In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 november 2019 uitspraak gedaan in de zaken NL19.24732 en NL19.24734, waarin verzoekers, die de Nigeriaanse nationaliteit bezitten, een voorlopige voorziening hebben gevraagd. De verzoekers, die zich in een kwetsbare positie bevinden, hebben beroep ingesteld tegen de besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die hun asielaanvragen niet in behandeling heeft genomen op grond van de Dublinverordening, waarbij Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van hun aanvragen. De verzoekers hebben verzocht om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat zij aan Italië worden overgedragen totdat er een uitspraak is gedaan op hun beroepen.
Tijdens de zitting op 13 november 2019, waarbij de verzoekers werden bijgestaan door hun gemachtigde en gebruik maakten van een telefonische tolk, heeft de voorzieningenrechter de situatie van de verzoekers beoordeeld. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoekers als bijzonder kwetsbare vreemdelingen moeten worden aangemerkt, zoals bedoeld in het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak Tarakhel. De voorzieningenrechter heeft ook verwezen naar recente interim measures van het EHRM met betrekking tot de opvang van kwetsbare vreemdelingen bij terugkeer naar Italië.
De voorzieningenrechter heeft besloten dat de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in vergelijkbare zaken moeten worden afgewacht voordat er een beslissing kan worden genomen op de beroepen van de verzoekers. Daarom zijn de verzoeken toegewezen, zijn de bestreden besluiten geschorst en is bepaald dat verzoekers niet mogen worden overgedragen aan Italië totdat op de beroepen is beslist. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoekers, vastgesteld op € 1.024,-. Deze uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.