ten eerste gaat het, zoals gezegd, om dezelfde soort gegevens. Ten tweede is het inloggen op de e-mailadressen en websites met vooraf beschikbare gebruikersnamen en wachtwoorden een eenvoudige en weinig risicovolle wijze van binnendringen in een geautomatiseerd werk. Ten derde is de inbreuk voor de betrokkene niet groter bij het inloggen en vastleggen van gegevens dan bij het vorderen van gegevens bij de aanbieder. Met andere woorden: aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit is voldaan.
De rechter-commissaris zal, ingevolge artikel 177 Sv en door tussenkomst van de officier van justitie, een ter zake deskundige opsporingsambtenaar bevel geven om in te loggen en gegevens vast te leggen, net zoals een opsporingsambtenaar de gegevens die op grond van artikel 126ng lid 2 Sv door een aanbieder worden verstrekt verder zou onderzoeken.
Ten slotte zal de rechter-commissaris, op grond van artikel 181 lid 3 Sv, bepalen dat de vordering van de officier van justitie en deze beschikking thans niet aan de verdediging worden verstrekt. Het belang van het onderzoek is erin gelegen dat de gegevens van de accounts worden vastgelegd. Het onderzoek wordt doorkruist als iemand anders eerder op deze accounts inlogt en gegevens wist of wijzigt. Door het verstrekken van de vordering en de beschikking uit te stellen wordt dat risico beperkt.

BESLISSING:

De rechter-commissaris wijst de vordering toe en zal de hierna omschreven handeling van onderzoek verrichten:
- beveelt – door tussenkomst van de officier van justitie – een medewerker van Digitale Opsporing (horende bij het onderzoeksteam van [naam onderzoek] , werkzaam bij de Districtsrecherche-Zuid van de Nationale politie, eenheid Den Haag)
o om in te loggen op de verschillende e-mailadressen en datingsites zoals genoemd op de als bijlage bij de vordering van de officier van justitie gevoegde lijst, om de gegevens die daarin zijn verwerkt vast te leggen;
o om een en ander deugdelijk vast te leggen in een proces-verbaal en een afschrift hiervan te verstrekken aan de griffier van de rechter-commissaris.
De rechter-commissaris:
  • bepaalt dat de vordering en deze beschikking thans niet aan de verdediging worden verstrekt;
  • draagt de officier van justitie op om na het vastleggen van de gegevens als hiervoor bedoeld de vordering en deze beschikking onverwijld aan de verdediging te verstrekken.
Deze beschikking is gegeven te Den Haag op 16 januari 2019 door mr. M.L. Ruiter, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken.