ECLI:NL:RBDHA:2019:12883
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een opvolgende asielaanvraag en de eisen voor digitale bewijsvoering
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 november 2019 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende een opvolgende aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De eiser had zijn aanvraag ingediend met een USB-stick waarop twee filmpjes stonden, maar verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft de aanvraag buiten behandeling gesteld. Dit gebeurde omdat eiser de digitale bestanden niet in de vereiste pdf- of mp3-formaten had aangeleverd, zoals voorgeschreven in het formulier M35-O. De rechtbank oordeelt dat de beslissing van verweerder onterecht was, omdat in het bestuursrecht de vrije bewijsleer geldt en er geen wettelijke basis is om de aanlevering van bewijs op deze manier te beperken. De rechtbank benadrukt dat de bewijswaarde van stilstaande beelden of geluid niet gelijk is aan die van bewegende beelden, en dat verweerder niet op voorhand alle andere formaten kan uitsluiten enkel uit efficiëntieoverwegingen. De rechtbank verklaart het beroep van eiser gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de rechtbank ook de proceskosten van eiser vergoedt tot een bedrag van € 1.024,-.