Op 22 januari 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eisers, allen van Eritrese nationaliteit, beroep hebben ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun bezwaarschriften met betrekking tot een machtiging tot voorlopig verblijf. De eisers waren vertegenwoordigd door hun gemachtigde, mr. J.M. Niemer, terwijl de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, niet op de zitting aanwezig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn ruimschoots was overschreden en dat eisers verweerder in gebreke hebben gesteld voordat zij in beroep gingen. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen zeven weken na de uitspraak een besluit op de bezwaren bekend te maken. Tevens is een dwangsom van € 1.260,- vastgesteld, met een bijkomende dwangsom van € 250,- voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, tot een maximum van € 37.500,-. De rechtbank heeft verweerder ook veroordeeld in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 512,-. De uitspraak is gedaan door mr. A.K. Mireku, in aanwezigheid van griffier E.P.W. Kwakman.