ECLI:NL:RBDHA:2019:13252
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag Algerijnse nationaliteit en veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 december 2019 uitspraak gedaan in de asielprocedure van een eiser van Algerijnse nationaliteit. De eiser had op 6 november 2019 een asielaanvraag ingediend, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 21 november 2019 kennelijk ongegrond was verklaard. De eiser verzocht de voorzieningenrechter om zijn uitzetting te verbieden totdat op zijn beroep was beslist. Tijdens de zitting op 5 december 2019 was de eiser niet aanwezig, maar de gemachtigde van de staatssecretaris was wel aanwezig.
De rechtbank overwoog dat de staatssecretaris Algerije terecht als een veilig land van herkomst had aangemerkt. De eiser had niet aannemelijk gemaakt dat zijn persoonlijke situatie afweek van de algemene situatie in Algerije, die in het algemeen geen vervolging of schending van mensenrechten vertoonde. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken van de Raad van State die bevestigden dat Algerije in de meeste gevallen als veilig kan worden beschouwd, met uitzondering van bepaalde kwetsbare groepen.
De rechtbank oordeelde dat de door de eiser aangevoerde redenen voor zijn vertrek uit Algerije, zoals problemen met zijn familie en het niet kunnen vinden van een huwelijkskandidaat, niet relevant waren voor de beoordeling van zijn asielaanvraag. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.