Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiseres] ,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Procesverloop
Overwegingen
1.1 Eiseres is op 7 januari 2014 in Marokko in het huwelijk getreden met de heer [echtgenoot] , van Nederlandse nationaliteit. Uit dit huwelijk is op [geboortedatum 2] hun dochter geboren, [dochter] , ook van Nederlandse nationaliteit. Eiseres draagt samen met haar echtgenoot de zorg over hun dochter en zij hebben samen het gezag over haar. Eiseres beoogt verblijf bij [dochter] , verder te noemen referente, en heeft bij deze aanvraag een beroep gedaan op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (het Hof) van 10 mei 2017 in de zaak Chavez-Vilchez (ECLI:EU:C:2017:354).
1.2 Eiseres is in het bezit van een Spaans verblijfsdocument, geldig tot 11 augustus 2021 op grond waarvan eiseres rechtmatig verblijf in Spanje heeft.
Voorts voert eiseres aan dat verweerder ten onrechte niet de overige aspecten, die niet direct betrekking hebben op de vraag of referente als gevolg van het bestreden besluit gedwongen wordt de EU te verlaten, in de besluitvorming heeft betrokken. Eiseres doet in dit verband een beroep op het arrest van het Hof van 13 september 2016 in de zaak Rendon Marin (ECLI:EU:C:2016:675). In het licht van dit arrest had verweerder moeten onderzoeken of van referente, gelet op alle omstandigheden, gevergd kan worden dat zij zich in Spanje vestigt. Hierbij is de band tussen referente en haar vader van belang. De vader heeft geen verblijfsrecht in Spanje omdat hij niet aan het middelenvereiste voldoet en ook niet kan voldoen omdat hij arbeidsongeschikt is. Als referente zich in Spanje zou vestigen, zou dat betekenen dat zij niet meer bij haar vader kan verblijven. Eiseres wijst in dit verband ook op het arrest van het Hof van 6 december 2012 in de zaak O.S. en L. (C-356/11 en C-357/11). In dit arrest wordt belang gehecht aan de vraag of door het vertrek van referente uit de lidstaat van haar nationaliteit contact met de niet-verzorgende biologische ouder wordt ontzegd. Deze redenering is in onderhavig geval nog sterker nu referente door haar beide ouders wordt verzorgd en bij vertrek naar Spanje niet meer bij haar vader kan verblijven.
Bovendien is niet gebleken dat eiseres zich niet op reguliere gronden rechtmatig bij referente in Nederland zou kunnen voegen, zodat referente in Nederland contact met beide ouders kan onderhouden. Van een zodanige aanvraag en afwijzing daarvan is niet gebleken.