ECLI:NL:RBDHA:2019:12980

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 december 2019
Publicatiedatum
6 december 2019
Zaaknummer
09/842279-19
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van een poging tot afdreiging door middel van dreiging met openbaarmaking seksfilmpje

Op 9 december 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van een poging tot afdreiging. De verdachte, geboren in 1996 en thans gedetineerd, heeft samen met een medeverdachte een plan bedacht om een slachtoffer af te dreigen met de openbaarmaking van een seksfilmpje. De feiten vonden plaats tussen 1 juni 2019 en 21 augustus 2019 in Rotterdam, Den Haag en Capelle aan den IJssel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de aangever heeft bedreigd met openbaarmaking van beelden van seksueel contact, en heeft geprobeerd om € 50.000,- af te dwingen. De verdachte is op 21 augustus 2019 aangehouden, samen met twee neven, terwijl hij een afspraak had gemaakt voor de overdracht van een aanbetaling van € 10.000,-. De rechtbank heeft de bekennende verklaring van de verdachte en de aangifte van de aangever als bewijs gebruikt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uur. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met de aangever.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/842279-19
Datum uitspraak: 9 december 2019
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Lelystad.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 25 november 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. Kampen en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman mr. M. van Stratum naar voren hebben gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdachte wordt, kort gezegd, verweten dat hij zich in de periode van 1 juni 2019 tot en met 21 augustus 2019 in Rotterdam, Den Haag en Capelle aan den IJssel schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een poging tot een afdreiging van € 50.000,- van [slachtoffer] (hierna: aangever) onder bedreiging van openbaarmaking van een seksfilmpje.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen als bijlage I bij dit vonnis en maakt daarvan deel uit.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
Aangever heeft in de avond van 20 augustus 2019 een seksafspraak tegen betaling gehad in hotel Van der Valk Rotterdam-Blijdorp (hierna: het hotel) met mevrouw [medeverdachte] (hierna: de medeverdachte). Na afloop van die afspraak wordt aangever op het parkeerterrein van het hotel door de verdachte geconfronteerd met een telefoon, waarop aangever beelden ziet van seksueel contact tussen hem en de medeverdachte in de hotelkamer. Aangever ziet op het parkeerterrein nog twee voor hem onbekende mannen die op afstand staan te kijken.
Aangever doet diezelfde nacht aangifte en wordt op het politiebureau gebeld door de verdachte met het verzoek om € 50.000,- aan de verdachte te betalen, onder dreiging van openbaarmaking van het seksfilmpje. De verdachte maakt een afspraak met aangever op 21 augustus 2019 voor de overdacht van € 10.000,- van aangever aan de verdachte, bij de McDonald’s op de Hoofdweg in Capelle aan den IJssel. De verdachte en twee van zijn neven worden daar in een auto door de politie aangehouden. De medeverdachte wordt op 21 augustus 2019 aangehouden in de hotelkamer. In haar auto wordt een wandklok met opnameapparatuur aangetroffen waar, naar later blijkt, het betreffende filmpje mee is opgenomen.
De verdachte en de medeverdachte hebben verklaard dat zij samen het plan hebben bedacht om aangever geld afhandig te maken door het filmen van een seksafspraak op 9 juli 2019 en te dreigen met openbaarmaking. Het door aangever te betalen bedrag zou gebruikt worden voor het afbetalen van de schulden van de medeverdachte.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het meervoudig ten laste gelegde bestanddeel ‘medeverdachten’. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat uit het dossier naar voren komt dat er enkel sprake is van één medeverdachte en dus met enkelvoud kan worden volstaan in de bewezenverklaring.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
Gelet op de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 25 november 2019 en de omstandigheid dat de raadsman geen integrale vrijspraak heeft bepleit, volstaat de rechtbank met een opsomming van de gebezigde bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank bezigt de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 25 november 2019;
  • proces-verbaal van aangifte van aangever d.d. 21 augustus 2019, blz. 81-83.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten aanzien van de verdachte bewezen dat:
hij in de periode van 1 juni 2019 tot en met 21 augustus 2019 te Rotterdam, ’s-Gravenhage en Capelle aan den IJssel, ter uitvoering van het door verdachte en zijn medeverdachte voorgenomen misdrijf, om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met openbaarmaking van een geheim, [slachtoffer] , te dwingen tot afgifte van 50.000 euro;
hij, verdachte heeft:
- die [slachtoffer] videobeelden getoond van seksueel contact tussen die [slachtoffer] en een prostituee en/of (daarbij) gezegd ‘kijk eens hoe je er uit ziet, we gooien het morgen op televisie’
‘mooi filmpje he, herken je iemand’ en/of ‘dan zie je het morgen wel op tv’, althans woorden van gelijke strekking
- telefonisch tegen die [slachtoffer] gezegd dat hij en/of zijn medeverdachte geld wil(len) zien, te weten 50.000 euro
- een sms-bericht gezonden aan die [slachtoffer] met de tekst ‘spelletjes spelen, dan komen we naar de [adres] ’
- telefonisch tegen die [slachtoffer] gezegd dat hij en/of zijn medeverdachte in het bezit zijn van meerdere foto’s van de woning van die [slachtoffer]
- telefonisch tegen die [slachtoffer] gezegd dat bij niet-betaling voornoemde beelden online worden gezet en/of dat hij en/of zijn medeverdachte weet/weten wie de echtgenote van die [slachtoffer] is en/of dat de echtgenote van die [slachtoffer] van die beelden in kennis wordt gesteld
- die [slachtoffer] telefonisch heeft laten weten dat hij en/of zijn medeverdachte weet heeft/hebben van een aantal privé-eigendommen door tegen die [slachtoffer] te zeggen ‘Je hebt genoeg. Je hebt een mooi jacht. Je hebt een mooi huis in ’t buitenland. Je hebt een Ferrari. Je hebt een Porsche 911. Je hebt een Range Rover. Je hebt een dik huis. Je hebt [adres] in [plaats] ’
- die [slachtoffer] telefonisch laten weten dat hij met iets moet komen en dat hij van dag tot dag gevolgd wordt
- meermalen telefonisch contact gehad met die [slachtoffer] om een afspraak te maken voor een aanbetaling van 10.000 euro,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarden een contactverbod met aangever, een meldplicht bij Reclassering Nederland en, mocht een veroordeling leiden tot een faillissement van het bedrijf van de verdachte, begeleiding gericht op schuldhulpverlening.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest moet worden opgelegd, gecombineerd met een voorwaardelijk strafdeel en een taakstraf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Overwegingen
De rechtbank overweegt dat de verdachte zich samen met de medeverdachte schuldig heeft gemaakt aan een poging tot afdreiging. Hij heeft samen met de medeverdachte een plan bedacht om, voor geldelijk gewin, aangever met een seksfilmpje van de medeverdachte en aangever af te dreigen. De verdachte was zich ervan bewust dat aangever het seksuele contact met de medeverdachte geheim wenste te houden en heeft door te dreigen met openbaarmaking op gevoelens van angst en kwetsbaarheid bij aangever ingespeeld. Uit de verklaring van aangever bij de politie komt naar voren dat de chantage een grote impact op zijn leven heeft gehad. Aangever heeft zich onder behandeling laten stellen van een psycholoog en is minder gaan werken. De verdachte heeft door zijn handelen een forse inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangever. De verdachte had moeten begrijpen dat de dreiging met openbaarmaking van het filmpje, in combinatie met de dwingende telefoontjes naar aangever, waarin ook gerefereerd werd aan zijn echtgenote en andere persoonlijke gegevens, ontzettend vervelend en stressvol zijn geweest voor de aangever. De rechtbank rekent hem dit aan.
Hoewel de verdachte bij de politie al een bekennende verklaring heeft afgelegd, heeft hij ter terechtzitting verklaard dat hij dacht dat wat hij deed desondanks niet zo erg was en dat hij zich pas later is gaan realiseren wat voor gevolgen de afdreiging heeft gehad voor aangever.
Documentatie en reclassering
De verdachte heeft geen relevante recidive volgens zijn justitiële documentatie.
De verdachte heeft meegewerkt aan een reclasseringsrapport, d.d. 31 oktober 2019. Het risico op recidive wordt door de reclassering ingeschat als laag-gemiddeld en zij adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden. Deze voorwaarden zouden bestaan uit een meldplicht, een ambulante behandeling en een contactverbod met aangever. Uit het rapport blijkt overigens niet waar de verdachte voor behandeld zou moeten worden. Verder komt in het rapport naar voren dat de verdachte zijn leven goed op orde heeft, hij heeft een eigen bedrijf en een gezin en hij heeft afgezien van het tenlastegelegde geen strafbaar feit begaan.
De rechtbank neemt in haar overwegingen voor de strafmaat mee dat het bewezenverklaarde een poging tot afdreiging betreft en het delict niet voltooid is, onder meer omdat de politie snel in actie kon komen. Daarmee is de periode van afdreiging, hoewel beangstigend, beperkt gebleven tot nog geen 24 uren. Mede gelet hierop zal de rechtbank een lagere gevangenisstraf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd.
Concluderend en gelet op wat hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een taakstraf passend is. Aan de verdachte zal een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden en een taakstraf van 120 uren worden opgelegd. De rechtbank legt van die gevangenisstraf 4 maanden voorwaardelijk op, als stok achter de deur voor de verdachte om niet opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de verdachte een behandelverplichting op te leggen, omdat onduidelijk is wat de hulpvraag zou betreffen. De rechtbank ziet wel aanleiding om als bijzondere voorwaarde een meldplicht bij de reclassering op te leggen. De rechtbank zal in het belang van aangever aan het voorwaardelijke strafdeel als bijzondere voorwaarde koppelen dat de verdachte geen contact legt of laat leggen met aangever.

7.De in beslag genomen goederen

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de lijst van in beslag genomen voorwerpen (beslaglijst, die als bijlage II aan dit vonnis is gehecht) onder 2 en 5 genummerde voorwerpen zullen worden verbeurd verklaard, dat de onder 3 en 4 genummerde voorwerpen zullen worden onttrokken aan het verkeer en dat het onder 1 genummerde voorwerp zal worden teruggegeven aan de verdachte.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht het op de lijst van in beslag genomen voorwerpen onder 1 genummerde voorwerp, de iPhone XS, terug te geven aan de verdachte. De verdachte heeft hiertoe aangevoerd dat met deze telefoon niet is gebruikt bij het strafbare feit. De verdachte heeft de telefoon nodig voor zijn werk. Van alle andere op de beslaglijst genoemde voorwerpen heeft de verdachte afstand gedaan.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 2 en 5 (zilveren Apple iPhone en witte Nokia telefoon) genummerde voorwerpen verbeurd verklaren. Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien deze voorwerpen aan de verdachte toebehoren en met behulp van deze voorwerpen het bewezen verklaarde feit is begaan of voorbereid. Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
De rechtbank zal het op de beslaglijst onder 3 en 4 (hennep en hasjiesj) genummerde voorwerpen onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Omdat het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan de verdachte gelasten van het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp (iPhone).

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen en/of maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 45, 47, 63, 318 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
medeplegen van een poging tot afdreiging;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
8 (acht) maanden;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
4 (vier) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- gedurende de proeftijd geen contact legt of laat leggen – direct of indirect – met
[slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] [geboortejaar]. De politie zal toezien op handhaving van dit contactverbod;
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland, Marconistraat 2 te Rotterdam op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
veroordeelt de verdachte te dier zake voorts tot:
een taakstraf voor de tijd van
120 (honderdtwintig) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
60 (zestig) DAGEN;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf;
de in beslag genomen goederen
verklaart verbeurd de op de beslaglijst onder 2 en 5 genummerde voorwerpen, te weten: een zilveren Apple iPhone en een witte Nokia telefoon;
verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst onder 3 en 4 genummerde voorwerpen, te weten: hennep en hasjiesj;
gelast de teruggave aan de verdachte van het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp, te weten: een iPhone.
Dit vonnis is gewezen door
mr. V.J. de Haan, voorzitter,
mr. S.M. van der Schenk, rechter,
mr. N.F.R. de Rooij, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. L. Konings, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 december 2019.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Hij in of omstreeks de periode van 01 juni 2019 tot en met 21 augustus 2019 te Rotterdam en/of te ’s-Gravenhage en/of te Capelle aan den IJssel, in elk geval in Nederland,
Ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn medeverdachte(s) voorgenomen misdrijf,
Om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (meermalen) (telkens)
Met het oogmerk om zich of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of openbaarmaking van een geheim,
Een persoon, te weten [slachtoffer] , althans een ander of anderen, te dwingen tot afgifte van een (aanzienlijk) geldbedrag van (ongeveer) 50.000 euro, althans een aanbetaling van 10.000 euro,
Hij, verdachte, en/of een of meer van zijn medeverdachte(n) heeft/hebben:
- die [slachtoffer] videobeelden getoond van seksueel contact tussen die [slachtoffer] en een prostituee en/of (daarbij) gezegd ‘kijk eens hoe je er uit ziet, we gooien het morgen op televisie’ en/of ‘mooi filmpje he, herken je iemand’ en/of ‘dan zie je het morgen wel op tv’, althans woorden van gelijke strekking (p. 81) en/of
- telefonisch tegen die [slachtoffer] gezegd dat hij en/of zijn medeverdachte(en) geld wil(len) zien, te weten 50.000 euro (p. 82) en/of
- een sms-bericht gezonden aan die [slachtoffer] met de tekst ‘spelletjes spelen, dan komen we naar de [adres] ’ (p. 94) en/of
- telefonisch tegen die [slachtoffer] gezegd dat hij en/of zijn medeverdachte(n) in het bezit zijn van meerdere foto’s van de woning van die [slachtoffer] (p. 212) en/of
- telefonisch tegen die [slachtoffer] gezegd dat bij niet-betaling voornoemde beelden online worden gezet en/of dat hij en/of zijn medeverdachte(n) weet/weten wie de echtgenote van die [slachtoffer] is en/of dat de echtgenote van die [slachtoffer] van die beelden in kennis wordt gesteld (p. 268/p. 82) en/of
- die [slachtoffer] telefonisch heeft laten weten dat hij en/of zijn medeverdachte(n) weet heeft/hebben van een aantal privé-eigendommen door tegen die [slachtoffer] te zeggen ‘Je hebt genoeg. Je hebt een mooi jacht. Je hebt een mooi huis in ’t buitenland. Je hebt een Ferrari. Je hebt een Porsche 911. Je hebt een Range Rover. Je hebt een dik huis. Je hebt [adres] in [plaats] ’(p. 294)
en/of
- die [slachtoffer] telefonisch laten weten dat hij met iets moet komen en dat hij van dag tot dag gevolgd wordt (p. 295) en/of
- meermalen telefonisch contact gehad met die [slachtoffer] om een afspraak te maken voor een aanbetaling van 10.000 euro,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Bijlage II: beslaglijst

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2019233147, van de politie eenheid Den Haag, district District Den Haag-Centrum, bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 440).