ECLI:NL:RBDHA:2019:12993
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Venezolaanse eiseres op grond van ongeloofwaardigheid en situatie in Venezuela
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 november 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Venezolaanse eiseres. De eiseres had op 11 december 2018 een asielaanvraag ingediend, waarbij zij stelde te vrezen voor vervolging vanwege haar deelname aan studentenprotesten tegen de Venezolaanse regering. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag echter afgewezen, omdat de identiteit en herkomst van de eiseres geloofwaardig werden geacht, maar haar relaas over de vervolging ongeloofwaardig werd bevonden. De rechtbank oordeelde dat de eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij negatief in de belangstelling van de autoriteiten was komen te staan. Dit werd onderbouwd door tegenstrijdige verklaringen over haar deelname aan demonstraties en het feit dat zij zonder problemen het land had kunnen verlaten.
De rechtbank heeft ook de algemene situatie in Venezuela in overweging genomen, maar oordeelde dat er geen sprake was van een situatie die in strijd is met artikel 3 van het EVRM. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter P.M. de Keuning, in aanwezigheid van griffier W.H. Mentink, en werd openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.